Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog geen oplossing.
Ook de tweede poging is mislukt. Na mr. Kooien heeft de heer Beelaerts moeten verklaren niet in staat te zijn een Kabinet te vormen, dat past op de tegenwoordige politieke constellatie.
Op het oogenhlik zijn wij dus weer even ver als op 26 October, toen de Ministeriëele crisis begon, uitgenomen, dat wij thans beter dan op dien datum weten van hoe groote beteekenis de politieke gevolgen zijn van het verwerpen van de Vlootwet.
Dat de heer Beelaerts in zijn pogen tot Kabinetsformatie faalde, heeft ons intusschen niet verwonderd. De kansen stonden daartoe de tweede maal zelfs nog slechter dan de eerste maal.
Behalve, dat mr. Beelaerts voor dezelfde moeilijkheden als de heer Kooien geplaatst was, ten opzichte van het zoeken naar den weg om uit het financiëele labyrinth te geraken, had de eerste voor het welslagen van zijn plan in tegenstelling van laatstgenoemde nog dit tegen, dat hij zoowel in politieke ervaring als in bekendheid met den toestand en toegang tot de onderscheidene Kamerfracties en partijbesturen achterstond bij den voorzitter van de Tweede Kamer.
Immers het was uit de persberichten duidelijk geworden, dat de heer Beelaerts ook aan zijn Kabinet een rechtsche signatuur wilde geven.
Allerwegen wordt thans in de pers de vraag gesteld: „Wat nu ? "
Het antwoord op deze vraag wordt o.i. beheerscht door een andere vraag, n.l. in hoeverre men beschikt over een reëel plan om tot een sluitende begrooting te komen.
Zoolang zulk een plan niet aanwezig is, schijnt ons een oplossing van de crisis schier onmogelijk.
Voor zoover ons bekend is, gaf alleen de thans demissionaire minister van Financiën zulk een plan.
Mocht nu de laatste kans, welke op dit oogenblik aan de rechterzijde gegeven wordt om een rechtsch parlementair Kabinet te vormen, mislukken, dan blijft er, naar het ons voorkomt, geen anderen weg open, dan dat de Koningin aan het Kabinet, dat zijn ontslag vroeg, ver­ zoekt om aan te blijven en de loopende zaken, voor zooveel mogelijk, af te doen.
Dat daarbij tegelijkertijd Kamerontbinding zal moeten overwogen worden, lijkt ons als vanzelfsprekend.
Natuurlijk zullen wij het betreuren als tot dezen uitweg zal moeten worden besloten, niet om de Kamerontbinding, maar omdat het weer optreden van het demissionaire Kabinet niet in het belang van het land zal ziin.
Er is berekend, dat elke dag van uitstel een schade voor het Rijk beteekent van een half millioen.
Daarom is het zoowel in het geestelijk als stoffelijk welzijn van ons land noodig, dat, nu gebleken is dat noch de linkerzijde in staat is de leiding der zaken in handen te nemen, noch de poging gelukte om een extra-parlementair Kabinet tot stand te brengen, alle pogingen worden aangewend, om wat op 26 October plaats had, zooveel mogelijk ongedaan te maken en een goede samenwerking te zoeken, tusschen de partijen der rechterzijde.

