Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

Jesaja 35: 8

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal er niet doorgaan, maar hij zal voor dezen zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen". Jesaja 35 : 8.

De heilige weg.
Waarschijnlijk betreft deze profetie Israels terugkeer uit de ballingschap en schouwt de profeet dus in verre toekomst, hoe de Heere een weg zal banen door de woestijn, waarlangs het verloste volk zal wederkeeren om tot Zion te komen met gejuich (vrs 10). Maar in ieder geval grijpt dit profetenwoord ver boven de werkelijkheid van Israels toekomst uit. Christus Zelf heeft ons een vingerwijzing gegeven, dat de geheele profetie, waarvan deze woorden een onderdeel vormen, in betrekking staat tot den dag Zijner openbaring en de teekening van Israels toekomst gekleurd is met trekken, die ontleend zijn aan de heerlijkheid, welke daarmede voor Gods Kerk is aangebroken (vgl. vers 5 en Matth. 11 vers 4, 5). In dien heiligen weg mogen wij dus wel den weg des heils en der zaligheid zien, waarlangs verloste dienstknechten der zonde voortwandelen naar het Zion Gods. Daaronder vallen alle wegen, welke de Heere met de Zijnen houdt om; hen tot kennis der waarheid te brengen, tot den Christus Gods te leiden en naar het Zion Gods te voeren. En al die wegen zijn ten slotte saam te vatten in Hem, Die van Zichzelf gezegd heeft „Ik ben de weg" (Joh. 14 vers 6) en gekomen is „om onze voeten te richten op den weg des vredes" (Lucas 1 vers 79). Dit is de verheven baan en de weg, welke de heilige weg zal genaamd worden.
De profeet beschrijft, hoe de Heere dezen weg legt in de woestijn, die echter zal bloeien als een roos; in het dorre land, dat echter tot staand water zal worden en in de plaats, waar de draken hun woningen hadden, waar echter de heerlijkheid des Heeren en het sieraad onzes Gods zal worden gezien (vers 1, 2, 7). Aldaar zal de heilige weg zijn, waar de zandwoestijn van een hart, waarin geen vruchten kunnen rijpen voor de eeuwigheid, doch slechts doornen der zonde wassen, is omgeschapen tot een bloeiend veld en de woonplaats der oude slang tot een tempel des Allerhoogsten. Over zulk een dor land, dat de Geest des Heeren tot staand water deed worden, wordt de heilige weg henengeleid.
In het grondwoord, dat door den profeet wordt gebezigd, is het karakter van dezen weg duidelijk aangegeven. Een verheven weg zal het zijn, d. w .z. een heirweg. Zulk een weg moest opzettelijk worden gebaand en is hierin onderscheiden van een pad, dat dikwijls onwillekeurig ontstaat. En daaraan was in het Oosten veel arbeid verbonden, voornamelijk als een heirweg door de woestijn moest worden gelegd. Maar omvangrijker is het werk van 's Heeren almachtige genade, wanneer Hij de heirweg des heils in Christus door de zonde-woestijn dezer wereld legt. En als Hij deze henenleidt door de wildernis van een menschenhart, is Hij het, Die daartoe alle dalen verhoogt en alle bergen en heuvelen vernedert, wat krom is recht en wat hobbelachtig is tot een vallei maakt. (Jes. 40 vers 4).
Het is onmogelijk, dat zulk een heirbaan verborgen kan blijven. Eigenlijk spreekt de profeet van een opgehoogden weg, die dus spoedig moet worden opgemerkt. Men behoeft er niet lang naar te zoeken, zooals men, ergens vreemd zijnde, dikwijls eerst na geruimen tijd met behulp van een kaart en door navraag het juiste pad vindt. Maar deze weg kan gemakkelijk worden gevonden als hij werkelijk wordt gezocht. Van 's Heeren wege wordt hij duidelijk aangewezen in Zijn Woord en Hij draagt er zorg voor, dat er aanwijzingen in overvloed aangaande dezen heirweg, die ruimte biedt om al Gods kinderen uit alle geslachten der aarde naar Zion te leiden, zijn te verkrijgen. Ook ons heeft de Heere het voorrecht geschonken met dien weg bekend te zijn. De hoofdzaak is echter om er niet slechts mee bekend te zijn, maar hem ook te betreden. 't Is immers de eenige weg naar Zion. Gewoonlijk was er maar één heirweg, die twee landen met elkaar verbond. In ieder geval is er maar één heilige weg, die de aarde met den hemel verbindt. Alle andere wegen, die de mensch zich uit moge denken of bewandelen, voeren naar de plaats, waar de draken zich legeren.
