Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Paus een Antichrist.
In 2 Thessalonicenzen 2: 3 en 4 lezen we: „Dat u niemand verleide in eenigerlei wijize; want die komt niet tenzij dat eerst de afval gekomen zij en dat geopenbaard zij de mensch der zonde, de zoon des verderfs, die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt, alzoo dat hij in den tempel Gods als een god zal zitten, zichzelven vertoonende dat hij God is".
Nu denken velen, dat hiermee de Paus bedoeld wordt en dat de Paus DE Antichrist is. In „De Wachter", weekblad tot steun van de Theol. School te Kampen, zegt de hoofdredacteur, ds. G. Doekes te Nieuwdorp daaromtrent het volgende: „Men vergeet maar al te zeer, wat wij omtrent den Antichrist lezen in 1 Joh. 4. DE Antichrist is er nog niet. Wel zijn er vele anti-christen. Want zoo staat er 1 Joh. 2:18: Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de anti-christ komt, zoo zijn ook nu vele anti-christen geworden; waaruit wij kennen, dat het de laatste ure is".
Vandaar ook het op het eerste gezicht wonderlijke woord in 1 Joh. 4:3: dit is de geest van den anti-christ, welken (geest) gij gehoord hebt dat komen zal en is nu alreede in de wereld". De oplossing is niet ver te zoeken.
DE Anti-christ is er nog niet, maar hij werpt zijn schaduw vooruit.
DE Anti-christ komt. Hij zal zijn de mensch der zonde, de zoon des verderfs. Geen richting dus, noch een opeenvolgende reeks van personen, maar een bepaald persoon. Hij komt ten tijde van den grooten afval. Doch hij heeft zijn voorloopers, die elk op zijne wijize één der kenmerken van den komenden Anti-christ vertoonen.
Het gaat dus met den Anti-christ, gelijk het ging met den Christus. Deze kwam eerst in de volheid des tijds. Maar eeuwen tevoren had Hij reeds Zijn voorloopers. Mannen als Mozes, de profeet; Aaron, de priester, en David, de Koning, schaduwden den Heere Jezus in Zijne ambtelijke bediening af en kondigden Zijn komst aan. Zij waren schaduwachtige Christussen, gezalfden, die elk op zijn wijze een der kenmerken van den komenden Christus vertoonden.
DE Christus was er nog niet, maar toch waren er reeds vele Christussen. Zóó is het alleszins duidelijk, hoe de apostel Johannes zeggen kan: DE Anti-christ komt — en nu zijn er alreede vele anti-christen. Zoo verstaan we ook, in hoeverre we den Paus te Rome een Anti-christ kunnen noemen.
DE Anti-christ is hij niet. Dat kan hij niet zijn, naar de Schrift. Hij is slechts een Anti-christ. Eén uit velen. Dat wil zeggen: hij vertoont maar een enkel merkteeken van den grooten Anti-christ. Het merkteeken door Paulus in 2 Thess. 2 aldus beschreven: „Die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd of als God geëerd wordt, alzoo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertoonende dat hij God is".
Dr. Kyyper Sr. zegt er van: „Evenals nu Christus Zijn Kerk en evenals Koning Jezus Zijn onderdanen heeft, zóó poogt ook satan altoos het doen Gods nabootsende, een Kerk voor zijn antichrist en onderdanen voor zijn valschen koning te formeeren. Vandaar het gestadige streven van satan, om een tegenkerk, een anti-christelijke, een valsche kerk te openbaren. Dit nu kan satan niet door nieuwe stichting doen. Daartoe is hij te onmachtig. En zoo komit het, dat satan er telkens op loert, om in een bestaande Kerk in te sluipen en die Kerk onder valschen schijn om te zetten in haar tegendeel. Gelijk in den zee-oorlog de vijand er soms op uit is, om een weerbaar sohip van zijn tegenpartij te enteren, het bootsvolk dat er op was in boeien te slaan, er zijn volk in te zetten, en dan met de ram of het geschut van 's vijands eigen schip onder valsche, bedriegelijke vlag zijn overige schepen in den grond te boren — zóó ook is de toeleg van satan".
