Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Oranje en de Politiek".
(Slot).

Ondanks feilen tegenstand vaak tegen zijn persoon, heeft toch met een rustig geloovig hart ons volk bekend, dat het souverein gezag in het huis van Oranje door de Voorzienigheid Gods gelegd was. Bij het beeld van de gerechtigheid op de reeds genoemde tombe te Delft is op schoone wijze aan deze gedachte uitdrukking gegeven. Een hand uit de wolken en daarbij : het opschrift: Je Maintiendrai (Ik zal handhaven). Dat nu is de goddelijke taak en roeping geweest van Oranje in het roemruchte stamhuis, wier regeerders naar erfopvolging over ons land gesteld zijn, om in onze staatkunde de lijn van Vader Willem te volgen. Het schip van staat, dat naar uitwijzen van alle erkende historieschrijvers van calvinistische helling te water liep, moest in de Oranjes de sturende schippers hebben, die de oude richting handhaafden en koers hielden, al kwamen nieuwe stroomen in ons volksleven in andere richting drin­gen. Dat heeft de taak van een Maurits ongemeen zwaar gemaakt, zijn gang naar de Kloosterkerk, en daarin zijn openlijk kiezen vóór de Contra-remonstranten was als de stoute ruk aan het roer om tegen den nieuwen wind in de zeilen te kunnen optornen. Reeds zien we in de verhouding van kerk en staat de zuivere opvatting doorschemeren ; immers op staatkundig terrein vechten de remonstranten voor een overheersching van de overheid over de kerk en zien we de contra-remonstranten in 't vuur gaan om een kerkbegrip waarbij onafhankelijkheid van den staat levensvoorwaarde is voor de kerk. Maar we zien nog iets anders. Waar tot heden voor de partijen het Woord Gods uitgangspunt was, en hun theologische opvatting zijn verscheiden consequenties opleverde voor het staatkundig terrein, daar bemerken we nu een allereerst begin van nieuwe richting zich openbaren, dat uitgangspunt voor 's menschen handeling en staatkundig besef gaat vinden in het philosofische denken.
Hugo de Groot gaat in den tijd van zijn ballingschap een — zooals hij het zelf noemde — bedevaart houden naar het graf en de.stad van Erasmus. den Humanist. Hierin ligt symboliek, want zijn philosofisch denken verlaat de reformatorische lijn en in „embryo", ligt hier de levenscel van een staatkundig beginsel, dat in later dagen uitgroeit tot den revolutie-geest, n.l. de souvereiniteit van den mensch. Uit de leer van den vrijen wil, zooals ze theologisch reeds als de twistappel door Pelagius in de wereld van het menschelijk gelooven was geslingerd, rolt ze dank zij Erasmus en De Groot tot binnen de grens van het staatkundig denken en groeit als een sneeuwbal door de sfeer der Encyclopedisten uit tot het: Ni Dieu, ni maïtre der Fransche Revolutie. En als Maurits dezen grooten Nederlander uitbant en Frederik Hendrik met te bewegen is om het banvonnis van Hugo de Groot op te heffen, dan kunnen we hierin slechts beamen de waarheid van wat wij als uitgangspunt kozen : Het Reformatorisch, Calvinistisch karakter van ons volk is door de staatkunde der Oranjes geleid en gehandhaafd gebleven tot 1650, toen met een ruk het schip van staat andere richting ging volgen en Oranje als schipper aan wal werd gezet.
Dan wordt het Liberalisme dier dagen baas in onze Nederlandsche huishouding en wordt alles op haren en snaren gezet om ook ons volksleven te ontwennen aan de leiding van Oranje : de acte van Seclusie en het Eeuwig edict zijn de meesterlijke zetten van De Witt op het politieke schaakbord om Oranje schaakmat te zetten. Doch, en dat is het mysterie van Nederland, ook deze actie der Remonstrantsche regenten verwekt een krachtige reactie in ons volk zelf en weer zien we de Gereformeerden met mannen als Voetius voorop, kern vormen van de Oranjepartij, die voor den zoon van Willem II, den later beroemden stadhouder-koning Willem III, terugeischt de oude plaats zijner vaderen. En als dan 't bange jaar 1672 aanbreekt en Nederland benauwd wordt aan alle zijden, dan breekt het spontane verlangen naar de oude leiding der Oranjes, zoo krachtig door, dat in een oogwenk de regeering verzet wordt en Oranje zijn oude plaats in ons volksleven herkrijgt.
