Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vruchten des Geestes.
Een geestelijk mensch zal geestelijke vruchten moeten voortbrengen, wedergeboren door den H. Geest en Hem ingeënt. Die de ware Wijnstok is. Wiens Vader in den hemel Zich verheugt, wanneer de levende ranken veel vruchten dragen.
Dat is een stuk dat nu bizonder met het Pinksterfeest aan onze aandacht moet voorbij gaan, om ons tot nauw zelfonderzoek te zetten. Wanthboe zullen wij weten, of wij levende lidmaten zijn in het midden van de Gemeente van Christus dan door een nauw onderzoek in te stellen naar de vruchten die wij voortbrengen, vragende of het is : een droefheid over de zonde, een hartelijke vreugde in God, door Jezus Christus en lust en liefde om in goede werken voor Gods aangezicht te wandelen ?
Er ligt zooveel nuttigneid in den Christus, in den levenden Christus voor den christen hier op aarde !
Voorwerpelijk zijn Gods kinderen met Christus aan het kruis genageld, met al hun zonden en al hun schuld en al hun vloek, elke ontdekte ziel wordt daarbij bepaald in het uur der minne.
Jezus Christus hangend aan 't vloekhout is de vloeKdrager en in Hem ligt de volkomen verzoening bij God, waarbij een goddelooze leert juichen : het is al om niet!
Maar dan geschiedt er ook onderwerpelijk wat in den mensch.
De oude mensch wordt dan, in de wedergeboorte, verbroken.
De oude mensch wordt gekruisigd.
De Oude mensch wordt begraven.
Dat wil zeggen, dat de kracht der verdorvenheid in Gods kinderen gebroken wordt en de heerschappij der zonde vernietigd.
Of wilt ge het met woorden, aan den Catechismus ontleend „opdat de booze lusten des vleesches in ons niet meer regeeren, maar dat wij onszelven Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen."
Dit geschiedt niet op éénmaal! O neen ! Het is en blijft hier voor Gods kinderen, ook voor de allenheiligsten, slechts 'n klein beginsel van die nieuwe gehoorzaamheid, met bange worstelingen tusschen vleesch en Geest, waarbij de zieleklacht dikwijls en telkens weer gehoord wordt : ik ellendig mensch, als ik het goede wil doen, dan ligt het kwade mij bij.
Dat is „het lichaam dezes doods" bij Gods levende kinderen.
En van dat lichaam dezes doods zullen zij eerst verlost worden, als zij in den dood door de poorte dfer eeuwigheid ingaan in het Land der belofte, dat Boven is, om dan zonder zonde eeuwig verzadigd te worden met Gods deugdenbeeld.
Die oude mensch moet echter sterven ; moet gekruisigd, gedood en begraven worden, opdat de booze lusten des vleesches in ons niet meer regeeren, maar dat wij onszelven Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen.
Daartoe is nu de Heilige Geest uitgestort en daartoe wil de verhoogde Heiland, Die eerst aan alle recht Gods voldaan heeft, gaven geven, opdat een wederhoorig kroost hier in beginsel en straks eeuwig volmaakt bij God wonen mag.
Door den Heiligen Geest, door Christus verworven, moet de oude mensch gekruisigd, gedood en begraven worden.
Hebben wij dien Geest reeds ontvangen ?
Worden die vruchten des Geestes bij ons gezien ?
Om één plante gemaakt te worden met Christus in de gelijkmaking Zijns doods ; en óók in de gelijkmaking Zijner opstanding. Waarbij Gods kind met Paulus dankend mag getuigen : „Ik ben met Christus gekruisigd en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij , en hetgeen ik nu leef in het vleesch, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij heeft overgegeven."
Het afsterven van den ouden mensch, het dagelijksch afsterven van den ouden mensch, dat is een vrucht des Geestes, met droefheid over de zonde en een haten en vlieden van het kwade.
En de opstanding van den nieuwen mensch, met een hartelijke vreugd in God, door Christus, en een lust en liefde om naar den wil Gods in alle goede werken te leven, is een tweede vrucht des Geestes, door Christus verworven en als gave gegeven aan een wederhoorig kroost, om altijd bij God te wonen.