Gaan wij reeds op dien heiligen heirweg des Heeren? Of gaan wij liever afkeerig heen in den weg van ons hart, zeggend: wij zullen daarin niet wandelen? Dat zijn waarlijk geen verheven wegen en nog veel minder heilige wegen, maar de sluip-en dwaalwegen der zonde. En al is die weg recht in onze oogen, 't is de weg van een dwaas, die niet als het pad des verstandigen naar boven voert, maar afwijkt naar de hel. (Spr. 15 vers 24). De Heere laat ons dan nog verkondigen: Dit is de weg, wandelt in denzelve, opdat zulke dwazen naar de stem der opperste Wijsheid mogen hooren, als zij hare stem verheft op de straten en zegt: Verlaat de slechtigheden en leeft en treedt in den weg des verstands (Spr. 9 vers 6).
En opdat wij ons zouden kunnen toetsen, of deze weg al door ons betreden wordt, worden ons de wandelaars op dezen weg naar Zion beschreven.
's Heeren weg is een heirweg.
Ook een reine weg. Hij wordt immers de heilige weg genaamd. Heilig is alles, wat den Heere en Zijn dienst is gewijd. Maar zulk een heilige weg mag door geen onheilige worden betreden. Alleen de man, die rein is van hart en hand, klimt voor het oog van Zions oog den heiligen berg des Heeren op. Daarom zegt de profeet: de onreine zal daar niet doorgaan. Naar het spraakgebruik der H. Schrift is alles, wat met de zonde in verband staat, onrein. Onrein is de ongeloovige, wiens verstand en gewe­ten bevlekt is. Onrein is wie in zijn zonde blijft liggen. Onrein zijn wij allen door de zonde, die in ons woont en in al onze levenuitingen openbaar wordt. En zoolang deze onreinheid niet is weggenomen en wij in de zonde blijven, zal deze heirweg Gods door ons niet bewandeld kunnen worden.
„Maar hij zal voor dezen zijn", zegt de profeet. Voor wie? De profeet laat ons daarover niet in twijfel. Hij spreekt in het verband dezer woorden van verlosten, die daarop wandelen en vrijgekochten, die er op wederkeeren. Gods volk zal — evenals Israël — verlost worden van de dienstbaarheid en henen treden op den weg naar Zion. Die verlossing is loskooping. Zij, die verkocht zijn onder de dienstbaarheid der zonde en van den Satan, zijn tot den duren prijs van Christus' bloed losgekocht en wandelen nu als vrijgekochten naar het Zion Gods. Een onrein volk dus in zichzelf. Maar gereinigd door bloed en geheiligd door den Geest, gaan zij voort onder 's Heeren oog op den heiligen weg, begeerende in 's Heeren kracht zich rein te houden van de besmetting der zonde en des vleesches. Zij zijn toonbeelden van Gods ontfermende genade. En tevens van Zijn wonderdoende hand. Als zoodanig heeft de profeet ons dit volk beschreven in de voorafgaande verzen (vers 5, 6), waarin hij de wonderen der genezing beschrijft bij het aanbreken van den heilstijd.
In letterlijken zin geschiedde dit in den dag van Christus. Echter als profetie van wat te allen tijde bij de openbaring van Zijn Koninkrijk in geestelijken zin zou plaats vinden. De verlosten des Heeren, die op dezen weg wandelen zijn blinden, voor wie de duisternis ten licht is gemaakt om geleid te worden door een weg, dien zij niet geweten hebben; dooven, die de stem der opperste Wijsheid hebben gehoord; kreupelen, die leerden wandelen op den weg der gerechtigheid en stommen, wier mond de wonderen van Gods genade mag vertellen. In zichzelf weliswaar een krachteloos en hulpeloos volk, maar ih het bezit van een God, Die er zorg voor zal dragen dat Zions wederkeerenden Zions heerlijkheid zullen bereiken.
