Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goede moed.

Het is te verstaan, dat na de spannende oogenblikken, welke ons volk den laatsten tijd doormaakte, velen met verlangen uitzien naar wat de Openingsrede op Dinsdag a.s. brengen zal.

En onder die velen staan de Antirevolutionairen zeker wel in de voorste rij.

Voor hen in het bijzonder was het politiek beleid, dat in de afgeloopen parlementaire periode gevoerd werd, teleurstellend. Het bleek toch zoo telkens, hoe de wetgevende arbeid van het Kabinet-Ruys vierkant tegen het Antirevolutionaire beginsel inging.

Dat dit laatste door onze mannen duidelijk gevoeld wordt, bleek laatstelijk nog op de Deputatenvergadering, die op 13 April van dit jaar te Utrecht gehouden werd, toen men eenstemmig besloot, dat, wanneer de Antirevolutionairen tot samenwerking met andere partijen geroepen werden, maatregelen zouden getroffen worden, om eene herhaling van hetgeen onder het rechtsche Kabinet gebeurd was, te voorkomen.

Onder deze omstandigheden was het begrijpelijk, dat met groote instemming het voorstel van het Centraal Comité begroet werd, om aan het slot van het Program van Actie als de wenschen van de Deputatenvergadering dit uit te spreken :

Indien het resultaat van de verkiezingen zoodanig zijn mocht, dat de tegenwoordige partijen der rechterzijde tezamen eene meerderheid in de Tweede Kamer hebben, behoort de vraag, of 's Lands belang wordt gediend door bestendiging van de bestaande samenwerking, beantwoord te worden in het Hcht van de volgende voorwaarden :

a. dat het werkprogram van het Kabinet der volgende vierjarige periode zich in ruime mate aansluite bij het Program van Beginselen en het Program van Actie ;

b. dat omtrent de uitwerking van dit werkprogram te voren volledige overeenstemming tusschen het Kabinet en de partijen in de Kamer verkregen zij.

De Partij spreekt voorts het vertrouwen uit, dat de A.R. Kamerclub bij de ter zake te voeren onderhandelingen de programma's, waarop de leden gekozen.-zijn, tot richtsnoer nemen zal en dat Antirevolutionairen, indien deze eventueel in het Kabinet zitting hebben, binnen de grenzen van hetgeen overeengekomen is, zioh als Antirevolutionair zullen doen gelden.

Ook zal bij zoodanige onderhandelingen duidelijk moeten uitkomen, dat de Kamerclub zich het recht voorbehoudt om c.q. tot opheffing van het gezantschap bij het Vaticaan mede te werken.

Nu de besprekingen tusschen den Kabinetsformateur en de drie rechtsche Kamergroepen zijn afgeloopen, en naar de bladen melden, het overleg tot een goede uitkomst heeft geleid, hebben wij goeden moed dat het werkprogram van het Kabinet met de uitgesproken wenschen der Antirevolutionairen zal rekening houden.

Temeer gaan we daarop gerust nu „De S t a n d a a r d" in zijn nummer van 6 September over hetgeen in de samenkomst der drie fracties verhandeld werd, kon melden :

Ieder heeft bij de onderhandelingen wel eens wat moeten laten schieten, wat hem lief was, maar ernstige bezwaren zijn er niet geweest. En voor zoover wij in staat zijn om dit te beoordeelen. zat bij allen de ernstige wensoh voor, om den heer Ruy|, in .^^ zijne poging te doen slagen. #iSio

Wanneer de heer Colijn, in wien de gansche partij haar volste vertrouwen heeft, dit kan en mag schrijven, gaan wij met gerustheid den dag van de opening van de Staten Generaal tegemoet.

Wij, Antirevolutionairen, hebben een bekwamen kapitein aan boord.

De oorlog.

