Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op Kerkelijk Erf

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op Kerkelijk Erf

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXI.

Kerkorde en Confessie.

Voor hen, die zich niet tevreden stellen met een fictie maar die de werkelijkheid onder de oogen zien, moet het duidelijk zijn, dat de Nederlandsche Hervormde Kerk zulk een instituut is, waarin Kerken en groepen van verschillende belijdenis vereenigd worden. Sedert lang heeft zij het karakter eener belijdende Kerk ingeboet, ook al spreekt haar algemeen reglement nog van „handhaving van de leer" als in 't bijzonder opgedragen aan de besturen (art. 11.).

Het heeft dan ook niet ontbroken aan voorstellen tot wijziging van dit artikel, Deze voorstellen spreken gewoonlijk niet onduidelijk uit door welken geest zij werden gedragen en bewijzen, dat de leertucht niet werd gehandhaafd en dat men zulks ook in het geheel niet verkoos, ja ook de vrees, dat onder beroep op de wet, de vrijheid, aan predikanten ten opzichte van hun evangelieprediking verleend, mocht worden belemmerd of ingekort, deed om veranderinig van dit artikel vragen Alle voor stellen om wijziging werden echter afgewezen door de Synode, die noch naar links, noch naar rechts een beslissing heeft genomen. Zij kon trouwens niet anders, wijl zij niet geroepen was om leerstellige geschillen op te lossen, maar om te besturen. Hoe men zich voorstelde, op welke wijze de Synode de leer zou kunnen handhaven, moet dan worden verstaan uit de woorden van den Commissaris-Generaal bij de opening der eerste Synodale Vergadering : , , Door de ondervinding voorgelicht, ^ult igij de zuiverheid van leer door den eenigen goeden waarborg verzekeren, namelijk door het vaststellen van inrichtingen, geschikt om den waren Christelijken geest in Leeraars te versterken door de vermeerdetiing van godsdienstige kennis."

Het zou nutteloos zijn lang stil te staan bij de woorden van den Commissaris, die al evenzeer aan gezond kerkelijk besef gespeend moet zijn geweest, als de heeren, die onder dergelijke voogdelijke aanwijzingen het bestuur van een Kerk wenschen te aanvaarden. Gelijk van een der roemlooze •perioden in onze vaderlandsche historie geschreven is, dat onder de firma Oranje het anti-stadhouderlijke bewind werd voortgezet, zou hier kunnen worden gezegd, dat onder den naam van Nederlandsche Hervormde Kerk een anti-gereformeerde Kerkorde werd gevestigd. Het is toch niet recht, indien men meenen mocht, dat de Synodale organisatie als zoodanig oorzaak is van de verwording van het kerkelijk leven in de Nederlanden. Wel is het waar, dat door die organisatie van meet af een gezond herstel vamede „Kerk der vaderen" werd verhinderd', doch de .geschiedenis van de Kerk tijdens de oude Republiek der Vereenigde Gewesten toont aan, dat de toestand inwen dig niet anders was dan na het herstel van onze onafhankelijkheid onder het bestuur der Synode. Ook toen was het onm.ogelijk •, een goede tucht in de Kerk te handhaven en zooals wij-^i; ^oeger reeds hebben aangetoond, was dit voornamelijk te wijten aan de Overheidsbemoeiing, die bevreesd voor scheuring tengevolge van het streven der , , preciesen" de „rekkelijkheid" zocht te bevorderen ten behoeve van de eenheid der Kerk.

Het streven van het Calvinisme naar een vrije-Kerk werd door de heerschende inzichten omtrent de souvereiniteit ook in zake de religie, die den regenten eigen was, zoodanig belemmerd, dat het Gereformeerd Kerkrecht nimmer tot volle ontplooi'ing kon worden gebracht. De leertucht kon ook toen reeds niet meer worden geoefend en tengevolge daarvan was er evenmin gelegen held om de leerontwikkeling kerkelijk te leiden. Daardoor ontbrak aan de Kerk de macht om den invloed, die er uit het cultuur leven op haar en haar predikanten en leden werd uitgeoefend en de vraagstukken, die daardoor aan de orde kwamen in het licht van de H. Schrift te beschouwen en langs kerkdijken weg tot oplossing te brengen, zoo noodig door herziening of uitbreiding der belijdenisschriften, gelijk dit in de bedoeling der oude Synodale vergaderingen lag. Men vreesde blijkbaar een herhaling van de geschiedenis van Dordt en.zag de geliefde eenheid der Kerk in gevaar, wanneer men den Calwinistischen „ketterjagers" de vrijheid liet. De bepaling, dat de Kerk de toestemming der Overheid behoefde om een Synode nationaal bijden te roepen fnuik te ten eenemale die gewenschte . vrijheid. Het is wel teekenend, dat eindelijk de geest der Revolutie tot de vrijheid van godsdienst voerde, welk beginsel door den drang van het rationalisme gevoed en in het staatsrecht ingevoerd allerminst ten goede kwam aan de Kerk die het in haar oorsprong u't . geheel andere motieven van meet af heeft begeerd. Teekenend voor den geest der Overheid, die haar voogdijschap ove rde Kerk moeilijk kon loslaten en haar een organisatie oplegde, teekenend ook voor den geest der Kerk, die blijkbaar het oud kerkelijk besef grootendeels had verloren.

