Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oplossing van het kerkelijk vraagstuk.I.
Daar is al heel wat over te doen geweest en het laatste advies in deze zal nog wel niet gegeven zijn. ; Er komt telkens weer wat nieuws. Of eigenlijk is dat niet heelemaal juist. Want de cirkelgang is ook hier geliefd. 't Is telkens wat nieuws, dat eigenlijk al oud is en 't wordt aanbevolen, terwijl het in vervlogen tijden reeds is veroordeeld. Wat aan de markt gebracht wordt — en nu bedoelen wij 't z.g.n. nieuwe — draait altijd weer om : evenredige vertegenwoordiging en modus-vivendi. Nu is dit volstrekt niet nieuw. Want in de vorige eeuw was 't er ook al. Indertijd hebben wij dat in „de Waarheidsvriend" en daarna in eene brochure met de stukken bewezen. In vergaderingen, in Kerkeraden, in de Synode is alles herhaalde malen behandeld en tal van rapporten zijn er over uitgebracht. Die de geschiedenis van de laatste honderd jaar — sinds 1816 — een weinig heeft bestudeerd, weet dat alles. „Er is niets nieuws on­der de zon", geldt ook hier.
De laatste jaren dan cirkelt 't altijd weer om bovengenoemde twee dingen : evenredige vertegenwoordiging en modus-vivendi. 't Eene oogenblik heeft 't eerste den voorrang, 't andere oogenblik springt het tweede weer naar boven. En wie de geschiedenis van de laatste maanden heeft gecontroleerd, heeft opgemerkt dat de vrijzinnigen, de ethischen en de gereformeerden dan gaarne, ieder op z'n eigene wijze, een woordje meespraken.
Mee doordat wij alle conferenties die in betrekking tot het kerkelijk vraagstuk, de laatste jaren gehouden zijn, hebben meegemaakt, — behalve ééne, toen wij ziek waren, — en de laatste, waar wij „niet bij" mochten wezen — weten wij een klein weinigje van de geestesgesteldheid van modernen, ethischen, confessioneelen, Kohlbruggianen, gereformeerden en wie er meer mogen wezen. Met mannen als dr. Niemeyer, dr. Van Mourik Broekma, prof. Lindeboom, van Groningen, ds. Klein Wassink, ds. Liefting, prof. Obbink, prof. Slotemaker de Bruine, ds. Wagenaar, dr. Schokking, dr. Oorthuys, dr. Locher, ds. Riemens, enz., enz., is vergaderd, waarbij men dan soms in groote vergadering z'n meening te kennen gaf, soms in klein-comité beraadslaagde. En daardoor is ons de geestesgesteldheid der verschillende personen en groepen niet geheel onbekend en we weten wel iets van de plannen, die voor en te na zijn voorgedragen, toegelicht, verdedigd, gehandhaafd en ook wel weer eens losgelaten.
En het resultaat ? Dat weet eigenlijk ieder. Met een nul zegt men hier veel.
Wat wel de oorzaak mag wezen ?
't Is duidelijk. Ieder ziet de Hervormde Kerk verschillend aan. En terwijl de een zegt : laten we den boel maar deelen, zegt de ander : de vaderlijke erve laten wij niet los, maar eischen haar op in naam van de Schrift, in naam van de belijdenis, in naam van de historie.
Tusschen die twee meeningen hoort men dan nog wel een ander geluid ook, maar voor iemand die wat toeluistert is het spoedig duidelijk, dat die tusschengeluiden toch weer terug te brengen zijn óf naar wat men links of naar wat men rechts zegt. Zoodat in den grond der zaak toch weer twee beschouwingen tegenover elkander staan en de plannen tot oplossing van het kerkelijk vraagstuk ook vrijwel in tweeën uit elkaar vallen. Waarbij het soms dan wel weer lijkt, alsof men met iets aparts komt, maar dat is dan maar een overgangsmaatregel, om ten slotte te mogen komen waar men principieel zijn wil. In tweeën valt men uiteen.
De Kerk moet of een belijdende Kerk zijn óf zij is een religieuse Vereeniging, waarin de vrije gedachte heerscht. Is de Kerk een belijdende Kerk — dan rekt de een die belijdenis wat verder uit dan de ander ; maar de Kerk moet dan toch belijdende Kerk zijn en blijven.
Is de Kerk een religieuse Vereeniging van de vrije gedachte — dan is deze wat meer en gene wat minder radicaal, maar er is vrijheid voor allen om te gelooven en te belijden wat men wil.
