Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Moeilijke oplossing.
Het was, toen de Vlootwet werd afgestemd, en als gevolg daarvan het Kabinet zijn ontstag indiende, reeds dadelijk te voorzien, dat de ministeriëele crisis van langen duur zou worden.
Mag men de tot oordeelen bevoegde Staatslieden, die zich over den politieken toestand uitlieten, gelooven, dan is de situatie, waarin het land door het votum van de Tweede Kamer werd gebracht, nog nooit zoo moeilijk geweest als ditmaal.
Dit zal voor een ieder ook duidelijk worden, die nagaat met welke bezwaren de oplossing van de crisis gepaard gaat. Zooals wij reeds bij een vorige gelegenheid opmerkten, ging het bij het afstemmen van de Vlootwet bij de tegenstanders niet om de mérites (de waarde) van de wet — deze maakten geen hoofdpunt van het debat uit —, maar om allerlei politieke overwegingen, die met het wetsontwerp niets uitstaande hadden. Vandaar, dat in de groepeering van de stemmen van hen, die de wet verwierpen, elke teekening voor de wijze, waarop het nieuwe ministerie ware samen te stellen, ontbreekt.
Bij deze moeilijkheid, die eene duidelijke aanwijzing in de oplossing van de crisis doet missen, voegt zich een tweede, n.l. dat de oppositie geen enkel perspectief opent van het leidend beginsel, dat als grondslag zal moeten dienen voor het nieuwe Kabinet. Zelfs ten aanzien van de al of niet noodzakelijkheid van het onderhouden van een voldoende zeemacht, waren de 50 tegenstemmers van de Vlootwet het niet eens.
Daarbij komt nog, dat de linkerzijde over geen meerderheid beschikt, terwijl dit gebleken is bij de partijen van de rechterzijde evenmin het geval te zijn.
Stel, er zou een poging worden aangewend om de oplossing van de crisis te zoeken in het vormen van een nieuw rechtsch Kabinet, en neem aan, dat deze poging gelukte, wie zou dan kunnen waarborgen, dat binnen een maand niet weer een zelfde situatie, als zich bij de Vlootwet voordeed, zou ontstaan ? Inderdaad een meerderheid aan de rechterzijde, waarop te rekenen valt, ontbreekt.
Voorts heeft door het afstemmen der Vlootwet de overtuiging post gevat, dat de meerderheid der Kamer met de landsverdediging geen ernst maakt en dat deze meerderheid in het opkomen voor de integriteit (onschendbaarheid van de souvereiniteit van een Staat met betrekking tot zijn gebied) van het grondgebied van het Rijk zoowel binnen als buiten Europa geen primair landsbelang ziet.
Juist het sterk besef van verantwoordelijkheid voor 's lands belang bracht het Kabinet-Ruys tot het aan de orde stellen van het Vlootvraagstuk. En ditzelfde bewustzijn leefde ook bij hen, die zich met de regeering één verklaarden en met volle vrijmoedigheid hun stem aan het wetsontwerp gaven.
Voor al deze mannen is het nu uitgesloten, om zich met een mindere bewapening of met een zwakkere samenstelling der vloot tevreden te stellen. Een Kabinet, dat er toe overging in deze richting de oplossing der moeilijkheden te zoeken, zou, omdat het juist hier een der meest vitale landsbelangen betreft, hen tegenover zich vinden.
En eindelijk — om nu maar niet van de ernstige gevaren, die ons volk van over de grenzen blijven bedreigen, te gewagen — verkeert ons land in een financiëelen en economischen nood, die, wordt hij niet naar waarheid onder de oogen gezien en door het nemen van ingrijpfjïde maatregelen afdoende bestreden, de grootste ellende over ons volk brengen zal.
Overwegen wij al deze moeilijkheden, dan lijkt, liet ons toe, dat de crisis schier onoplosbaar is.
Bij dezen stand van zaken dragen de politieke partijen een zware verantwoordelijkheid, die alleen dan op zich is te nemen, wanneer men in het licht van de eigen beginselen zich van de feiten volledig rekenschap geeft.
Dan zal men niet modderen, maar recht op het doel afgaan, teneinde daarin het landsbelang te dienen.
In „De Standaard" van laatstleden Zaterdag herinnerde het blad in een artikel „Politiek spel ? " aan de rede, welke de heer Rutgers onlangs met het oog op de crisis in Den Haag hield.
Dit Kamerlid zeide bij deze gelegenheid : ,, Waar een Kabinet, uit een parlementaire meerderheid voortkomend en daarmee verband houdend, voor de bevestiging van den volksinvloed op het Staatsbestuur van de allerhoogste beteekenis is, behoort uit een meerderheid, die een Kabinet omverwerpt, een nieuw Kabinet voort te komen."
Aan deze woorden van mr. Rutgers voegde „De Standaard" zoo juist toe :
Aan deze wet hangt het parlementaire stelsel, hangt de volksinvloed, waarvoor wij steeds hebben gestreden.
De oppositie moet in haar rechten worden gehandhaafd, maar daarnaast haar plichten beseffen.
Met het standpunt, dat hier ontwikkeld wordt gaan wij geheel accoord.
In een land met een constitutioneel parlementairen regeeringsvorm, waaraan de dictatuur, en de revolutie geheel vreemd is, maar waarin aan den volksinvloed een breede plaats is toegekend, mag aan de wet der verantwoordelijkheid niet worden getornd.
Het opkomen voor de rechten en vrijheden van het volk heeft met partijpolitiek, zooals men dit wil doen voorkomen, niets te maken, maar wordt ingegeven door wat noodig wordt geacht voor het landsbelang.
Er behoort in het politieke leven, wil dit bij een volk in eere blijven, een hoog besef te bestaan van verantwoordelijkheid.
Aan deze verantwoordelijkheid mag geen enkele partij zich onttrekken.
Te dien aanzien staat de Antirevolutionaire partij vast in haar beginsel. Het zou zeker het gemakkelijkst zijn, om zoo maar weer zonder meer tot het vormen van een rechtsch Kabinet de medewerking te verleenen.
Zoo schijnen, naar uit de bladen valt op te merken, de Roomsch Katholieken en de Christelijk Historischen over de oplossing van de crisis te denken.
De Antirevolutionairen staan anders.
Zij moeten de waarborgen hebben, dat Nederland de middelen krijge om zijne internationale verplichtingen na te komen, en dat het evenwicht in de financiën'wcjrde hersteld.
Dit zijn twee hoofdpunten van het program.
In onzen tijd met zijn groote gevaren voor het parlementaire leven en waarin ook op het politieke erf reeds zoo ernstige verwording valt te constateeren, is het noodig 'de lijnen scherp te trekken en de beginselen uit te leven.
Alleen, dat doende, dient men het landsbelang en geeft men het volk het vermogen om klaar te zien en duidelijk te onderscheiden.
De weg moge dan aanvankelijk niet gemakkelijk zijn. maar in de toekomst blijven de vruchten niet uit.
Op de Antirevolutionaire partij valt te vertrouwen.
God de Heere schenke de Koningin wijsheid en de leiding Zijns Geestes om ons volk door de moeilijke crisis veilig heen te leiden.

