Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huiscatechisatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huiscatechisatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de weldaden des heils of de toepassing des heils.
II.
5. Vraag : Is het aan te geven wanneer precies het werk der wedergeboorte in den mensch geschiedt ? Antwoord : De Schrift geeft er ons geen afdoende aanwijzing voor en de Heiland zegt in dit verband : „de wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij henengaat: zóó is een iegelijk, die uit den Geest geboren is." (Joh. 3 : 8).
6. Vraag : Is de wedergeboorte afhankelijk van den leeftijd ? Antwoord : Neen ! de Heere werkt in deze als een vrijmachtig God. Vast staat dat zij kan plaats vinden in de prilste jeugd en dat zij voorts op elken leeftijd voorkomt.
7. Vraag : Werkt de Heilige Geest in de wedergeboorte middellijk door het Woord Gods ? Antwoord : Tegenover Lutherschen en Roomschen belijdt de Gereformeerde, dat de wedergeboorte niet geschiedt door het Woord of de Sacramenten als zoodanig, maar door de almachtige en wederbarende werking des Heiligen Oeestes, nochtans zoó, dat de Heilige Geest in den gewonen weg het Woord gebruikt als het zaad der wedergeboorte en het Sacrament om het geloof te sterken. Jac. 1 : 18 : „Naar Zijnen wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid." (1 Petrus 1 vers 23, 25b ; 2 Thess. 2 vers 14).
8. Vraag : Wat zeggen de Dordtsche Leerregels aangaande de werking van de wedergeboorte door middel van het Woord ? Antwoord : Als in de Dordtsche leerregels, hoofdst. Ill en IV, § 17, staat : „ in ons niet teweeggebracht wordt door middel van de uiterlijke prediking alleen" — dan blijkt de bedoeling te zijn : door het Woord, maar niet door het Woord alleen. Wij mogen dan ook de werking des Heiligen Geestes van het Woord niet losmaken, al staat er Rom. 24 : 17 : „het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods." De Heilige Geest moet het Woord doen inwerken op den zondaar, gelijk de dorre doodsbeenderen door Ezechiëls prediking, geheiligd door den Geest, tot levende menschen werden ; en gelijk het woord van Jezus den dooden Lazarus levend uit het graf riep.
9. Vraag: aat de wedergeboorte over den geheelen mensch ? Antwoord : Wanneer de Schrift de wedergeboorte omschrijft als de besnijdenis des harten blijkt daaruit, dat de wedergeboorte haar zetel vindt in de kern van 's menschen persoonlijkheid ; vanwaar het doorgaat tot alle vermogens van den mensch, tot zijn hart (Hebr. 8 : 10), tot zijn verstand (1 Cor. 2 : 12), tot zijn wil (Rom. 7 vs. 15), tot zijn geest en ziel en lichaam (1 Thess. 5 :23), zoodat er een geestelijke mensch met nieuwe vermogens geboren wordt. (Rom. 6 : 4 ; 7 : 6).
10. Vraag : Welke verkeerde voorstelling wordt hier wel gegeven door de Anabaptisten en de valsche mystiek ? Antwoord : Die leeren wel, dat de oude mensch blijft en dat naast den ouden mensch een nieuwe mensch geboren wordt. De Antinomianen maakten van die leer gebruik, om al hun zonden te schrijven op rekening van den ouden mensoh, waaraan toch niets te verbeteren viel en die toch moest omkomen. De nieuwe mensch had noch met de zonden noch met de gevolgen iets uit te staan. Maar de Schrift leert ons anders en zegt, dat de oude mensch wedergeboren wordt, wat het proces geeft van de afsterving en dooding van den ouden mensch en de opstanding van den nieuwen mensch, wat in de bekeering des menschen uitkomt en in den weg der heiligmaking.
11. Vraag : In welke vruchten wordt het nieuwe leven, door God in de wedergeboorte in den dooden zondaar gewerkt, openbaar ? Antwoord : In geloof en bekeering.

C. Het Geloof.
1. Vraag : Wat is in 't algemeen gesproken „gelooven" ? Antwoord : Wij gelooven iemand in 't geen hij ons vertelt of schrijft, op grond hiervan, dat het voor ons een betrouwbaar getuigenis is.
2. Vraag: Hoe spreekt de Schrift over gelooven ? Antwoord : Joh. 3 : 36 spreekt van „gelooven in den Zoon" ; Marcus 16 : 16 van „gelooven in het Evangelie". Door het gelooven in het Evangelie, Gods betrouwbaar getuigenis aangaande den Zoon, is het mogelijk te gelooven in den Christus.
3. Vraag : Hoe spreekt de Heidelb. Catechismus over het geloof eens christens? Antw. : De Catechismus noemt eerst in ruimeren zin als voorwerp des geloofs : het al voor waarachtig houden wat God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. Daarvan is de vrucht : het zich verlaten op de beloften Gods in leven en sterven, in en door de omhelzing van Jezus Christus als Borg en Zaligmaker.
4. Vraag : Welke twee stukken onderscheidt de Catechismus dus in het geloof ? Antwoord : Twee stukken, n.l. kennen en vertrouwen.
5. Vraag : Hoe omschrijft de Catechismus in Zondag 7 het geloof des christens nader ? Antwoord : Het bekende antwoord uit Zondag 7, dat onder invloed van Calvijn tot stand is gekomen, luidt: „Een waar geloof is niet alleen een stellig weten of kennis, waardoor ik alles voor waarachtig houde, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn harte werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus wille."
6. Vraag : Waar moeten wij ons voor wachten als wij dit antwoord van den Catechismus met die twee stukken : kennen en vertrouwen, voor wachten ? Antwoord : Het moet geenszins worden voorgesteld, alsof het levende geloof zou bestaan uit : verstandelijke kennis plus een hartelijk vertrouwen. Want hier heeft wisselwerking plaats tusschen het waarlijk kennen van de waarheid Gods, 't welk de Heere in de wedergeboorte aan de geloovigen schenkt en het vertrouwen op de beloften Gods, die in Christus Jezus zijn. 't Zijn twee dingen, die uit de wedergeboorte voortvloeien en bij elkaar passen en op elkaar inwerken.
7. Vraag : Waartegen moet dan gewaarschuwd worden ? Antwoord : De waarschuwing moet uitgaan tegen de voorstelling, alsof instemming met de Waarheid genoegzaam zou wezen tot zaligheid. (Calvijn Inst. Ill, 2, 10, 11, 36). (Historisch geloof).
8. Vraag : Wie werkt het geloof ? Antwoord : Het geloof is een genadegave Gods, bepaaldelijk gewerkt door den Heiligen Geest. Alleen op den akker van het wedergeboren hart groeit deze vrucht des Geestes. Ef. 2 : 8 : „Want uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof en dat niet uit u, het is Gods gave." Gal. 5 : 22: De vrucht des Geestes is geloof." (1 Cor. 12 : 3). Het geloof wortelt in de natuur van den nieuwen mensch ; het hangt samen met het wezen van den nieuwen mensch.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Huiscatechisatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juli 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's