De één dus : de Kerk een belijdende Kerk en de ander : de Kerk een vrije spreektribune.
Deze twee beschouwingen zijn onoverbrugbaar ; en die in deze tegenover elkaar komen staan kunnen elkaar als personen hoogachten, maar in principe moeten zij vierkant tegenover elkaar staan. Want die het vrije woord voorstaan, zeggen : laat ieder preeken, gelooven, belijden, werken zooals hij wil, de moderne is even goed als de ethische of de gereformeerde; ieder wat wils. Terwijl degene die de Kerk als een belijdende Kerk ziet, er van overtuigd is, dat de positie der Kerk verzwakt als zij in haar belijdenis verzwakt en dat de Kerk van Christus dus ook alleen maar de haar van Godswege opgedragen taak in de wereld vervullen kan, als haar karakter van Christelijke Kerk ten volle kan openbaar worden.
Bij dezulken gaat het dan nader om het lichaam, waarvan de leden onverbrekelijk saam verbonden zijn met het Hoofd der Kerk. Jezus Christus ; om de gemeenschap der geloovigen, die saam hun vreugd kennen rondom het Woord des Heeren, dat eenvoudigen wijsheid leert.
De eersten zullen dus tegen partijen en samenwonen van partijen ; tegen evenredige invloeden van de verschillende richtingen , en evenredige vertegenwoordiging der onderscheiden groepen geen bezwaar hebben. Dan kan er een vrije ontplooiing van krachten zijn en een geestelijke wedloop kan beginnen.
Maar degenen die de Kerk als belijdende Kerk willen hebben, zeggen dat de Kerk weg is als onderscheidene partijen en richtingen en groepen, die vierkant tegenover elkaar staan, zich wettelijk vrij kunnen bewegen en ontwikkelen binnen de grenzen der Kerk. Dan is de Kerk geen Kerk meer ; en die Kerk, welke geen Kerk dan meer is, kan noch tegenover het radicalisme het hoofd bieden, noch het volk tot leidsvrouwe zijn.
Daarom zullen zij, die van een belijdende Kerk spreken, alles tegenstaan wat de Hervormde Kerk kan maken tot een huis met verschillende kamers, waar de één een vertrek krijgt om vrij te wonen en ook den ander een apartement wordt ingeruimd om zich neer te zetten. Want niet alleen dat in zoo'n véél-kamerig-huis, waar vogels van diverse pluimage worden ondergebracht, voortdurend vechtpartijen in de vestibule en in de gang en op de trap zullen voorvallen, maar dat kamerverhuur systeem lijkt net zooveel op 't geen een Kerk is, als een schaap op een olifant.
Nu wil men allerlei maatregelen, door evenredige vertegenwoordiging, enz., om dat samenwonen van de verschillende partijen mogelijk en dragelijk te maken, zelfs hoopt men door allerlei wettelijke bepalingen het zóó aangenaam te maken, dat het voor de  meest verschillende groepen een ideaal wereldje wordt. Maar zoomin als men water en vuur in vrede kan doen samenwonen en licht en donkerheid in vrede kan vereenigen met elkaar, zóó min kan men met het kamerverhuursysteem een kerkelijk leven verkrijgen, dat vrede ademt en zegen verspreidt.
Daarom zijn degenen, die de Kerk als belijdende Kerk achten èn om practische redenen tegen het wettelijk regelen van de samenwoning der onderscheidene groepen ; èn vooral omdat het alles gaat ten koste van het karakter der Kerk, dat onbestaanbaar is met de principiëele gelijkstelling van alle meeningen betreffende het evangelie. Dit stelsel van evenredige vertegenwoordiging levert de Kerk over aan het individualisme en is de zegepraal van de moderne Kerk-idee in de Kerk.
Wel wordt aangevoerd, dat door het evenredige-vertegenwóordigings-stelsel aan de onrechtvaardige verdrukking der minderheden (van welke kleur deze ook zijn) paal en perk kan worden gesteld. Maar het is en blijft ten koste van het karakter der Kerk en het sanctioneert de partijschap in haar recht, al tracht men die partijschap te beteugelen in haar werking.
En zij die de Kerk achten een belijdende Kerk te zijn, kunnen dus nooit ofte nimmer met het evenredige-vertegenwoordigings-stelsel mee doen. Om principiëele oorzaken moeten zij er zich tegen verzetten en zouden, wanneer dat stelsel in de Hervormde Kerk ingevoerd en wettelijk geregeld werd, die , Hervormde Kerk moeten verlaten, daar dan de Hervormde Kerk geen Kerk meer is, doch, wettelijk geregeld een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, een religieuse Vereeniging van elk wat wils; een verzameling van partijen, waar de partijschap dan in haar recht zou zijn geregeld en dus wettelijk gesanctioneerd.