Een Vrijzinnig getuigenis.

Het kan zijn nut hebben om tegenover de geweldige actie, die ook van de zijde der Vrijzinnigen tegen de Vlootwet gevoerd werd, het oordeel te stellen van een bekend liberaal ten aanzien van wat de regeering doelmatig en noodzakelijk achtte.
Het vroegere Eerste Kamerlid, de Hengeloosche industrieel, de heer D. W. Stork, schreef even vóór dat de Vlootwet werd afgestemd, in „De Avondpost" :
„Ik acht de door de Vlootwet gevorderde uitgave alleen toelaatbaar, indien zij vóór de onafhankelijkheid van ons land en Nederlandsch Indië doelmatig en noodzakelijk is. Zooals ik vroeger reeds eens verklaarde, zou ik het verlies van Nederlandsch-Indië een groote ramp achten. Over de doelmatigheid en noodzakelijkheid matig ik mij geen oordeel aan, maar wanneer een deskundig man, die zoo stellig overtuigd is van de noodzakelijkheid van een sluitend budget als Colijn, eigen populariteit opoffert aan en zijn toch reeds zoo moeilijke taak bezwaart door de handhaving der Vlootwet, dan ben ik geneigd aan de doelmatigheid en de noodzakelijkheid te gelooven. Ook al krijgt ons land daar mede niet een volmaakt verdedigingsmiddel, zoo acht ik het toch mogelijk dat het ons in staat zal stellen buiten een eventueelen oorlog te blijven, evenals een paraat leger ons in 1914 buite'n den Europeeschen oorlog gehouden heeft. Helaas blijkt de hoop, die ook ik gekoesterd heb, valsch, dar na de reuzen-worsteling een tijdperk van langdurigen, zoo niet eeuwigen vrede, zou zijn aangebroken."

Officieele vertegenwoordiging.
Het heeft thans voor de derde maal binnen een half jaar plaats gehad, dat een minister zich officieel laat vertegenwoordigen bij een' ijkverbranding.
Eerst deed het de Minister van Onderwijs, daarop volgde de Minister van Waterstaat en nu èènige dagen geleden kwam de Minister van Marine aan de beurt.
Men vraagt zich af, hoe dit mogelijk is.
Op schriftelijke vragen van het Kamerlid dr. Scheurer lieten zich de eerste twee Ministers verontschuldigen door zich er op te beroepen, dat zij niet geheel en al met het geval op de hoogte waren.
Minister de Visser beweerde, dat het geen officieele vertegenwoordiging gold terwijl'Minister van Swaay verklaarde, dat hij van de verbranding eerst, nadat zij geschied was, had kennis genomen. Uit de antwoorden van de Ministers kon men lezen, dat zij met de zaak wat verlegen zaten.
Maar nu komt weer de Minister van Marine, die naar de verbranding van het stoffelijk overschot van een vlagofficier, een onwettige daad, zijn adjudant als vertegenwoordiger heenzendt.
't Is alsof de Ministers geen kennis nemen van wat er alzoo in de Volksvertegenwoordiging plaats heeft en van wat in de Kamerstukken wordt behandeld.
Hoe moet anders de houding van Minister Westerveld verklaard worden ?
Het is jammer, dat ten gevolge van de crisis, het vragenrecht der Kamerleden is opgeschort, anders zou het de moeite waard zijn om weer eens te vernemen hoe deze Minister zijn daad weet te rechtvaardigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 november 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's