Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij reisde zijnen weg met blijdschap.­ Hand. 8 vers 39b.

Met blijdschap reizen.
Wij beleven zulke ernstige en droeve tijden, 't Is alsof de wereld, die door dien vreesdijken oorlog van 1914—1918 zoo geschokt werd, niet meer tot rust kan komen. Welk een vreugde en blijdschap was er, toen eenmaal de vrede gesloten was. Er scheen een zucht van verlossing op te gaan. Hoe wreed is echter de ontgoocheling geweest. Geen jubel wordt er meer beluisterd, want de rust, waarvan men gedroomd had, is niet gekomen. Nog is het nacht.
Ja 't schijnt, alsof de onrust overal rondom ons met den dag toeneemt. Zelfs in de natuur wordt dat waargenomen. De zomer schijnt uit te blijven. En in de verte braakt de Etna, onder vreeselijk gerommel, de lava uit, die overal in den omtrek dood en verderf aanbrengt.
't Lijkt wel alsof de wereld langzaam maar zeker opschuift naar den oever van den afgrond, om daarin te verzinken.
't Leven is z.ooveel moeite. Wat een zuchten worden er geslaakt, wat een tranen geschreid. En als 't nu maar werd ingezien, vanwaar al die ellende komt. Maar men is daar blind voor. Alle krachten worden ingespannen om rust aan te brengen in het wereldleven. Wat een conferenties zijn belegd en 't lijkt alsof men hoe langer hoe dieper in het moeras zinkt. En niettegenstaande dat alles is er geen vluchten naar Hem, wiens Naam Raad is.
Neen, daar wil de mensch van nature niet van weten. Hij wil zichzelf redden en hij verstaat 't niet, dat heel de ellende een gevolg is van het verlaten van den Heere en dat vrede en blijdschap ook alléén gevonden kan worden in den weg van terigkeer tot Hem.
Duidelijk blijkt dat uit de levensgeschiedenis van den Kamerling, van wien in de Handelingen vermeld staat, dat hij zijn weg reisde met blijdschap.
Niet altoos was dit 't geval geweest.
Veel weten wij van zijn vroeger leven niet af. Hij was opgeklommen tot een der hoogste staatsambten in 't Moorenland. 't Volle vertrouwen genoot hij van Koningin Candacé, zoodat zij hem stelde over al haren schat. Veel bezat dus deze man. Veel, waar duizenden naar jagen, en indien zij dat maar hadden, itevreden mee zouden zijn. Oansch anders was 't met dezen Kamerling. Veel mocht hij bezitten ; hij miste meer. Door Oods ontdekkende genade waren zijn oogen opengegaan voor de nietigheid van alle aardsche schatten. Hij had het leeren verstaan, wat de Heere Jezus eenmaal sprak, namelijk : Wat baat het een mensch zoo hij de heele wereld wint en hij lijdt schade aan zijn ziel. Een anderen schat had hij noodig, niet te vinden in het land der Mooren. En nu mocht hij het voor het uitwendige zoo goed hebben, hij reisde toch zijn levensweg met droefheid.
Niet de uitwendige omstandigheden in de eerste plaats ; beslissen ook over ons al of niet gelukkig zijn, maar wèl de verhouding die er is tusschen God en onze ziel. Dat verstaat de mensch van nature niet, maar hij leert dat inzien, wanneer de Heere zijne oogen opent. Zoo was 't ook met den Kamerling geschied. Hoe dat nu gegaan was ? Hoe dat hij dn aanraking gekomen was met God en Zijn Woord ? Wij weten 't niet. 't Doet er ook niet toe. De Heere, die hem gekend had van voor de grondlegging der werdd, greep hem op Zijn tijd in het hart, zoodat hij ontevreden met al de schatten der wereld, het ééne noodige leerde zoeken. Daartoe begaf hij zich ook naar Jeruzalem. Daar wilde hij bidden. Daar den vrede vinden.
Maar 't lijkt wel, alsof die reis hem teleurstelling gebracht heeft. Zonder vrede in zijn hart reisde hij weer terug over den woesten weg naar het Zuiden.