Vlak daarnaast, hoewel anders geaccentueerd, ligt het streven naar een wettelijk geregelden modus-vivendi. Dat is het streven om. met behoud van de uitwendige eenheid van de Hervormde Kerk, een wettelijk geregelde wijze van leven te krijgen voor de verschilende richtingen, waarbij iedere richting een eigen leven en levenssfeer heeft, zonder dat de een iets heeft uit te staan met of verwantwoordelijk is voor de andere partij. Wat nu de Hervormde Kerk is zou dan de Hervormde Kerk blijven heeten, maar in die z.g.n. Hervormde Kerk zou een moderne Kerk, een ethische Kerk, een confessioneele Kerk, een gereformeerde Kerk zich organiseeren, elk met een eigen kerkelijk leven, een eigen geestesrichting, een eigen belijdenis, een eigen organisatie, eigen armen, eigen scholen, enz. enz., maar toch weer bij elkaar blijvend, opdat zoo voor ieders kinderen en kindskinderen, tot welke richting men ook behoort, in de Hervormde Kerk een plaats zal zijn en in de toekomst zal blijven. De eene richting is dan niet verantwoordelijk voor "t geen de andere richting doet, men heeft ieder z'n eigen huishouding, eigen prediking, eigen sacramentsbediening, eigen organisatie, eigen scholen, eigen inrichtingen van barmhartigheid, zoowel voor ouden van dagen als voor kranken, enz. enz.
Wat lijkt dat mooi. Maar wat is het onmogelijk en onuitvoerbaar. Terwijl tegelijk volgens de onverbiddelijke logica der feiten de Hervormde Kerk, die dan geen Kerk meer is, in een zich steeds vermeerderend aantal kerkjes van meer of minder vaste formatie, moet uit elkaar vallen ; en onze kinderen en kindskinderen — voor wie men 't zoo mooi wilde klaar maken — zullen de restanten van de Hervormde Kerk vinden hier en daar verspreid.
In het huidig kerkelijk teven zal dus, naar den wensch van degenen die den modus-vivendi voorstaan, het samenwonen van de meest onderscheidene richtingen moeten worden geregeld en gesanctioneerd. Maar dat zal tegelijk onverbiddelijk ten gevolge hebben, dat, na enkele jaren van gescheiden-samenwonen de Hervormde Kerk in stukken uit elkaar valt en er een geheel nieuwe groepeering zal plaats hebben van de partijen links en de partijen rechts, met verdwijning, door verdeeling, van de Hervormde Kerk.
Het resultaat zal dus zijn het uit elkaar vallen van de Hervormde Kerk. En de weg, waarlangs men tot dit niet uitgesproken maar onverbiddelijk komend einddoel zal naderen, is noodwendig vol van allerlei strijd en moeite, waarbij de eene richting niet zal nalaten de andere richting zooveel mogelijk afhandig te maken en waarbij de menschen, die moeten kiezen tusschen.het een en het ander, veelal niet zullen weten wat ze moeten doen en niet zelden zullen terecht komen waar ze niet moesten wezen ; waarbij ook huisgenooten dikwijls tot de zonderlingste keuze zullen komen en families pijnlijk zullen worden uiteengerukt, lang niet altijd om zuiver principiëele oorzaken. Of is de kerkelijke toestand en zijn de kerkelijke verhoudingen niet juist, geschikt geweest, om den menschen een keuze moeilijk te maken, ook waar de variaties van het gedifferentieerd gereformeerd protestantisme in onze dagen èn wat belijdenis èn wat kerkelijk samenleven èn wat liturgie èn wat wetenschap èn wat politiek leven betreft — om niet meer te noemen — zoo vele zijn en alle stevige leiding in het midden van de Hervormde kringen ontbroken heeft ?
Bij al deze pogingen gaat de Hervormde Kerk als historisch verschijnsel in Nederland — tot vreugd van het ongeloof, het socialisme en radicalisme, maar ook tot vreugd van Rome —-kapot en er komen vriendjes-kerkjes te voorschijn, welke zoo mooi of zoo leelijk als men maar wil kunnen worden ingericht, maar waarvan de kracht en de beteekenis en de invloed in dezen lande gelijk nul zal wezen.