Willem de Derde, Calvinist zonder eenige reserve, heeft allereerst getoond in zijn groote Europeesche politiek, dat het inderdaad zonder beding vaststaat dat de hooge belangen van het Protestantisme veilig toevertrouwd kunnen worden aan zijn staatkunde.
De taak was hem beschoren, om te zijn : verdediger van de vrijheid en het Protestantsch geloof. De Jezuïten hadden zich vastgenesteld in het hof van Lodewijk XIV en de Stuarts. En een treffende illustratie vanwaar de wind in die dagen waaide, levert het feit, dat onder de gemeenschappelijke aanvallers in het rampjaar 1672 ook is de bisschop van Munster en Keulen. En Lodewijks troepen hebben nauwelijks Utrecht bezet, of de kerken worden tot den Roomschen dienst opgevorderd. Welk een roeping heeft deze Oranjetelg te vervullen gehad. Zwak naar het lichaam, doch sterk van geest, bovenal krachtig en vast gefundeerd in zijn geloofsovertuiging, heeft hij dertig jaren op de bres gestaan om onze heilige goederen en daarmee onze staatkundige vrijheden te verdedigen tegen een overmachtigen ultra-montaanschen aanval. Neen, Willem I en Willem III hebben in hun staatkundig streven geen tweeërlei beginsel gehuldigd. Doch „de vrijheid en het protestantsch beginsel" eischten in twee verschillende perioden telkens nieuw front tegen een nieuwen vijand. Het calvinisme, oorsprong en waarborg van onze volksvrijheden, vindt in Willem van Oranje's staatkunde voldoende bewijs van het eerste en in den stadhouder-koning een welgeslaagde proeve van het tweede.
Terwijl ook bij Willem III, ondanks zijn scherp stelling nemen tegen de politiek van Rome, de verdraagzaamheid tegenover de Jezuïten in ons land zelf en zijn houding tegenover de divergeerende richting in de Staatskerk, het bewijs leveren dat het zelfde respect voor consciëntie-vrijheid als bij den vader des vaderlands, ook bij hem „maszgebend" was. Op grond daarvan hecht hij zijn goedkeuring aan den strijd der Independenten in Engeland, die de vrije kerk in den vrijen staat propageerden en zien wij de vrijmaking der Hervormde Kerk in Schotland onder zijn regeering een feit worden. Uit kracht van zijn opkomen voor volksvrijheid zien we met zijn koningschap in Engeland de rechten van het parlement uitgebreid. Zoo siert ook dezen kloeken staatsman uit de rij der Oranjes het democratisch, calvinistisch-protestantsch karakter.
Met het begin van het tweede stadhouderlooze tijdperk, na Willems dood, komt de achttiende eeuw zich presenteeren als het renteniers-tijdperk. De polsslag van den tijd gaat in ons goede Holland langzaam slaan. De „Sturm und Drang" tijden zijn voorbij : in een behaaglijke, doch gevaarlijke rust vlijt het welvarende Nederland zich neer. Vadsigheid en zelfzucht nemen de plaats in van energie en arbeid. De harde trekken, door strijd in ons volk gegroefd, worden verzacht door een verfijnden, enerveerenden geest der geïmporteerde Fransche beschaving.
De stoere, strakke beginselen, die karakter legden in het denken en handelen van het oude Gemeenebest, worden ondermijnd door een nieuwen geest; die als leidstar lokt op nieuwe banen. De uitsprankende gloed van „vuur en hamer" des Woords verflauwt tot een conventioneel Christendom. De heerschende staatskerk eet zich langzaam dood aan eigen vrucht en de aanbidding der menschelijke rede voert tot ondermijning der grondwaarheden der Schrift Het is de tijd der pruiken en kanselwelsprekendheid. De Jansalie-geest gaat de practische staatkunde beheerschen ; 't wordt ook hier als elders : „oorlogschuwend." Tolerantie wordt een gebenedijt begrip op alle terrein des levens. Theologie en philosophic treden in den echt met elkaar en langzaam maar zeker wordt ons volkskarakter begiftigd met een nieuw druksysteem en vergiftigd door de vruchten van dat systeem. Het „droit divin" wordt droit de Thomme.