Smart was er in zijn ziel, omdat hij Christus miste.
Maar zalig zij, die zóó treuren, zij zullen vertroost worden. De Heere laat nooit varen de werken Zijner handen en 't is toch Zijn werk, wanneer iemand het buiten Jezus niet meer stellen kan. De natuurlijke mensch wil van Christus niet weten. Maar als God de Heere uit vrije genade een mensch zet op den smallen weg, komt er ook behoefte aan den Christus. Buiten Hem kan hij geen vrede vinden, al zoekt hij toch telkens. Maar die behoefte wordt ook vervuld. Dat heeft de Kamerling ondervonden.
Zie, daar reist hij verder op den woesten weg. Hij zoekt den vrede in den weg der middelen, 't Woord des Heeren is zijn reisgids. Dat onderzoekt hij. Maar hij moest 't ook ondervinden, dat Gods Woord alleen ons niet onzen weg met blijdschap kan doen reizen, maar dat daartoe ook noodig is de leiding van Gods Geest. Om dien Geest zal hij ook hebben gevraagd. Zijn bede zal zoo telkens geweest zijn :
Heer ai maak mij Uwe wegen. Door Uw Woord en Geest bekend.
Zulk een gebed wordt steeds verhoord. Zie, om ook dezen Kamerling 't duister op te doen klaren, wordt de diaken Filippus door Gods Geest geleid op den weg naar Gaza. Om ééne ziel vrede te geven, doet de Heere één Zijner dienstknechten een reis maken. Blijkt het niet klaar, dat de Heere een God van liefde is voor al degenen, die Hem hebben leeren zoeken ? Zij mogen dikwerf hard over Hem denken, achteraf zullen zij 't moeten zeggen : Uw goedheid. Heer, is hemelhoog.
Daar gaat Filippus. De Geest des Heeren geleidt hem naar de plaats waar de Kamerling zich bevindt. Weldra zit hij bij hem op den wagen en verkondigt hem Christus. De Heere opende zijn hart en de vrede daalt in zijn ziel. Nu ging hem het licht op in de duisternis. Welk een zaligheid vond hij in dat Lam, dat geslacht is. Welk een genezing in Zijn striemen. Daar daalt hij neder in het water en ontvangt den Doop als teeken, dat al zijn zonden zijn afgewasschen.
Als Filippus met hem uit 't water oprijst, geschiedt er een wondere zaak. Op eenmaal toch is de evangelist verdwenen. Maar de Kamerling mist zijn leermeester niet, want — hij reisde zijn weg met blijdischap. Het mindere ging, maar de Meerdere bleef. Jezus bleef. Hij verlaat de Zijnen niet en door dien Christus reisde hij.zijn weg met blijdschap. De weg was woest, maar wat deerde hem dat alles, nu zijn hart niet meer woest en ledig was, maar vrede zijn ziel vervulde.
Niet altoos zal die blijdschap even levendig geweest zijn. O neen, met David zal hij wel weer eens hebben moeten belijden : Mijn ziel kleeft aan 't stof ; maak mij levend naar Uw Woord, maar niettegenstaande dat alles ondervond hij dat zijn Leidsman hem hooit verliet.
O, werd het in onze dagen van donkerheid, waarin de weg zoo dikwerf woest is, ook meer gezocht bij dien Christus, bij Wien de Kamerling het ook zocht en vond.
Lezer. Reist gij uw weg met blijdschap ? Zijt gij, evenals de Kamerling, ontevreden geworden over uzelf en hebt ge leeren zoeken naar den Vredevorst ? Zoo niet, haast u om uws levens wil. Nog zijt gij in het heden der genade, maar hoelang zal dat nog duren ? En wat zal het dan wezen, wanneer wij op zoo groote zaligheid geen acht gegeven hebben ?
Zalig, indien wij evenals de Kamerling het ééne noodige hebben leeren zoeken. Zeker, er zal geen vrede, geen reizen met blijdschap zijn, vóórdat we Christus gevonden hebben, maar wie Hem waarlijk zoekt, zal Hem vinden en op Gods tijd zijn weg reizen met blijdschap.

O.

G. J. K.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's