Wat een oorzaak van nauw onderzoek !
De oude mensch moet in Gods kinderen gekruisigd, gedood en begraven worden, opdat de toooze lusten des vleesches in èen niet meer zouden regeeren, maar opdat zij ziohzelven aan Christus zouden opofferen als een offerande der dankbaarheid.
Daarom worden we ook „Christen" genaamd.
Of zegt de christ-geloovige in den Catechismus niet terecht, dat hijdaarom christen genaamd wordt, „omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzoo Zijner zalving deelachtig ben, opdat ik Zijnen Naam bekenne en mijzelvèn tot een levend dankoffer Hem offere en met een vrij en goed geweten, in dit leven, tegen de zonde en den duivel strijde en hiernamaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regeere.'' (Zondag XII).
Een walg hebben van onze zonden, van de booze lusten, van de kwade begeerlijkheden, is een vrucht des Geestes.
Het met smart en droefheid beleven, dat onze zonden ons naar lichaam en ziel walgelijk maken voor God en dat elke zonde ongehoorzaamheid is aan Gods wet en smaad aan Zijnen heiligen Naam, is vrucht des Geestes.
't Zijn vruchten van den Heiligen Geest, die dan ook lokt en trekt tot 'sHeeren dienst, met inplanting in Jezus Christus, opdat Gods kinderen niet meer de zonde leven, maar Gode. Om met Christus gekruisigd, gedood en begraven, nu te leven, door het geloof en zichzelven te offeren tot een levende offerande uit wederliefde en dankbaarheid.
„Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden van datzelve lichaam", zegt Paulus in Rom. 6 vers 12, om verder te schrijven (12 yers 1) : „Ik bid u dan broeders ! door de ontfermingen Gods, dat gij uwe lichamen stelt tot eene levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst."
Dat gaat alleen als de waarachtige bekeering in en door de wedergeboorte mag openbaar worden, waarbij het gaat met levend bewustzijn van den weg, dien God met ons houdt en waarbij de oogen open en de handen omhoog worden geslagen, om te aanschouwen den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus Christus, die gestorven is en opgestaan, en ten hemel gevaren, om gaven des Geestes uit te deelen aan de Zijnen, opdat een wederhoorig kroost altijd bij God mag wonen.
„Te weten", zoo schrijft Paulus aan de geloovigen die te Efeze zijn : „dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, den ouden mensch, die verdorven wordt door de begeerlijkheden der verleiding en dat gij zoudt vernieuwd worden in den geest uws gemoeds en den nieuwen mensch aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid." (Efeze 4 vers 21—24).
Heerlijke en begeerlijke vruchten des Geestes, waarnaar een levend kind van God, als hij wèl gesteld is, verlangend uitziet en er dagelijks om bidt.

Hoe de ongeloovige de geestelijke dingen verklaart.`
Wij schreven pas nog iets over het Socialisme en dten godsdienst, hoe het tegenover elkaar staat als vuur en water, als dag en nacht.
Naar de beginselen van het z. g. n. historisch-materialisme tracht men daar alles te verklaren en dat is een wegredeneeren van de geestelijke dingen, een wègredeneeren van God en allen godsdienst.
Stof, alles wordt stof. En uit de stof komt alles op wat was en wat is en wat zijn zal.
Voor den christen is dit een pogen, dat hij met droefheid en met medelijden aanziet. Dat de materialist, de stofaanbidder, toch zóó verdwaasd is, dat hij de geestelijke dingen zelfs in de verte niet meer aanvoelt, om, in plaats van voor den levenden God te buigen, voor die doode stof te knielen ! Wel zegt de Schrift naar waarheid : „De dwaas zegt in zijn hart, daar is geen God."
Wij dachten er weer aan, aan dat ijdel, dwaas en zondig pogen van de materialisten, om God en om al de geestelijke dingen van Zijn Koninkrijk wel te redeneeren, toen wij in „de Bazuin" een artikel lazen van den Kampenschen hoogleeraar dr. Honig, handelend over de Reformatie en de verklaring die de socialisten, de discipelen van het historisch-materialisme, daarvan willen geven.