Des ondanks heeft de 19e eeuw genoegzaam getoond dat het Calvinisme nog steeds vitale kracht heeft en zich niet laat verstikken door de beginselen, die het moderne denken beheerschen. Eveneens werd het ervaren, dat de beginselen der Gereformeerde belijdenis, zoodra deze hun levenskracm openbaren, steeds weer het kerkrechterlijk besef, dat in die beginselen wortelt verle-

vendigen en den ouden vrijheidsdrang aan den dag brengen. Het kon daarom niet uitblijven, dat uit den hoek van de Gereformeerde belijders werd gezien op art, 11, waardoor de Kerk' feitelijk als belijdende Kerk was aangediend en de eisoh moest gebillijkt om de leer ook te handhaven, térwijl de kringen, die met de belijdenis niet meer konden accordeeren miet zonder aanleiding voor inperking der leervrijheid beducht werden en deze zochten te handhaven. Tot allen prijs moesten uitbanning en verscheuring der oud-vaderlandsche Kerk worden voorkomen, zoodat de Snode voor de ondankl^are taak werd gesteld om als de erven der voormalige regenten den strijd der „rekkelijken" en „preoiesen" binnen de perken te houden, waarbij evenals voorheen de rekkelijkheid het meest werd gediend, ten koste van het kerkelijk leven zelf. In het algemeen is de strijd daardoor veel meer onzuiver geworden dan onder de Republiek. Daar werd deze veelal gevoerd tus& chen de consistorie en de vroedschap, terwijl thans een kerkelijke organisatie de wrijfpaal werd van welhaast de geheele Kerk, die zij heeft te besturen. Ten behoeve der zeer gewenschte eenheid kan zij geen beslissing nemen in geloofszaken, en leergeschillen en veroordeelt daarin haar eigen eenheidsideaal, wijl alleen de eenigheid des geloofs de Kerk tot Kerk maakt en dat eeni ge fundament wordt gemist, tenzij men de rekkelijkheid zoover uitstrekt, dat men de religie van Christus ook boven de autoriteit van Zijn Woord verheven acht.

In dat geval doet zich met recht de vraag gelden, of men nog wel met een Kerk van doen heeft. Nu Is echter de Synodale organisatie niet de ^Kerk en allerminst is een beslissing der Synode te waardeeren als een uitspraak der Kerk. Indien dat zoo ware zou zij in de eerste plaats de leergeschillen behandelen, doch juist daarbij zou blijken, dat in werkelijkheid geen genoegzame overeenstemming op het stuk der belijdenis wordt gevonden om die te handhaven en dat éen uitdrukking des geloofs, die zulk een overeenstemming zou erlangen niet ware te vinden. Alleen de negatie van deze werkelijkheid tracht een fictieve eenheid in stand te houden en een kerkrechterlijken toestand te handhaven, die los staat van de beginselen, die het kerkrecht behooren te beheerschen, naar de beschouwing der Gereformeerden.

Nu ligt het voor de hand, dat op den duur de onthouding van leertucht en het gemis van kerkelijke vaststelling der leer slechts in schijn kunnen ibestaan, aangezien het Bestuur der Kerk steeds geroepen is tot kerkrechterlijke maatregelen en bepalingen, die saamhangen met velerlei factoren, welke in het kerkelijl< leven werkzaam zijn en wortelen in, de beschouwingen en geestesstroomingen, die in verschillende groepen worden gevonden. Evenals er eèn innerlijk verband ligt tusschen de Gereformeerde beginselen en de Kerkorde, brengt een standpunt, dat de beginselen der Gereformeerde belijdenis min of meer laat varen ook een ander oordeel mede in zake de kerkregeering. Daarom kan de Synode nimmer wezenlijk vrij .blijven van beslissing ook in de leer, waaraan zij zich zelf meent te kunnen onttrekken, aangezien zij reeds door onthouding van leertucht zulk een beslissing heeft genomen en een beschouwing der belijdenis huldigt, die in strijd is met de belijdenis zelf. Dientengevolge kan het niet uitblijven of haar maatregelen krenken vroeger of later niet alleen het Kerkrecht maar ook de belijdenis dergenen, die daaraan trouw wen schen te blijven.