Zijn er niet menschen, ook in de laatste jaren, die blijven zeggen : oorlog komt er niet meer ! Vóór 1914 werd het al gezegd, dat de beschaving nu zóó hoog geklommen is, dat geen volk er meer aan denkt in oorlog te gaan met een ander volk. En ja, dat is nu wel een ontgoocheling geweest in 1914; een wreede ontgoocheling. Maar nu is 't ook uit. Niemand, die al die ellende niee gemaakt heeft zal nu ooit meer over een oorlog denken. We gaan nu den tijd van den wereldvrede tegemoet !

Maar in Engeland heeft men er al voor gewaarschuwd, dat de herdenkings feesten niet te veel zullen worden en niet te luisterrijk zullen worden gevierd, want dat anders 't jonge volk naar den oorlog begint te verlangen, als een tijd van dapperheid, heldendaden en nationale kracht, waardoor een oorlogsverklaring kon worden verhaast.

Geen oorlog meer

En weer heeft men het zwaard getrokken, weer buldert het kanon, weer stroomt er bloed en worden steden en dorpen verbrand.

De oorlog, tusschen Griekenland en Turkije is ontbrand.

En waar het Qrieksche leger is verslagen, waar de Turken van overwinning tot overwinning gaan, waar Smyrna is ingenomen en de successen der Turken in Klein-Azië vermeerderen met den dag, wat zullen daarvan de gevolgen zijn ? Ligt in den Balkan niet genoeg ontploffingsstof, waaruit nieuwe rampen kunnen losbarsten ?

Geen oorlog meer

En de verhoudingen in Midden-Europa ? Frankrijk, België, Duitschland ? En dan het hongerend Oostenrijk, met Italië, Sjecho-Slowakije en Zuid-Slavië er rondom, waar. wrok en jalouzie rondsluipen.

Geen oorlog meer—

En dan Engeland en Ierland ? Ierland, waar de vredestichters door de naar strijd hunkerende schare worden vermoord.

Geen oorlog meer

De Heere beware Europa en geve dat inplaats van een geest van haat en vijandschap een geest van liefde mag ko-

men, naar den rijkdom van Zijne barmhartigheid, opdat de vollceren ellcaar niet verteren en de landen niet worden verwoest.

Maar als men zegt : geen oorlog meer dan denken we aan het woord der Schrift, dat oorlogen en geruchten van oorlogen niet zullen ophouden en omdat dat andere woord der Schrift waar is : „hatelijk zijnde en elkander hatende", gelooven Ave, dat de Schrift meer te vertrouwen is dan het gepraat van degenen die zeggen : geen oorlog meer

Het nieuwe Ministerie.

Of alles al publiek zal zijn en officieel in orde als deze regels onder de oogen van de lezers van dit stukje komen, weten we niet. 't Kan zijn ; maar het kan ook makkelijk niet alzoo wezen (wat wel de' makkelijkste wijze van proféteeren is !)

Maar publiek of niet, er is nu wel zooveel bekend geworden langzamerhand, dat het zoo goed als zeker is, dat het oude. Ministerie blijft, „alle zwakke en minder zwakke Ministers" — zooals de N.R. Courant het belieft te noemen, doelende op de Ministers De Graaf, König, en Aalberse, inbegrepen.

Alleen Minister van IJsselsteijn zal verdwijnen en met hem het Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, dat zal worden ondergebracht bij Binnenlandsche zaken en bij Arbeid.

Dat laatste had men zeker niet verwacht, 'ook niet degenen die het eerste voelden aankomen. De landbouwbelangen kwamen juist de laatste jaren zóó naar voren, óók bij den politieken stembusstrijd, dat verdwijnen van het Ministerie van Landbouw niet voor de hand lag. Maar men zal er wel wijze redenen voor hebben een departement minder te nemen en de belangen van den landbouw behoeven nog niet verwaarloosd te worden als ze bij een ander departement worden ondergebracht.

De Ministers blijven dus. Ook de Minister van Onderwijs. Dat was eerst lan? niet zeker, dat dr. De Visser zou aanblijven. Maar het gerucht ging al spoedig, dat, als er geen Christelijk Historisch man in zijn plaats kwam, hij zelf maar bliiven zou. Een Antirevolutionair man mocht blijkbaar het departement van Onderwijs niet krijgen.