Nu is er den laatsten tijd nog weer een nieuw idee aan de hand gedaan door het Moderamen van het Convent. Dat idee is : we moeten niet hebben een modus-vivendi van alle richtingen en groepen, die er zijn in het midden van de Hervormde Kerk, maar we moeten hebben een modus-vivendi voor de ereformeerden alleen en de anderen moeten dan maar blijven voortboeren.
Zoo zouden de Gereformeerden een afzonderlijke regeling van kerkelijk samenleven krijgen in de Herv. Kerk, gelijk de Gereformeerden ook op een eigen belijdenis en eigen kerkelijke organisatie recht hebben.
Dat is dus de afzonderlijke modus-Vivendi voor de Gereformeerden in de Hervormde Kerk. Een afscheidings-modus-vivendi genoemd door dr. Van Iterson, in „het Weekblad voor de Vrijzinnig Hervormden", omdat de Gereformeerden zich dan afscheiden in leer en leven van de Hervormde Kerk, met achterlaten van modernen, ethischen, evangelischen, Kohlbruggianen, confessioneelen enz., om afzonderlijk georganiseerd los te werken van de Hervorm­de Kerk en dan of een Gereformeerde Kerk te worden naast de bestaande Gereformeerde Kerken of zich als Gereformeerd-Hervormde groep met die Kerken, of met de Chr. Gereformeerde Kerk of met een andere Gereformeerde Kerk te vereenigen. Want het kan noch de bedoeling zijn om op den duur in het Hervormd Kerkgenootschap, waarvan men zich afgescheiden heeft, te blijven ; noch kan men verlangen om straks afgezonderd van die overige Gereformeerden te blijven voortleven.
Jaren en jaren zal men dus als afzonderlijke groep, afzonderlijk georganiseerd in de Hervomde Kerk 't leven voortslepen, om daarna, losgeweekt zijnde van de andere groepen in de Hervormde Kerk, tot definitieve formatie van een Gereformeerde Kerk over te gaan, gelijk ook in het concept van het Convent gesproken wordt van Nederduitsch-Gereformeerde Kerken, die zich zullen constitueeren. (Art. 2).
Bij al de practische bezwaren die tegen deze dingen aangevoerd kunnen worden, (vooral dit bezwaar, dat er wèl voor alle groepen, doch nooit voor één groep of richting een regeling kan worden verwacht, waardoor dus deze weg practisch van het begin tot het eind onmogelijk en onuitvoerbaar is — men kan er zelfs, op deze wijze, niet eens mee beginnen —) is het ook in principe niet een oplossing van het kerkelijk vraagstuk. Het is een zich veilig stellen van eigen groep, met name een groep van Gereformeerden om dan heen te trekken en de tegenwoordige Hervormde Kerk als zoodanig te laten voortbestaan met modernen, evangelischen, ethischen, Kohlbruggianen, confessioneelen enz., zooals het reilt en zeilt.
Was dus de Modus-vivendi door de Utrechtsche hoogleeraren voorgesteld een poging om een gesplitst kerkelijk leven mogelijk te maken, met rechten voor alle richtingen, (voor welk pogen in het midden van alle richtingen altijd wel menschen zijn en blijven die er voor voelen), wat nu als een Modusvivendi door het Moderamen van het Convent (want vele Kerkeraden, die hiervoor voelen, zijn er niet) wordt aan de hand gedaan is een prerogatief, een voorrecht voor de Gereformeerden te vragen, om zich als Gereformeerden afzonderlijk te mogen organiseeren en dan — want het is niets voor Calvinisten, om op den duur daarbij te blijven — zich als Nederduitsch-Gereformeerde Kerken te constitueeren of saam te vloeien met bestaande Gereformeerde Kerken en de Hervormde Kerk, met al de andere groepen achter te laten. Een stukske vergadert men; een sympathiek vriendjes-kerkje organiseert men en dan trekt men weg, alles in de Hervormde Kerk verder latend zooals het is.
Dat is geen Kerkherstel.
Dat is op z'n gunstigst gezien Kerksplitsing.
Beter nog gezegd: een amputatie van een gereformeerd deel van de leden der Hervormde Kerk ; een operatie, waarbij een stuk wordt afgebonden en afgesneden, terwijl 't groote geheel straks zonder dat stuk verder moet leven en het losgemaakte stuk de gemeenschap zal moeten zoeken met degenen, die vroeger reeds de Hervormde Kerk hebben verlaten.
Dat wij zooiets niet mogen en niet kunnen aanvaarden, is duideliik.

(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's