Hoe geheel anders roept nu in 1747 ons volk in zijn bange angst om Oranje. 't Is niet meer de stem uit de diepte van een volk, dat den God des Verbonds smeekt om het tresoor van een Oranje, 't Is een volk. zooals het afgeweken Israël dat de ark als amulet wilde meevoeren tegen den vijand. En in de beide stadhouders uit deze achttiende eeuw heeft het ontvangen, zeker welmeenende mannen, die het goede zochten, doch kinderen van hun tijd, in wien de geest van Oranje niet sprak als voor dezen. Nochtans, dat de triomf der Fransche revolutie logisch gepaard ging met een uitbanning van het Huis van Oranje is veelzeggend getuigenis, dat de leiding van Oranje diametraal tegenover den omwentelingsgeest staat. Voor ons, die November '18 meemaakten, is nader bewijs overbodig ; hier spreekt het mysterie van Oranje. En dat straks in 1813 als de bezinning gekomen en de uitlandsche begoocheling voorbij is, met de ontnuchtering weer de trekking naar Oranje gevoeld wordt, dat is het mysterie van Nederland. En hoeveel waardevoller was in 1813 de roep om het aloude huis, dan in 1747. Neen, toen Willem I voet op Scheveningsch strand zette, trilde er in ons volksleven 'n oude bekende snaar ; de bezinning had opwaking en verdieping gebracht en Qod had weer door Bilderdijk en anderen 't oude Nederland tot zich zelf gebracht. „De Heere heeft groote dingen gedaan, dies zijn we verblijd !" zoo staat in waarheid op het gedenkmarmer 1813 in Den Haag. Zoo heeft Nederland, door Oranje geleid, in de negentiende eeuw zich rustig de rechten én vrijheden verzekerd als volk, die het Evangelie biedt en die het ongeloof ontijdig wilde plukken en diefelijk de zijne noemde. Maar wat meer is : ons volk heeft in deze eeuw een opvoeding naar den geest van Oranje ontvangen en een stempeling van het volkskarakter ondergaan, die, zij het in flauwe lijnen, toch weer het „issus de Calvin" doet lezen.
Als in Engeland en Amerika heeft de vrije kerk haar plaats gekregen ook in ons vaderland en is de staatsbelemmering na jaren van strijd overwonnen, In de Hervormde Kerk is een krachtige actie ontwaakt om ook hier de financiëele koorde, die Staat en Kerk nog verbindt, los te maken. De geest van Vader Willem heeft getriomfeerd, ondanks het droeve werk van 1816 en de Staatskerkidee is losgelaten door het gereformeerd levend deel van ons volk.
Groen van Prinsterer schrijft zijn : „Histoires de la Maison d'Orange" en 't is als in de dagen van Josia, toen het wetboek weer gevonden werd. Vol schaamte buigt een groot deel van ons belijdend, geloovig volksdeel zich over de historiebladen en bemerkt, hoe juist in die vroege jaren naar beginselen ons staatkundig leven werd geleid, wier toepassing ook voor het heden van weldadigen gezegenden invloed zou zijn. Dr. Kuyper en Lohman binden op staatkundig terrein den strijd aan voor die beginselen, aan het Woord Gods ontleend. En als schoon resultaat, om dit eene slechts te noemen, yan den kamp. ook een van consciëntie-vrijheid, in de vrije school belichaamd, staan thans in ons kleine oude Holland ruim twaalfhonderd scholen met den Bijbel, waar als leervak de vaderlandsche historie naast de Bijbelsche in eere is en de leiding der Oranjes, en den zegen Gods in de Oranjes, met Neêrlands jeugd eerbiedig wordt nagespeurd. Niet uit een ledige, doode traditie, maar uit een levendig besef wordt het in breede kringen, juist nu gewaardeerd, wat voor tresoor Oranje was en is voor ons Nederlandsche volksleven, wat voor ^een bolwerk ook tegen ongeloof en revolutie.
Toen Willem van Oranje zijn strijd tegen Filips begon met den hachelijk gewaagden tocht langs de Maas, bevonden zich in zijn leger een schare edelen, die allen aan zijden koord een medalje droegen met het inschrift: „de Oranjeboom zal bloeien !" De rijke vervulling van deze profetie hebben wij na drie eeuwen met dank aan God te constateeren.
De „Oranjeboom zal bloeien", moge dit wachtwoord van eertijds een belofte zijn voor de toekomst. Opdat het: „door Oranje geleid" ook onder het gezegend bestuur onzer geliefde Vorstin vereenigd blijve met het: „door Gods Woord geregeerd", voor ons volk, want

't Geheim van allen zegen, Oranje en Neêrland hoor 't
Is in Zijn vrees gelegen, Zijn gunst. Zijn dien Zijn Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 oktober 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's