De stukken openbaar.
In de Pers is een stuk van Antirevolutionaire zijde verschenen, waarin openbaarheid wordt gegeven aan het mondeling en schriftelijk overleg, dat tusschen deze fractie en de R.K. Kamerclub heeft plaats gehad inzake de vraag in hoeverre mogelijkheid bestond, om na het Kamervotum van 26 October, weer tot samenwerking te geraken.
Naar aanleiding van den inhoud van dit stuk willen wij een paar opmerkingen maken.
Wij laten echter het perscommuniqué voor de lezers, die er nog geen kennis van namen, eerst in zijn geheel volgen.
Van Anti-revolutionaire zijde wordt medegedeeld :
Nadat op de vraag van mr. Kooien of de Anti-revolutionaire club bereid zou zijn een door hem te vormen rechtsch kabinet te steunen, door mr. Rutgers was geantwoord, dat de Antirevolutionaire groep hervatting van de samenwerking der rechtsche groepen met het oog op de vorming van een rechtsch Kabinet, na het gebeurde op 26 October niet wel mogelijk achtte, wendde dr. Nolens zich tot mr. Rutgers.
Dit leidde tot het bespreken van een verklaring, welke door de R.K. fractie zou kunnen worden afgelegd en die de basis voor overleg omtrent hervatting der samenwerking zou kunnen strekken. Als inhoud dier verklaring, meende men voorloopig, dat het volgende aan de Roomsch-Katholieke Kamerclub zou kunnen worden voorgelegd, over de strekking waarvan echter, naar gebleken is, geen volledige overeenstemming heeft bestaan :
„Inzake defensie : bereid tot een oplossing, die op andere wijze hetzelfde resultaat verzekert.
„Inzake bezuiniging : aanvaarding van het financiëele plan der regeering, wat het geheel betreft, speciaal het eindcijfer ; terwijl elk onderdeel, in gemeen overleg, kan worden vervangen door een anderen maatregel, die voor het eindcijfer hetzelfde resultaat geeft.
„Inzake samenwerking: een erkenning, dat in het verwerpen van een tevoren uitdrukkelijk aanvaard programpunt, zonder dat hierover zelfs eenig nader overleg is gevraagd, grond ligt voor teleurstelling bij hen die dat program mede hebben aanvaard. Voorts zou voor het geval de samenwerking wordt hersteld en een rechts Kabinet optreden zou, deze mededeeling te zijnertijd te publiceeren ziin."
De Anti-revolutionaire Kamerclub, van deze drie punten kennis nemend, kon daarmede genoegen nemen, doch gaf daarbij nader aan, in welken zin zij punt 1 en 2 opvatte. Op verzoek van dr. Nolens, om het schema overeenkomstig die opvatting te.wijzigen, werd aan dezen op 21 November een gewijzigd schema met een begeleidend schrijven toegezonden. Dit gewijzigd schema luidde als volgt :
„Inzake de defensie : bereid tot een oplossing, die op andere wijze hetzelfde resultaat verzekert; hetgeen insluit wettelijke vastlegging van de uitgaven, die in het ontwerp-Vlootwet voorzien waren.
„Inzake bezuiniging : aanvaarding van het financiëele plan der regeering, zoodat geen der maatregelen in de millioenen-nota aangegeven, zonder meer zal worden afgewezen, doch elk dezer maatregelen zal worden aanvaard, tenzij met gemeenschappelijk goedvinden een andere maatregel met gelijk financiëel resultaat daarvoor in de plaats wordt gesteld, zoodat het eindresulitaat hetzelfde blijft.
„Inzake samenwerking: een erkenning, dat in het verwerpen van een tevoren uitdrukkelijk aanvaard programpunt, zonder dat hierover zelfs eenig nader overleg is gevraagd. grond ligt voor teleurstelling bij hen, die dat program mede hebben aanvaard.
Voorts zou voor het geval de samenwerking wordt hersteld en een rechtsch Kabinet optreden zou, deze mededeeling te zijner tijd te publiceeren zijn." Het begeleidend schrijven luidde :

Den Haag, 24 Nov. 1923.
Hooggeachte Collega,
Hierbij het nieuwe schema, waarover wij hedenmorgen spraken. Ik moge in herinnering brengen, dat 't overleg hierover een gevolg is van uwe mededeeling, dat er van R. K. zijde een verklaring zou worden gegeven om de mogelijkheid te openen, dat de rechtsche samenwerking zal worden hervat. Onzerzijds was men, gelijk u reeds bekend is, tot het resultaat gekomen, dat deze hervatting na 26 October niet wel mogelijk is, en is geen aandrang tot het geven van verklaringen uwerzijds geoefend; toch zal men zich, wanneer een zoodanige verklaring wordt gegeven, zij het niet zonder aarzeling, toch verplicht achten een bespreking te openen over samenwerking met het oog op de vorming van een rechtsch Kabinet.
Met collegiale groeten en hoog­ achtend gaarne de uwe,
(w.g.) RUTGERS.

Nadat over de strekking van punt 1 nog een kort onderhoud op 22 November had plaats gehad, werd 24 November het volgende schrijven van dr. Nolens ontvangen :

's Hage, 24 Nov. 1923.

