Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de menschen een welbehagen. Lucas 2 vers 14.

Kerstoverdenking.
Weer luiden de Kerstklokken ! Het jaar spoedt ten einde. Nog enkele dagen en 1924 is weer onherroepelijk voorbij. Donker zijn de dagen, maar ziet, juist in deze donkere dagen, zoo donker voor ons, bewoners van het noordelijk wereldhalfrond, wil de Heere nog doen uitdragen de liefelijke boodschap des heils, dat in Bethlehem het Licht der wereld is opgegaan.
Wat hebt ge het al vaak gehoord en gelezen, dat bekende hoofdstuk uit Lucas, hetwelk ons spreekt van de nederige en toch zoo wondervolle geboorte van Gods Zoon. Een aantrekkelijk hoofdstuk! Hetzij men in gedachten vertoeft bij de kribbe of met de herders de nachtwacht houdt bij de kudde, overal straalt ons temidden van den eenvoud toch de majestueuze luister tegen van dat groote mysterie : Gods Zoon is mensch geworden.
Ja, eenvoud; voerde heerschappij bij de kribbe. Geen zweem van aardsche glorie. Geen herauten, door de machtigen der aarde uitgezonden, die van Zijne geboorte bazuinen zullen. Geen hoogepriester met een schaar van Levieten, die zich opmaakt om den geboren Priesterkoning te begroeten. Wie was er zich in Jeruzalem van bewust, welk wonder luid plaats gegrepen bij de kribbe van Bethlehem? Zal er dan niemand zijn, die den lof van den pasgeboren Koning bezingen zal ? Neen, dat mocht niet ! Als de aarde blijkbaar geen lof zangers meer heeft, dan zal de hemel hen zenden.
Pas heeft de engel in de velden van Efratha aan de verschrikte herders de boodschap eener groote blijdschap kond gedaan of ziet, daar verschijnt boven hunne hoofden een menigte des hemelschen heirlegers. Ze hebben den hemel der heerlijkheid gaarne voor een wijle willen verlaten, die gedienstige hemelboden, om daar in den stillen nacht hun lied te zingen ter verheerlijking van Gods Zoon, die den hemel verliet om voor zondaren nog weer een weg te banen naar het Vaderhuis.
Eere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde ; In de menschen een welbehagen.
Alzoo zongen de engelen eeuwen geleden in den Kerstnacht in de velden van Efratha.
Dat lied der engelen heeft een draagkracht voor alle eeuwen. Onkreukbaar blijft nog de eisch des Heeren : Ben Ik een Vader, waar is dan Mijne eere ?
Of zou de Heere er geen recht op hebben, dat de mensch, eens geschapen naar Zijn beeld, Hem lof en eere zou toebrengen ?
Ja, zoo was het eens in lang vervlogen dagen in Eden's hof.
Daar leefde het eerste menschenpaar tot Gods eer. Al de gaven van hoofd en hart en hand op het altaar voor Hem, Wiens troon in de hoogste hemelen is. Helaas, zoo bleef het niet. Het is Satan, den vorst der duisternis, maar al te zeer gelukt om den mensch aan zijne zijde te krijgen. Wat is de zonde toch snood en Godonteerend. De mensch, eens een zoeker van Gods eer, werd nu een liefhebber van zichzelf, een, die wierookt aan Satan, wereld en eigen vleesch.
Ja, zoo diep is de mensch gevallen, dat hij van nature God niet meer eeren wil, maar ook niet meer eeren kan.
Maar hoort, daar weerklinkt in de velden van Efratha weer het loflied : Eere zij God in de hoogste hemelen.
Hoe dan ? Zal 't schepsel door deugd en plicht te betrachten zich weer uit 't slijk der zonde verheffen lom den Schepper te eeren en te prijzen ? Neen, brand offeren noch slachtofferen voldeden aan Zijn eisch, noch eer. Maar toen is Hij gekomen, het Kindeke van Bethlehem. Hij heeft gedurende drie en dertig jaren met gedachten, woorden en werken de eer gezocht Desgenen, die Hem gezonden heeft. Ziedaar de tweede Adam, die in het strijdperk treedt! Als straks de rechtvaardigheid Gods het vordert dat Hij zal sterven aan het kruis om den Vader volkomene voldoening te geven, dan zal men Hem bereid vinden. En daarom hebben de engelen gezongen in Efratha, omdat Gods Zoon bereid was om de gekrenkte eer des Vaders te redden en alzoo voor verlorenen nog een weg ter ontkoming te banen.