Wat staan zulke menschen toch mijlen en mijlen ver verwijderd van degenen die leven mogen bij Gods Woord en wat voelt men dan weer bij vernieuwing, dat de vreeze des Heeren het beginsel is van alle wetenschap.
Laat ons nu uit het artikel van prof. Honig hier een en ander meedeelen.
„Een der grondzuilen van het Socialisme", zoo wordt gezegd, „is het historisch Materialisme, waartoe Marx onder den invloed der moderne wijsbegeerte gekomen is. Marx en zijn vriend Engels hielden staande, dat de geestelijke stroomingen in de maatschappelijke, stoffelijke toestanden en krachten haar oorsprong hebben." „Het Materialisme is het wijsgeerig stelsel, dat het bestaan eener geestelijke wereld (dus het bestaan van God, van de engelen en van de menschelijke ziel) ontkent en slechts een stoffelijke wereld aanneemt. De moreele gevoelens zijn de producten van de maatschappelijke ontwikkeling ; de religie is een gevolg van den stand van het productieproces."
Alles draait om de productie en den ruil der producten ; dat vormt den grondslag van alle maatschappelijke orde. Hoe geproduceerd wordt en hoe het geproduceerde geruild wordt, beheerscht alles bij de historische verschijnselen. En zóó zijn de laatste oorzaken van alle maatschappelijke veranderingen en politieke omwentelingen te zoeken niet in de hoofden der menschen, in hun toenemend inzicht in de eeuwige waarheid en rechtvaardigheid, maar in de veranderingen der productie en ruilmiddelen ; zij zijn niet te zoeken in de filosofie maar in de economie van het betrokken tijdperk.
Deze materialistische geschiedbeschouwing wordt nu ook toegepast op de groote Reformatie der zestiende eeuw en heeft het optreden van een man als Maarten Luther, waarin wij zien dat machtige werk Gods, wordt alleen uit stoffelijke verhoudingen verklaard.
Prof. Honig zegt daar dan het volgende van:
„Saksen —• het land, waarin Luther geboren werd — was omstreeks 1500 het economische centrum van Duitschland door zijn rijke koper-, goud-en zilvermijnen. Dientengevolge beleefden de steden in Saksen een geweldigen bloei door warenproductie en warenhandel. Erfurt werd de rijke stapelplaats voor den handel op Venetië, Augsburg en Neurenberg. Het groot kapitaal deed er zijn intrede. Bovendien kreeg 'het door zijn handel een Universiteit, die weldra de meeste studenten trok. Aan deze fUniversiteit werd de kapitalistisch individualistische wetenschap van het Humanisme gedoceerd. Het platteland van Saksen leed zeer onder den omkeer op stoffelijk gebied. De boeren moesten steeds hooger pacht en steeds meer belastinie betalen. De landbouwproducten werden veel duurder, maar de boeren hadden er geen voordeel van. Zij waren afhankelijk van de kooplieden en geldschieters. En de koningen van Saksen trokken het meeste profijt van de mijnindustrie. Vandaar de telkens terugkeerende boerenopstanden, die ook aan Luther na zijn optreden als Hervorm'er zooveel moeite en verdriet veroorzaakt hebben.
Tengevolge van deze stoffelijke verhoudingen waren Luther's ouders harde menschen. Eerst was de vader van Luther boer te Möhra in Thüringen. Uit armoede vertrok hij als een „geproletariseerde boer" naar het mijn-gebied van Eisleben en vervolgens naar dat van Mansfeld. Door zijn vlijt en zijn betrouwbaar karakter wist hij zich van mijnwerker op te werken tot een klein kapitalist, die zijn zoon Maarten in de rechten kon laten studeeren. Welnu, deze omkeer op stoffelijk gebied beheerschte de theologische zienswijze van den jongen Luther. Door dezen omkeer rees allengs helderder in zijn geest de voorstelling van den willekeurigen, harden en wreeden God, die over de menschen veel ellende beschikt in dit en in een volgend leven, maar die tegelijkertijd door onnaspeurlijke genade zijne uitverkorenen zalig maakt. De ongelijkheid in de maatschappij of het onverklaarbare feit, dat de een arm en de ander rijk is, heeft zich in de hersenen van Luther weerspiegeld en hem tot 't geloof in de praedestinatie gebracht. Wat aan Luthers ouders en hem zelven wedervoer, is de economisch sociale voorbereiding geweest tot het aanvaarden van de leer der uitverkiezing en van die der rechtvaardiging door het geloof alleen.