Omtrent het eigenlijk karakter van den Anti-christ zouden we hier nog willen wijzen, op hetgeen Johannes daarvan zegt in zijn brieven en in het boek de Openbaring. 1 Joh. 2 : 22 lezen we: „Wie is de leugenaar, indien hij het niet is, die loochent, dat Jezus is de Christus? Dat is de Anti-christ, die den Vader en den Zoon loochent".
En eenige hoofdstukken verder lezen we: „Herkent hieraan den Geest van God: alle geest die belijdt, dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, is uit God en alle geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God en dat is de geest van den Anti-christ, van welken gij gehoord hebt, dat hij komen zou en is nu reeds in de wereld". (1 Joh. 4 : 2, 3). En in zijn tweeden brief: „Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vleesoh gekomen is. Dat is de verleider en de Anti-christ". (vers 7).
In het boek de Openbaring lezen we: „Christus zal op de aarde twee getuigen doen opstaan; die zullen ongemeene kracht ontwikkelen, maar de Anti-christ, het beest uit den afgrond, zal hen dooden en de inwoners der aarde zullen feestvieren, omdat zij van de getuigen verlost zijn" (11: 1—14).
Verder lezen we, dat de Anti-christ nevens satan als den draak (12: 3) optreedt als een zeegedrocht (13: 1, 2); hij lastert God en de heiligen; overwint de wereldkerk en wordt door het nietgeloovjg menschdom aangebeden. Een ander beest, dat uit de aarde opkomt, de valsche profeet, stelt zich in zijn dienst; het verleidt de menschen en brengt hen tot vereering van het beeld, dat het voor den Anti-christ heeft opgericht. Wie daaraan niet meedoet, wordt buiten de samenleving gestooten en gedood. (13: 1—17).
Vervolgens kunnen we nog wijzen op 't geen we lezen in Openb. 16, 17 en 18. In gemeenschap met den draak en den valschen profeet verzamelt hij de volkeren tot den strijd op den grooten dag van God Almachtig, doch hij lijdt de nederlaag (16). Het rijk van den Antichrist wordt dan voorgesteld als BabyIon, de groote hoer, die aan vele wateren zit. Zij is dronken van het bloed der heiligen. Zij wordt gedragen door den Anti-christ, het beest, dat was en niet is, maar zijn zal (17: 8). Zeven koningen zullen vallen, het beest zal als achtste hen overleven, maar gaat evenzeer zijn verderf tegemoet. Ook zullen tien koningen gedurende één uur macht ontvangen met het beest. Zij zullen zich scharen onder de leiding van den Anti-christ en tezamen met hem tegen het Lam optrekken (17: 13, 14). Doch in één oogenblik zal het anti-christelijke rijk worden omgekeerd (18: 10. 19) en 't zal niet meer worden teruggevonden (18: 21). Hij en de valsche profeet worden gegrepen en beiden worden levend geworpen in „den vuur-en sulferpoel. (19: 20). Zoo ziet men den Anti-christ geteekend voor z'n oogen, in verschijning, in werking, in macht, in ondergang.
DE Anti-christ komt.
Vele Anti-christen zijn nu.
En de strijd gaat tegen het Lam, dat geslacht is.
Dat is de Anti-christ: die loochent dat Jezus is de Christus; dat Jezus in het vleesch verschenen is; die den Vader en den Zoon loochent!
„Kinderkens", zoo zegt de apostel Johannes nog eens, ook tot ons: „Kinderkens, het is de laatste ure en gelijk gij gehoord hebt, dat de Anti-christ komt — zoo zijn er ook nu vele Anti-Christen geworden en daaruit weten wij, dat het de laatste ure is". (1 Joh. 2: 18)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 april 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's