We zullen nu het beste maar hopen. Vooral nu het oude Ministerie om allerlei oorzaak een nieuwen koers zal moeten nemen. Ook en vooral om de wille van de financiën. Elk departement zal gaan bezuinigen. Vooral misschien Arbeid en Onderwiis.

Breede besprekingen zijn gehouden. Al was het huis dichtgespijkerd en geheel geplankeerd, er kwamen toch telkens geluiden door het sleutelgat en over de schutting èn die klanken zeiden ons, dat er ernstig en lang werd beraadslaagd ; waarbij sommigen de stem van den heer Colijn meenden te beluisteren.

We hopen, dat men naar den heer Colijn geluisterd heeft. Want we gelooven, dat hij een goeden kijk op de dingen heeft. En dat we daarin niet alleen staan bleek ons dezer dagen nog, toen een niet onbeteekenende figuur in 't midden van de Christelijk Historische partij ons toevoegde : dat men den heer Colijn maar aan het stuur moest zetten, daar hij de eenige man op 't oogenblik is, die daarvoor bekwaam is.

Hoe dat zij, laten we in het midden. Ons Antirevolutionair hart deed 't goed, dat willen we wel zeggen.

En nu het regeeringsprogram ?

Ja — daar gaat het soms wonderhjk mee. In den verkiezingstijd heeft ieder een strijdprogram, een beginselverklaring, een langere of kortere lijst van grieven en wenschen en eischen. Maar als dan twee, drie partijen straks na de overwinning saam een regeeringsprogram moeten opmaken, dan blijkt 't wel eens, dat het eene punt voor en het andere punt na bespraken moet worden en aan het eind een regeeringsprogram te voorschijn komt, waarop niet alles, lang niet alles staat, wat men als politieke partij zou begeeren en waarvoor men gestreden heeft.

Natuurlijk kunnen ook niet alle punten van het program der partij overgenomen worden. De Christehjk Historischen zullen de Antirevolutionairen zien aankomen ! En de Roomschen hebben óók hum eigen kijk op de dingen. Dat wordt een kwaad ding als men alleen niet regeeren kan en men het saam ergens niet over eens is.

Hoe het regeeringsprogram er zal uitzien van het oude Ministerie, dat onder gansch andere omstandigheden nu moet gaan werken als in de jaren die voorbij zijn en die dus een nieuwen koers zal moeten inslaan ?

We weten het niet.

De partijen zullen hier en daarin vast en zeker teleurgesteld worden.

Maar wat ons zeer verblijdt is 't steljige bericht, dat men niet met elkaar zee is ingegaan zonder breeid en ernstig over allerlei gesproken te hebben, waar-Dij men tenslotte tot overeenstemming is gekomen.

Men is dus niet in zee gegaan zonder vast accoord. Men weet wat men aan elkander heeft.

En dat is zoo veel waard !

Dat de Heere ons volk en Vaderland, in deze benarde tijden, nu niemand schier weet hoe de dingen gedaan moeten worden, maar genadig en goed mag zijn en dat Hij onze geëerbiedigde Koningin en de hooge regeering, met de raadslieden van de Kroon, in gunste mag gedenken, opdat wij als volk van Nederland den Heere mogen eeren en door Hem gezegend mogen worden.

Het nieuwe Kabinet.

Het nieuwe Kabinet is als volgt samen gesteld :

Jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, . Minister van Binnenlandsohe Zaken en Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel ad interim , ;

Jhr. mr. dr. H. A. van Kamebeek, Minister van Buitenlandsche Zaken ;

Mr. Th. Heemskerk, Justitie ; Minister van

Dr. J. Th. de Visser, Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ;

E. P. Westerveld, Minister van Marine ;

Jhr. mr. D. J. de Geer, Minister van Financiën ;

/. J. C. van Dijk, Min. van Oorlog ; Prof. dr. G. J. van Swaaij, Minister van V/aterstaat ;

Mr. P. J. M. Aalberse, Minister van Arbeid ;

S. de Graaff, Minister van Koloniën.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's