Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden." Mattheus 5 vers 6.

Zaligende nood.

Dit woord houdt wonderen in. Het spreekt zalig die hongeren en dorsten, hoe wonderlijk ! Het gewaagt van menschen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, nóg wonderlijker !

.Maar het wonderlijkst is wel, dat dit woord zegt : „gij moet leeren hongeren en dorsten, zult ge ooit verzadigd worden."

De natuurlijke mensch die van Qod is vervreemd, kan, hoeveel inspanning hij er zich voor getroost en welke schat ten hij er voor uitgeeft, geen zielsbevrediging, geen rust' der consciëntie vinden in de wereld, f^aarmate de honger en dorst naar het 'genot der zinnen of het goed dezer aarde heviger worden, wordt de ellende ontzettender.

Waar de mensc^ ook vrede zoekt, buiten Qod om, nérgens vindt hij dien. Onze 'tijd leert het duidelijk. Daar is geen blijdschap, doch.smart^^!

Daar is geen verlossing, maar schrijnende nood !

Hoe het komt ?

De mensch is blind voor de oorzaak zijner ellende: de zonde! Hij peilt niet de diepte zijner verlorenheid. Hij ziet niet de klove, die er gaapt tusschen Qod en Zijn ziel en daarom zit hij neer bij de gebroken bakken van wereld en zonde. Totdat het Ood in Zijn verkiezende liefde behaagt hem te ontdekken en in zijn hart een behoefte te wekken aan geestelijk goed. Een behoefte die niet bevredigd wordt met al wat Jezus niet is, hoe schoon het schijne. Het gaat zulk een als den hongerige, die zijn laatste stukske brood gebruikte, als den dorstige, die reeds voelt het smachten der tong.

De nood wordt steeds grooter. De honger kwelt, de dorst brandt. Immers leeft hij onder den brandenden gloed der overtuigende gerechtigheid Gods. Zal hij niet moeten omkomen als de hongerlijder, gelijk de aemechtige, die in het heete woestijnzand neergezonken, van «ijn gekloofde tong voor 't laatst krijt orn water? En — het is verdiend! —

Toch zalig? Ja, want Qod liet hem niet toe zich den dood te eten aan de giftspijs der wereld.

Toch zalig? Ja, want zoo wordt zelfkennis gewekt, behoefte aan verlossing geboren. Zóó leert men zijn armoede kennen.

Toch zalig? Ja, want naar recht had Qod dien zondaar kunnen laten voortgaan, totdat hij eeuwig ware ondergegaan door honger en kommer. Daarom zalig, al gevoelt zulk een zich veeleer rampzalig. Jezus spreekt hem zalig.

Zalig, die want o er zijn in 't leven van Gods kinderen zooveel tijden, dat zij geenszins hongeren en dorsten, maar behoefteloos en verzadigd voortgaan. Geen begeerlijkheid is er dan voor hen aan Je^us. Mogen zij, door Gods Geest ontdekt, weder uit hun armoede tot den Heere schreeuwen dan gevoelen zij de zaligheid die er ligt in het hongeren en dorsten naar geestelijk goed.

Hoe wonderlijk! Wonderlijker is nog, dat er zijn die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Menschen dus die haar bij zich zelf niet vinden. Maar er is nu iets wat de natuurlijke mensch meer haat dan de gerechtigheid ? Mint hij niet de ongerechtigheid? Koestert hij niet de zonde? Steunt hij niet op eigene gerechtigheid?

En veroordeelt de gerechtigheid Gods den zondaar niet geheel ? Smelt in haar licht niet al zijn gerechtigheid weg als sneeuw voor de zon? Wat blijft er voor een zondaar die in het Hcht dier gerechtitneid treedt anders over dan uit te roepen: Wee mij! Ik verga! Ik sterf! ?

Toch zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, d.i. Gods gerechtigheid? Ja, lezer, want het is een wonder van Gods ontfermende genade wanneer een onrechtvaardige gerechtigheid behoeft; neen, zelfs er naar hongert en dorst, d.i. met machtige levensbehoefte en prangenden zielsnood uitgaat naar wat bij hem niet is doch in Jezus Christus wèl wordt gevonden: de gerechtigheid ! Hij toch is de Heere onze gerechtigheid ! !

Toch zalig, die hongeren en...? Ja, want zulken weten met hun zonden geen raad meer, vinden bij zich zelf den dood.

Zalig, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zulken hebben het recht lief, haten eigen leven en hebben Jezus noodig. Zij verloochenen zichzelf, dragen hun kruis achter-Christus en hongeren naar Hem, om Wien een geheim van zaligheid is gelegen in het heilig hongeren en dorsten van een oprechte ziel.

Jezus spreekt hen zalig. Dus is het zóó.

l^iet hen, die aireede verzadigd zijn maar hen, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, naar den Koning der geiechtigheid. ^

Kent gij dien honger en dien dorst naar gerechtigheid? Zoo ja, beluister dan in deze zaligspreking een aansporing van Jezus: Hongert maar, hongerigeni Dorst maar, dorstigen!

Immers de gerechtigheid van Christus alleen zal genoeg zijn om u te bedekken voor Gods oog.

Wilt gij vergeving uwer zonden? Door gerechtigheid wordt Sion verlost.

Wilt gij het leven? Achter de gerechtigheid ligt het.

Wilt gij den vrede? Slechts wanneer gij gerechtvaardigd zijt door 't geloof, hebt gij vrede bij God.

Wilt gij de vrijspraak? God is 't die rechtvaardig maakt ! Wie is het die verdoemt?

Zalig, zalig! die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid!

Zij alleen worden ook verzadigd. Men moet leeren hongeren en dorsten naar de gerechtis'heid om verzadigd te worden. De wereld belooft veel, maar geeft slechts teleurstelling. Als de Heere een zondaar hongerig maakt, schenkt Hij rijke verzadiging. Bij Hem is overvloed van leven en vrede.

Hoe het kan ? Jezus, de Borg, heeft willen hongeren in de woestijn opdat Zijn volk verzadigd zou worden met de spijze der gerechtigheid! Jezus heeft stervende geroepen: Mij dorst! En daar om zal, die van 't water door Hem ge­ geven drinkt, nimmermeer dorsten in eeuwigheid! Door lijden en sterven verwier/' Christus volkomen verzadiging voor menschen die verdienden eeuwig te verhongeren en van dorst te verkwijnen.

En nu hoort Hij de sombere klacht van de door (iorst gekloofde lippen. Nu opent Hij Zijn liefhebbend Middelaarshart als de fontein van levend water en roept: Wie dorst heeft die kome en die wil neme het water des levens om niet! En als dan Gods kind mag ervaren, dat God om Christus' wil al zijn zonde heeft uitgedelgd, dat de mond der hel is toegesloten en de deur des hemels werd geopend, dan eet en drinkt het tegelijk en driewerf zalig van ziel, roept het uit tot verheerlijking van Gods vrije gunst; Mijn beker is overvloeiende! Verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht ; lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk ! , "

Lezer ! Gij hongert en dorst ? Waarnaar ? •

Amersfoort.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's