Hooggeachte Collega,
Ik moge u hiermede schriftelijk bevestigen wat ik u gisteravond per telefoon mededeelde, n.l. dit, dat de Katholieke Kamerfractie na uitvoerige bespreking tot het besluit is gekomen, dat zij aan hetgeen door de Anti-revolutionaire Kamerclub wordt verlangd, niet kan voldoen.
De Katholieke Kamerfractie betreurt, dat door het stellen van dien eisch de vorming van een rechtschparlementair Kabinet in dit geval onmogelijk is geworden. Zij betreurt dit te meer, wijl zij nog steeds bereid zou gevonden zijn mede te werken zoowel aan de noodige maatregelen voor de defensie als voor ingrijpende bezuiniging.
Hoogachtend:

(w.g.) Dr. NOLENS.

Wij verheugen ons, dat de Antirevolutionaire en Roomsch Katholieke Kamerclubs er toe zijn overgegaan om, wat binnenkamers ten aanzien van een nieuwe poging tot samenwerking is besproken en geschreven geworden, te publiceeren.
Reeds te lang heeft ons volk op openbaarmaking van de stukken gewacht.
Daarom was het goed, dat men aan den drang van buiten, om tot publicatie over te gaan, heeft gevolg gegeven.
De algemeene indruk, welken wij uit het stuk hebben gekregen, voor wat 't formeele betreft, is dat het ons wil voorkomen, dat de Aniti-revolutionaire Kamerclub correct heeft gehandeld. Haar voorzitter is niet in debat getreden met mr. Koolen, ten spijt van de Christelijk Historischen, maar heeft zich eerst voor overleg bereid verklaard, toen een verzoek daartoe van den voorzitter van de R.K. Kamerclub bij mr. Rutgers inkwam.
Wij achten deze handelwijze, gelijk wij reeds zeiden, alleszins juist, omdat er geen verschil van meening bestond met mr. Koolen, maar wèl moeilijkheden waren gerezen met een deel van de R.K. Kamerfractie, waardoor de eenheid in de coalitie werd verbroken.
En nu diende eerst de breuk, die door de Roomsch Katholieken geslagen was, geheeld te worden, alvorens met eenig Kabinetsformateur, die tot basis van zijn Kabinet de rechtsche samenwerking behoefde, van gedachten kon worden gewisseld.
Dit standpunt is blijkens het communiqué, gedurende den geheelen loop van de onderhandelingen volgehouden en behoefde op het einde van de gedachten wisseling niet gewijzigd te worden, omdat hetgeen voor verdere samenwerking werd noódig geoordeeld, door de R.K. Kamerclub werd afgewezen.
Dit nu wat het formeele betreft.
Ten opzichte van 't materiëele blijkt : In de eerste plaats, dat het verzoek om overleg — en dit kon in dit geval ook niet anders — van den voorzitter van de R.K. Kamerfractie is uitgegaan.
In de tweede plaats, dat de verklaring welke als basis voor het overleg strekte, drie punten inhield : de defensie, de bezuiniging en de samenwerking.
En in de derde plaats, dat de voorzitter van de R.K. Kamerclub omtrent den inhoud der verklaring te voren geen overleg met zijn club heeft gehouden. Deze drie feiten zijn in confesso.
Het laatste feit is uit het schriftelijk antwoord van de R.K. Kamerclub duidelijk geworden.
Uit dit schrijven, dat door dr. Nolens als voorzitter der club werd geteekend, blijkt eenige verrassing van de zijde van de leden van die club. Het wil ons zoo voorkomen, dat wanneer de leden der R.K. Kamerclub voldoende op de hoogte waren geweest van de verklaring, door hun voorzitter, aan den heer Rutgers afgegeven, de inhoud van hun schrijven een tikje anders had geluid.
Wat uit dit schrijven nog opheldering behoeft, is de vraag op welken grond de eisch(? ) van de A.R. Kamerclub in 't oog der Roomsch Katholieken de vorming van een rechtsch-parlementair Kabinet onmogelijk maakte en voorts op welke wijze, de Roomsch Katholieken bereid zouden zijn geweest om mede te werken zoowel aan de noodige maatregelen voor de defensie als voor ingrijpende bezuiniging.
De antwoorden op beide vragen zouden zeker tot klaarheid van de politieke situatie, waarin ons land zich bevindt, geleid hebben.
Wellicht zou ook gebleken zijn, dat hier meer dan één misverstand bestaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's