De heilige weg naar Zion is immers ook een veilige weg.
ledere weg heeft eigenaardige gevaren en voornamelijk een weg door de wildernis. De profeet zinspeelt op een dubbel gevaar. Men kan verdwaald raken en het spoor voor goed bijster zijn. Dan mist men 't doel, waarheen de weg moet leiden. Is dat nu ook mogelijk op den heiligen weg? Neen, want "die op dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen". De dwazen, d.w.z. de eenvoudigen, die zoo spoedig van den weg afdwalen en dan geen raad meer weten. De wereld zou zich beleedigd achten zoo genoemd te worden, maar wandelaars naar Zion koesteren geringe gedachten van zichzelf. Zij hebben immers al menigmaal ondervonden hoe dwaalziek hun hart en hoe licht hun voet geneigd is om uit te glijden. Zij verstaan nog zoo weinig van de wegen des Heeren. Maar ook de Heere kent hen en draagt zorg voor hen, dat zij den weg niet uit het oog verliezen en 't reisdoel missen. Hij laat het hun aan voorlichting en leiding niet ontbreken, maar leert hen door Zijn Woord hoe zij wan­delen moeten. Hun oog verlicht Hij door Zijn Geest en doet de nevels opklaren. Aan wenken, wegwijzing en waarschuwing ontbreekt 't dus niet. Dwaling kan dan ook alleen ontstaan, als zij luisteren naar hun dwaalziek hart of zich op zijpaden gaan begeven en weldra in eigen strikken verward zitten. Maar zelfs zulke verdoolden komen weer op den goeden weg terecht. Een wandelaar op den heiligen weg zal immers geen rust kennen, voordat hij weer voort mag gaan op de gebaande wegen des Heeren.
In verband met de veiligheid van dezen weg moet ge ook nog letten op een tweede gevaar, dat van buitenaf dreigt. De wegen in het Oosten werden wel onveilig gemaakt door verscheurend gedierte. Israël zal echter een veiligen weg gaan. De vijand zal hun geen kwaad kunnen berokkenen (vers 9). En daar mogen ook de wandelaars naar Zion zich van verzekerd houden. Niet, alsof zij geen enkelen tegenstander zullen ontmoeten. De brieschende leeuw gaat rond. De oude slang schuifelt voor den voet. Door vele verdrukkingen leidt de weg naar het Koninkrijk Gods. Maar dat alles behoort niet tot den weg zelf. Want alle instrument, dat tegen de vrijgekochten des Heeren bereid wordt, is reeds in beginsel teniet gedaan door den Slangenvertreder. En die op dezen weg wandelen, ontvangen macht om op slangen en schorpioenen te treden, terwijl de Heere den muil der leeuwen weet toe te sluiten. Waarlijk, niemand zal op dezen heiligen weg omkomen. Een hemel vol gezaligden is er het bewijs van. De vrijgekochten des Heeren, zegt Jesaja (vers 10), „zullen wederkeeren en tot Zion komen". Daar kunnen slappe handen door gesterkt en struikelende knieën door vastgemaakt worden, want den onbedachtzamen van hart moet gezegd worden: Weest sterk en vreest niet (vers 3, 4). Zij zullen komen tot Zion met gejuich om met eeuwige blijdschap te worden gekroond. En in dat Zion zullen zij alles vinden, wat tot een bron van eeuwige blijdschap zal zijn: vroolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen. En alles missen, wat oorzaak tot droefenis zou kunnen zijn: droefenis en zuchting zullen wegvlieden. Dat is anders dan de doolwegen der zonde, waarop dwazen snellen naar een eeuwig verderf, waar de weening is. Deze rijke belofte des Heeren is bij Israels terugkeer niet vervuld. Wordt zelfs niet volkomen vervuld, als Zions wandelaars aan het einde van hun levensweg de woningen der blijdschap binnentreden. Maar vindt volledige vervulling in den dag van 's Heeren wederkomst (ja, ook dien dag heeft de profeet vanuit de verte begroet), wanneer het nieuwe Jeruzalem nederdaalt uit den hemel van God en de zonde-woestijn dezer wereld, herschapen tot de heerlijkheid des Heeren, zich verheugen zal om den ingang van Zions wandelaars op den heiligen weg binnen de poorten van Zions heerlijkheid om naar lichaam en ziel met eeuwige blijdschap te worden gekroond.
Welgelukzalig dan de mensch, in wiens hart de gebaande wegen zijn.
's Gr.-C.                                                                                                       A.M.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's