Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Noord-Hollandsch Kerkblad, weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Noord-Holland, wordt een zaak aangeroerd belangende de verhouding van de diakenen tot den Kerkeraad. Het ging over een bepaalde vraag en het antwoord is nog al uitvoerig. Het artikel laten we hier volgen, omdat we meenen dat ook onder ons over deze dingen wordt gedacht en gesproken. Het artikel luidt dan :
Moet een „Tehuis voor ouden van dagen" uitgaan van de Diakonie of van den Kerkeraad?
Deze kwestie staat in verband met een andere, n.l. deze, hoedanig de verhouding is tusschen kerkeraad en diakonie. Volgens het Gereformeerd Kerkrecht is de kerkeraad het eenige bestuur eener plaatselijke kerk. Aan de opzieners heeft Christus de regeering Zijner kerk opgedragen.
Het formulier van bevestiging der ouderlingen zegt dan ook, dat de Dienaren des Woords en de ouderlingen tezamen een college vormen, zijnde als een Raad der kerk en vertegenwoordigende de geheele gemeente, terwijl naar Art. 37 van de kerkenordening een kerkeraad bestaat uit de Dienaren des Woords en de ouderlingen.
Alleen, waar het getal ouderlingen klein is, zullen de diakenen door plaatselijke regeling, mede tot den kerkeraad kunnen genomen worden. (Art. 38). In zulke kleinere kerken fungeeren de diakenen dan eenigszins als hulp-ouderlingen terwijl de ouderlingen dienst doen als hulp-diakenen.
Maar in grootere kerken bestaat de eigenlijke kerkeraad uit de Dienaren des Woords met de ouderlingen; dit is de zoogenaamde „smalle kerkeraad". Voor de behandeling van sommige zaken breidt deze zich uit tot een vergadering van den kerkeraad met de diakenen, de zoogenaamde „breede kerkeraad".
Hoedanig is nu de verhouding tusschen den kerkeraad en de diakenen? Volgens Art. 23 K.O. behoort tot der ouderlingen ambt (dus tot de taak van den „smallen kerkeraad") opzicht te hebben, dat ook de diakenen hun ambt getrouw bedienen. Reeds hierin ligt dus, dat het diakenambt ondergeschikt is aan dat der opzieners.
Art. 25 K.O. handelt over het ambt der diakenen; daartoe behoort: het verzamelen der gaven, het uitdeelen daarvan, het bezoeken der armen. En dan luidt het slot van dat Art.: „waarvan (n.l. van het verzamelen en uitdeelen der aalmoezen, heit bezoeken en troosten der benauwden, en het toezicht, dat de gaven niet misbruikt worden), zij rekening zullen doen in den kerkeraad". (Zie ds. Jansen, Korte Verklaring, pag. 118).
Deze bepaling sluit noodzakelijk in zich, dat de kerkeraad ook over de administratie zelve te oordeelen heeft. De opzieners moeten toezien, dat in de kerk Gods alles eerlijk en met orde geschiede.
Uit dat oogpunt moeten diakonale regelingen, diakonale plannen en diakonale rekeningen, welke alle aan de goedkeuring van den vollen kerkeraad te onderwerpen zijn, door dezen beoordeeld worden; ook opdat diakenen te dien aanzien geen andere lijnen volgen dan de kerkeraad noodig acht, en daardoor met de kerk zelf in strijd zouden komen. (Prof. Rutgers, Kerkelijke Adviezen, dl. I, pag. 209).
Ook Art. 40 K.O. komt hierbij in aanmerking. Het spreekt over de diakonale vergaderingen, en zegt, dat de dienaren over de ambtelijke werkzaamiheden der diakenen goede opzicht zullen nemen en — zoo noodig — zich daarbij laten vinden. Hier wordt dus weer dezelfde gedachte uitgesproken, dat de diakenen bij hun ambtelijken arbeid aan het toezicht van den kerkeraad onderworpen blijven.
Het zou dan ook niet aangaan, te stellen, dat een diakonale vergadering voor zaken, die den dienst der barmhartigheid betreffen, geheel zelfstandig, en van den kerkeraad (waartoe de diakenen met betrekking tot zulke zaken altijd mede behooren), geheel onafhankelijk zou zijn. (Prof. Rutgers).
In dit licht nu moet m.i. de vraag worden bezien of een diakonie zelfstandig een Tehuis voor Ouden van Dagen kan stichten en de regelen voor zulk een Tehuis kan vaststellen.
Een dergelijke vraag wordt door Prof. Rutgers in zijn Kerkelijke Adviezen, dl. I, pag. 206, beantwoord, of n.l. een diakonale vergadering zelfstandig een stichting voor de weezenverpleging in het leven kan roepen en de regeling voor die verpleging vaststellen.
Prof. Rutgers zegt van deze vraag, dat zij niets minder betreft dan de grondslagen van de kerkelijke regeering en van alle kerkelijk samenleven in het algemeen. Van een zoodanige zelfstandigheid van de diakonie wil prof. R. niets weten. Hij wijst er op, dat in de Art. der K. O., waarin van het diakenschap wordt gehandeld, drie grondbeginselen zijn uit gesproten.
1. Dat het Synoden zijn geweest, die deze art. hebben vastgesteld; daarin ligt opgesloten, dat de kerkeraad de regelende macht is.
2°. Dat het volgens art. 16 en 23 mede tot het ambt der Dienaren en der ouderlingen behoort, opzicht te hebben over de diakenen.
3°. "Dat volgens art 25 diakenen rekening moeten doen in den kerkeraad.
Aan het slot van zijn advies geeft prof. Rutgers nog de historische herinnering, dat men in Amsterdam volgens de boven ontwikkelde beginselen gehandeld heeft, toen in 1657 tot de stichting van een Diakonie-Weeshuis, en in 1681 tot de stichting van een Diakonie Oude Vrouwenhuis werd overgegaan. In beide gevallen is de regeling uitgegaan van den kerkeraad met diakenen.
Deze beginselen toegepast op de stichting van een Tehuis voor Ouden van Dagen, is het m.i. duidelijk, dat het niet tot de taak van diakenen behoort zelfstandig zulk een stichting in het leven te roepen en de regelen daarvoor vast te stellen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 maart 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's