Neen, het is niet ter verheerlijking van den mensch, dat zij zongen. Soli Deo Gloria. Gode alleen de eere. Het is alleen ter verheerlijking van Gods eigen eer.
Hebt ge, o lezers, al leeren instemmen met dien eersten regel van het engelenlied ? Beseft ge het, dat God ook recht heeft op uw leven en dat uw plaats behoort te wezen op de knieën als een arm zondaar voor Hem, met de belijdenis, dat ge Zijn recht hebt geschonden en Zijne eer hebt vertreden ? Zal de Heere Zijn recht tegenover u handhaven, dan kan zulks alleen door u te verbannen naar de plaats der eeuwige rampzaligheid, waar God zich in Zijn recht verheerlijken zal.
Dat stamelende roepen van den armen tollenaar is weer het eerste vragen naar de verheerlijking van Gods eer. Voor de zoodanigen lag de rijke Borg in de armoedige kribbe om het geschonden recht nog te verzoenen.
Geen andere weg om te komen tot het smaken van dien vrede, waarvan de engelen zongen :
Vrede op aarde.
Hoevele malen is dit woord door de verachters van Gods dierbaar .getuigenis smalend naar voren gebracht. „Wat, zoo riep men, vrede op aarde door het kruis. Sinds het kruis-Evangelie werd uitgedragen, zijn reeds vele eeuwen vervlogen ; maar nog is er geen einde gekomen aan de oorlogen tot aan de einden der aarde. Nog zijn de zwaarden niet geslagen tot spaden, en de spiezen tot sikkelen. De gruwel der oorlogsverwoestingen neemt elke eeuw weer toe".
Als ge die taal beluistert, dan zou de gedachte een oogenblik kunnen postvatten in uwe ziel, dat de engelen toch eigenlijk niet volkomen de waarheid hebben bezongen. Maar ook slechts een oogenblik ! Gods Woord laat ook hierover niet in twijfel. Heeft de Christus wel ooit beloold, dat er geen oorlogen meer zijn zouden ? Heeft Hij ooit voorspeld dat het nu uit zou zijn met de tweedracht onder de menschenkinderen ? Maar heeft Hij niet juist voorzegd, dat er oorlogen en geruchten van oorlogen zouden zijn en dat Hij niet gekomen was om den vrede te brengen, maar veeleer het zwaard ? Jttist door Zijn evangelie zou de tweedracht zelfs in één huisgezin nog vermeerderen, doordat het voor den één een ergernis, voor den ander een dwaasheid, maar voor hen die gelooven, een kracht Gods tot zaligheid zoude wezen.
Neen, ze hebben het niet begrepen, die smalen durven op het woord der engelen, die gezongen hebben van een anderen vrede, die alle verstand te boven gaat. Dat is die zalige vrede, waarvan Paulus getuigde: „Wij dan gerechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus".
De vrede op aarde was te loor, sinds Adam, ons bondshoofd, viel. De mensch mag vrede en rust zoeken in de ijdelheden der wereld, die voorbij gaan, het zal altoos van kracht blijven, dat woord hetwelk Jesaja getuigde : „De goddeloozen, zegt mijn God, hebben geenen vrede".
Zal dan de menschheid in den nacht van zonde en ongerechtigheid ondergaan in den onvrede eener eeuwige rampzaligheid ? Neen, de Heere wilde zich een volk formeeren, waarmee Hij zich zou verzoenen. En dat niet, door hunne ongerechtigheden maar door de vingers te zien, gelijk een vader zulks doet met zijn kind. „Sion zal door recht verlost worden", sprak Jesaja ; en Hij die aan dat recht zou voldoen, wordt door hem niet slechts Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, maar ook Vredevorst genoemd.
Hij heeft de geschonden wet volbracht. Door Zijn lijden en sterven verwierf Hij een gerechtigheid, die den naakten zondaar volkomen kan bedekken. Als de arme zondaar, die voor het recht des Vaders beeft, een blik des gelools op dat werk van dien dierbaren Borg mag slaan, dan daalt bij tijden en oogenblikken een vrede al in de ziel, die alle verstand te boven gaat. Dat is een vrede, dien de wereld niet kent, omdat zij het Kindeke van de kribbe niet gevonden heeft.