Hoe men nu ook oordeele over de Gereformeerde beginselen, niemand zal kunnen ontkennen, diat zij een wondere levenskracht openbaren en hoezeer het ook moet worden toegestemd, dat de nieuwere wijsbegeerte sedert de Reformatie evenzeer een machtigen invloed óp de massa des volks heeft uitgeoefend en ook velen in de Kerk van de reformatorische beginselen heeft-vervreemd, wie zal het wagen op dien grond het goed recht en de - kracht van het Calvinisme te loochenen ? Men moge de Gereformeerde principiën niet aanvaarden en met het Gereformeerde volk niet buigen onder 't juk van den Christus der Schriften, dat mag toch nimmer een grond zijn om te'negeeren, dat er een volk is, dat zulks wel doet. Het Calvinisme is zich er van bewust, dat niemand kan zeggen Christus de Heere te zijn, dan • door den H. Geest. Het volk, dat weleer voor de vrijheid van geweten heeft gestreden en aan een gansche wereld respect heeft afgedwongen vanwege de kracht des geloofs, wenscht ook geen persoon in het geweten te dwingen, doch het kan niet nalaten voor zijn rechten op te komen, zoodra het \yare leven die voelt gekrenkt.

De organisatie der Nederi. Herv. Kerk is uit de beginselen van Gereformeerd Kerkrecht niet geboren evenmin als onder de RepuWiek een Gereformeerde Kerkorde tot algemeene geldigheid werd gebracht. Daar-- om kan het moeilijk voor ernst w.orden gehouden, wanneer men het streven naar een Gereformeerd Kerkrecht van hen, die daar • naar wenschen te leven, veroordeelt als zou het zoeken naar een zestiende-eeuwsch en dus verouderd systeem, dat slechts historische waarde zou hebben. Inderdaad draagt het kerkrechteriijk stelsel der Synodale organisatie nog steeds het karakter van het zestiende-eeuwsche, dat in practijk eer Libertijnsch dan Gereformeerd was, waarbij de vrijheid der Kerk werd opgeofferd aan de bedilzucht der regenten, en het welzijn der Kerk aan een libertinistische leervrijheid zoodat de inwendige toestand weldra niet verschilde van den huldigen.

Dank zij het ontstaan van de Remonstrant sche broederschap en het gedeeld zijn van andere Kerken buiten de Gereformeerde religie, was men zoozeer gehecht aan het eenheidsideaal, dat men een vrije ontwikkeling van het Gereformeerd kerkelijk leven onder de leiding der kerkelijke tucht belemmerde en onmogelijk maakte, totdat de Kerk was prijsgegeven aan het rationalisme ten spijt van de vrijheidlievende tolerantie zelf, die ter elfder ure zich moeite gaf om de uitgedoofde levensgeesten weer op te wekken.

Waren ^de Gereformeerde Kerken hier te lande met betrekking tot haar Kerkorde vrij geweest en hadden zij leertucht kunnen oefenen, wellicht zouden naast de Remonstrantsche - Broederschap nog andere kerkelijke organisaties zijn ontstaan, of waren de Dooperschen en Lutherschen versterkt door hen, die zich bij de Gereformeerden niet langer konden thuis gevoelen. Ook de 19e eeuw zou dan een geheel ander kerkelijk leven hebben gekend.

Voor de Gereformeerde Kerk, die de eeuwen door in de bevoorrechte vaderlandsche Kerk. van weleer en in haar voortzetting on^ der de Synodale organisatie, welke wij kennen, bleef voortbestaan te rnidden van veleriei afwijking in de leer, is heel de geschiedenis een voortdurende miskenning van haar recht en beginsel. Doch zonder zich te kunnet^uitleven in Kerkorde en Kerkregeering, waartoe zij zich in dagen vaïi kracht aangordde, was 't levende Woord ook in da gen van schaarschheid en druk haar tuchtmeester, zoodat zij nog leeft. Als een lot op den ouden stam is er nog een Gereformeerd volk ondanks 't schot uit anderen wortel, dat daarmede in èèn verband opgroeide. Om die oude Gereformeerde Kerk werd in art. 11 van het algemeen Reglement nog gewaagd van de handhaving der leer, want het was h a.a r leer. Handhaving der leer zou beteekend hebben handhaving der Gereformeerde Kerk. Men deed zulks niet en maakte dit onmogelijk door de leertucht te bepalen „ter zake van openbaren strijd met den geest en de begifiselen van. de belijdenis der Hervormde Kerk" (Regl. voor kerk. opz. en tucht art. 3). Nu is ongetwijfeld de „leer" in art. 11 van het algemeen Reglement bedoeld, de oude Gereformeerde belijdenis.

Doch toen men in 1816 vanwege het departement voor eeredienst dit artikel opstelde, zou, de uitspraak der „Gereformeerde Kerken in de Nederianden" zeker niet eenstemmig voor de Dordtsche leer zijn geweest. Immers dan zouden zij bij de leer ook de Kerkorde hebben gewenscht en niet gediend zijn geweest van de Synodale organisatie.. Te lang reeds had het rationalisme zijn ontbindenden invloed op de Gereformeerde Kerk uitgeoefend en velerlei verschil van opvatting omtrent de fundamenteele geloofsstukken binnen gevoerd, zoodat de eenigheid des geloofs lang voor de Revolutie reeds was verbroken en de Kerk verdeeld lag in verschuilende richtingen.

D.

J. S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Op Kerkelijk Erf

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's