Maar de kapitalistische productiewijze heeft nog meer invloed op Luther uitgeoefend.
De graven van Mansfeld en vooral de keurvorst van Saksen waren niet meer de oude landsheeren, maar door hun groot geldbezit absolute vorsten. En 't waren niet meer de ridders, die aan het gewone volk het bevel van den vorst overbrachten. Neen, voor zijn economisch Wang had de oude Luther niet met een ridder maar met een beëedigd opzichter der smelterij te maken. Hoe moest zich zulk eene groote wijziging niet afspiegelen in de opvatting van den hemel. Voorheen was er in den hemel naar het oordeel der menschen onder den hoogen God en den Heere Christus eene geheele hiërarchie. De heilige moedermaagd Maria en tal van engelen en heiligen. Hun voorspraak moest aangeroepen en hun voorbede wierp groot profijt af. Maar nu de glorie van den ridder getaand was, konden die engelen en heiligen ook hunne waardigheid niet behouden. De heilige Anna, tot wien Luther als knaap had gebeden, hield op voor hem eene zichtbare en tastbare werkelijkheid te zijn. Zelfs het vertrouwen op de heilige maagd en op haar groot meedoogen verdween. Voor zijn besef bleven alleen: de harde, grillige God en de duivel met zijne afschuwelijke tronie.
De kapitalistische productiewijze had door het persoonlijke, het huiselijke, het economisoh-sociale leven eene geweldige scheur getrokken. De kapitalistische productiewijze met hare proletariseering van boeren en mijnwerkers eenerzijds en met hare verrijking van kapitalisten, groote landheeren en vorsten anderzijds, had het voorheen veelszins gelukkige volksleven uiteengerukt. En van die uiteenscheuring was de scheur in Luthers hart slechts de weerspiegeling. Het kwaad, door de kapitalistische productiewijze veroorzaakt, was bezonken in het onderbewuste van de diepe en hartstochtelijke ziel van Luther, maar ook tengevolge van een uitwendigen prikkel weer boven den drempel van zijn bewustheid verrezen eenerzijds als het kwellende besef van zonde en duivel, als angst en vrees voor den hoogen God, als geestelijke eenzaamheid en ellende en anderzijds als het vurig verlangen naar Goddelijke en genaderijke redding. Gelijk de enkele mensch destijds door de kapitalistische productiewijze alleen stond te midden van den economischen wervelwind, zoo ging hij zich ook alleen voelen op religieus gebied, zoo ontvielen hem ook kerk en goede werken en heiligen, zoo stond hij voor zijn besef ook alleen tegenover God, dien hij, als neerslag van het kapitalisme van zijn tijd, zich denken moest als absolute willekeur, vrees aanjagende hardheid tot genadige uitverkiezing.
Die scheur in zijn hart en die vrees voor straf en oordeel deden Luther bidden : Hoe vind ik een genadig God ? En het los-zijn van kerk en goede werken en heiligen schonk hem den moed den strijd, tegen den paus aan te binden.
Zoo is de Reformatie geboren."
Zietdaar de wijsheid van het Socialisme, met z'n materialistische geschiedbeschouwing.
De Reformatie der 16de eeuw is dus niet meer Gods werk, maar slechts het gevolg van den omkeer op sociaal gebied.
De stof, de materie, oorzaak van alles.
Arme, dwaze mensch die zóó zich stelt tegenover de dingen Gods.
Moeten onze kinderen, moet ons volk aan zulke leidslieden worden overgegeven en toebetrouwd ?
Dat 's Heeren genade dat verhoede en het Evangeliezout nog gezegend worde om een dierb're jeugd voor dat ongeloof te bewaren !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's