Verstaat ge het nu, lezers en lezeressen, waarom de engelen van vrede op aarde hebben gezongen ? Dat is toch ten slotte de ééne waarachtige vrede om als een zondaar nog met God te worden verzoend.
Het Kindeke van Bethlehem, Gods dierbare Zoon, alleen kan u dien vrede schenken. Zalig de mensch, die met den onvrede der zonde leert vluchten tot Hem, om bij Hem vrede te vinden.
O, hoe rijk aan verlossingsgedachten is toch dat engelenlied ! Het spreekt van recht en genade. In den laatsten regel van het engelenlied bereikt dit alles het hoogepunt.
„En in menschen een welbehagen". Sommige handschriften lezen in den grondtekst: menschen van het welbehagen. Rome gaat nog een stap verder en vertaalt eudokia niet door welbehagen, maar door „goeden wil". Rome leert dus : „in menschen, van goeden wil". Maar daarmee is men van het spoor der waarheid afgegleden. Het opent de deur voor alle eigen vroomheid en eigengerechtigheid. Langs den weg van deugden en plichten zou men zich het welbehagen Gods verwerven kunnen !
Maar neen, van zulk een opvatting wil Gods Woord niet weten. Het teekent ons Christus als de verpersoonlijkte wijsheid, spelend als een knaap voor 't aangezicht zijns vaders, zijn vermaak hebbend in de nog niet geboren menschenkinderen. In de stille eeuwigheid was de Heere met ontferming bewogen over den armen zondaar, die naar Hem niet meer vroeg. Hij is de eerste, de Alpha, en ook de laatste, de Omega. Genade zal het begin, genade zal ook het einde zijn. Hij is het, die in Zijne opzoekende liefde hem tot stilstaan brengt op den levensweg. Hij doorboort het oor. Hij opent de oogen en maakt den blinde ziende. Hij ontdekt het oog voor den afgrond van verlorenheid. Hij bepaalt bij de dierbaarheid en de onmisbaarheid van een borg, die zoo groote schuld nog zal betalen. Hij werkt het geloof in de verslagene harten door Zijnen Heiligen Geest.
Zou er eenige waardij in het schepsel te vinden zijn ?
Neen, het zal altoos waar blijven dat het niet is desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods. En daarom roept ook de Kerk uit: Niet ons, niet ons, o Heere, maar Uwen naam geef eer ! De dichter van Psalm 89 ziet de bruidskerk met opgestoken hoofde de hemelsche heerlijkheid binnen gaan, niet anders zingend dan „door U, door U alleen, oni het eeuwig welbehagen".
„Kan God dan een welbehagen hebben in den zondaar ? " zoo hoor ik u vragen. Neen, zooals hij uit en van zich zelf is, onmogelijk. Er was er eigenlijk niaar één onder de menschenkinderen, in wien de Heere een welbehagen had. Dat was het Kindeke van Bethlehem. Maar in dat Kindeke, in Zijnen Zoon, in welken Hij: Zijn welbehagen had, wilde Hij nu ook de gansche ware Kerk aanzien. En daarom hebben de engelen in Efratha ook gezongen van dat welbehagen in menschen, omidat Gods Zoon geboren was., de Redder, de Heiland, de Goël, de Zondenvernieler.
O, welk een vaste grond voor arme bidders en pleiters. Geen grond in het schepsel, maar alleen in het welbehagen Gods.
Indien dat uw pleitgrond nog niet werd, o, lezers en lezeressen, dan staat het er nog droevig voor met u. Het is missdhien voor het laatst dat ge het Kerstevangelie hebt beluisterd. Nog is het tijd om in bidden en smeeken des Vaders eer te verheerlijken in onze zellverbrijzeling. Nog is het tijd om in uwen onvrede te vluchten tot den grooten Vredevorst. Nog is het tijd om, alle gerechtigheden verliezend, weg te zinken op dat eeuwig welbehagen Gods, om, al was het slechts stamelend, te zingen :
Eere zij God in de hoogste hemelen. Vrede op aarde. In de menschen een welbehagen.
Hier bij den aanvang. Maar straks daarboven mët volle accoorden.
Altoos en eeuwig.

Erm.

T.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1924

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's