Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ingezonden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ingezonden.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Redactie !

Mag ik s.v.p. een klein plaatsje in ons Bondsblad „De Waarheidsvriend" ?

In het jongste nummer van De Waarheidsvriend beklaagt men zich over de onnoozelheid van eenen zekeren schrijver in de Anti-Rev. „Rotterdammer", die zich achter een masker „voordoet" onder den naam van „men", dag aan dag artikelen schrijvend, die ten slotte tot doleantie moeten leiden.

Die onnoozele „men", geachte Redactie, is de ondergeteekende, ds. j. J. Timmer van Montfoort. Hij is ten minste de schrijver van het artikeltje „Donkere wolken".

Dat alle artikelen over dit punt onder den naam van „meif' of een Ned. Herv. Predikant van mijne hand zijn, zal toch verder wel niemand durven beweren noch gelooven, al erken ik, dat er artikelen bij waren van mijne hand. Ik heb in hoofdzaken evenwel nimmer iets onder verzwijging van naam in de „Rotterdammer" geschreven, wat niet reeds in de Waarheidsvriend in een onderteekend stuk het licht had gezien. Van mijn stuk in de Waarheidsvriend is weinig nota genomen door de Redactie, zelfs niet verwaardigd met een onderschnft. Wel heb ik van alle zijden uit onze Kerk hartelijke bewijzen van instemming ontvangen. Ik heb toen de toevlucht genomen tot de „Rotterdammer" om enkele bezwaren tegen het reglement naar voren te brengen met verzwijging van naam om daardoor misschien meer de aandacht te trekken. En ziet, daarin ben ik geslaagd.

Helaas, niet zonder mij de schande eener onnoozelheidsverklaring op den hals te halen.

Ik heb mij evenwel afgevraagd of het dan wel zoo onnoozel is, wat ik 'geschreven heb Ik heb met zeer velen uit de kerkelijke wereld gesproken over het reglement en zijn gevolgen. Maar allen gaven mij te kennen, dat er wel eens een groote verwarring uit kon voortkomen. Ik heb verscheidene kerkbesturen gesproken, die mij verklaarden, dat ze zich liever buiten de Kerk Heten zetten, dan een cent te betalen. Sommige Classicale Besturen weigeren nu al handopening te geven aan gemeenten die weigerachtig zijn. Dat wordt D.V. na 1 Aug. overal het geval. Met vreeze vraag ik mij af, of de gemeenten zullen blijven wachten en met geduld de verwildering zullen dragen, als er geen uitzicht is om te mogen beroepen. Is het dan zoo denkbeeldig, dat er hier en daar botsingen zullen komen.

Het is met smart in mijne ziel als ik deze sombere verwachtingen moet nederschrijven.

Hoe men er nu toe komt om te verklaren, dat zulk een schrijven afscheidingsgedachten wil propagandeeren, verklaar ik onmogelijk te begrijpen.

Allerminst, indien die beschuldigingen worden geuit van de zijde der broeders, die zich ook eiken dag hebben te verdedigen tegen de beschuldigingen van te willen afscheiden.

Laat men zich geruststellen. Tientallen kerkbesturen zouden het bewijs kunnen leveren, hoe ik : hen, ziende op hunnen feilen tegenstand tegen het reglement, voor afscheidingsgedachten streng gewaarschuwd heb.

Ik verwacht van afscheiding geen heil.

De conflicten evenwel komen of liever ze zijn er al. Ik hoop, dat er van het Bondsbestuur leiding moige uitgaan. We zijn maar weinige weken van 1 Aug. verwijderd en nog is geen gemeenschappelijk plan vastgesteld.

Mag ik daarom vriendelijk het hoofdbestuur van den Bond verzoeken om zelf hun „masker" eens af te leggen en zich eens openlijk uit te spreken en de gemeenten van advies te dienen. Honderden toch, die met de grootste belangstelling waren opgekomen naar de laatste bondsvergadering, gingen des avonds teleurgesteld weg.

Wat stelt men toch lang uit om weer met elkander te vergaderen ? Waarom sprak men zich niet uit ?

Ik wil met gelatenheid de beschuldiging van onnoozelheid dragen, als ik blijf volhouden, dat er donkere wolken hangen over onze Kerk, en dat ontstane conflicten tot allerlei onheilen aanleiding geven kunnen.

Ontferme zich de Heere nog ov-er onze diepgevaJlene Kerk.

Met dank voor plaatsing.

Ds. J. J. TIMMER,

Lid van den Gereformeerden Bond.

Montfoort.

Onderschrift van den hoofdredacteur :

Geen haar op - ons hoofd dacht er aan, dat de onbekende „men" ds. Timmer van Montfoort zou zijn. Dat spijt ons. Maar nu het zoo is moet ds. Timmer billijk zijn tegenover ons. Wij hebben niet gezegd, dat het onnoozel is om te schrijven, dat er donkere wolken boven de Herv. Kerk hangen. Maar we hebben het onnoozel genoemd van den ons onbekenden , , men", dat hij ging heenwijzen in de richting 1886-Koot wijk en dan ging vragen : wat zal het einde zijn ?

Als men zulke dingen zou gaan doen om zonder approbatie bevestigd te worden als predikant, dan moet men niet vragen : wat zal het einde zijn ? 't - Is dan voor ieder, die even nadenkt, geen vraag meer, wat er dan gebeuren zal. 't Is de toekende weg der doleantie, anders niets.

't Spijt ons dat ds. Timmer dat blijkbaar, na onze opmerking, nog niet voelt, althans 't niet erkent.

Wij voor ons zullen voor deze v»'egen en middelen blijven waarschuwen. Daar is onze Bond niet voor opgericht om onze menschen linea recta in den weg der doleantie te sturen. Juist het tegendeel is ons doel, om het kerkelijk vraagstuk te benaaeien en te trach ten het, rnet 's Heeren hulp, zóó op te lossen, dat er niet een groepje menschen buiten de Herv. Kerk komt te staan, terwijl de Hervormde Kerk blijft wat ze is, maar om te probeeren in Gods kracht om het vraagstuk zelve op te tossen en dus het probleem saam te trekken op een geestelijk centrum.

Wanneer ds. Timmer dan ook een weinig onvriendelijk aan het adres van het Hoofdbestuur zegt : wanneer zult Gij het masker eens opheffen ? dan antwoorden we bij deze : het Hoofdbestuur draagt geen masker. Wij hebben een Commissie van Advies en wij zullen advies van die Commissie afwachten en dan zullen we doen wat we belofifd hebben. Niets meer en niets minder. Maar we laten ons niet in den doleantie-weg dringen, door niemand en nooit. Daar is onze Gereformeerde Bond niet voor opgericht en daarvoor hebben we niet jaren en jaren, in Gods kracht, gearbeid, „'t Is Isrels God die krachten geeft, van Wien het volk zijn sterkte heeft."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

ingezonden.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 juni 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's