Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Synode van 1925.
't Gaat niet om personen; natuurlijk niet. Maar de Synode als zoodanig is weer bij vernieuwing gebleken een ding van niets te zijn. Van niets!
We begrijpen niet, dat men niet meer algemeen van oordeel is dat de Synode en met haar héél de bestuursorganisatie, verdwijnen moet. Doch — dan krijgen vele menschen kippenvel. Niet, omdat ze zoo geweldig gesteld zijn op de Synode of op de overige kerkelijke besturen; maar schrik bevangt hen als ze er aan denken dat er dan iets anders komen moet in de plaats van de huidige Synodale organisatie. Want dan kon het wel eens wat meer gaan om het wezen van de zaak; om de dingen waar om het toch eigenlijk gaat in het midden van Christus' Kerk; en ja, daar wil men van zekere zijde niet van weten. Intusschen blijkt telkens weer dat de huidige Synode een ding van niets is. Om je er over te schamen.
Negentien zittingen zijn er geweest dit jaar ('t was de 110de maal dat de Synode sinds 1816 vergaderde), waarbij dr. G. J. Weyland van Veere weer de voorzittershamer gehanteerd heeft; die in z'n openingswoord o.a. zeide, dat „op ons programma niet mag staan het uitschelden, het lasteren van de Kerk, noch ook het breed uitmeten van hare zwakheden, maar het werken in dienst van den Meester, ten behoeve van de Kerk en hare instellingen, in de zekerheid dat des Heeren kracht in onze zwakheid wordt volbracht".
Onwillekeurig denken we hier aan 't woord van Psalm 119: „HEERE, Gij hebt geboden dat men Uwe bevelen zéér bewaren zal. Och, dat mijne wegen gericht werden om Uwe inzettingen te bewaren".
Een van de eerste mededeelingen was dat uit het fonds „Aanpakken" dit jaar aan rente ƒ 30.000.— kon worden beschikbaar gesteld voor de kleinste tractementen. Uit „de Generale Kas" was voor uitkeering beschikbaar ruim 675 duizend gulden, ingekomen uit verplichte jaarlijksche bijdragen. Dit fonds dient om toelagen te geven tot het stichten in nieuwe of zich uitbreidende gemeenten van kerken, pastorieën en andere kerkelijke gebouwen; ook om allerlei geestelijken arbeid in kleine en groote gemeenten te steunen.
Tusschen de bedrijven door is gestemd voor leden van de Synodale Commissie en het is opvallend hoe er altijd „orthodoxe" leden van de Synode zijn, die grif op een vrijzinnige stemmen! Zoo is ook nu weer door een Synode, waarbij het 12 rechts tegen 7 links stond, klaar gespeeld, dat vrijzinnige mannen als Eilerts de Haan van Heilo als primus en dr. G. Visser van Assen als secundus, leden der Synodale Commissie zijn ge­worden. Naar we vernemen konden „orthodoxe" leden der Synode zelfs niet over hun hart verkrijgen om als secundus-lid een man van den Gereformeerden Bond te stemmen, 't Is wel orthodoxie van den kouden grond! Met en naast ds. Eilerts de Haan werden verder benoemd prof. dr. W. J. Aalders, ouderling te Groningen en prof. dr. A. van Veldhuizen, oud-ouderling te Groningen.
Onder de voorstellen die behandeld moesten worden behoorde er een van de Classicale Vergadering van Nijmegen tot wijziging van art. 38 Alg. Regl. opdat ook diakenen naar de Classicale Vergaderingen kunnen worden afgevaardigd. Diakenen zijn, volgens haar, aangewezen om zich te doen hooren over maatregelen betreffende de diaconieën. Het voorstel is verworpen.
Eveneens is verworpen een voorstel van de Classicale Vergadering van Leiden tot wijziging van art. 3 Regl. voor de Kerkeraden, waarvan de bedoeling was aan ouderlingen te vergunnen om bizondere oorzaken buiten het ressort der gemeente te wonen, mits de behoorlijke waarneming van het ambt verzekerd is.
In zake het examen van godsdienstonderwijzers is een besluit genomen hetwelk er nu — behoudens de goedkeuring van de leden van de Prov. Kerkbesturen — aldus uitziet: vóór 1 Jan. 1928 blijven de oude bepalingen, van kracht en onderweg zijn, nog klaar komen op de oude voorwaarden. Na 1 Jan. 1928 zullen zij een meer algemeene kennis zich eigen moeten hebben gemaakt, plus één moderne taal.
Alle voorstellen inzake den diaconalen arbeid, waarover op de Classicale Vergaderingen breed is gesproken, zijn verworpen; ze zijn teruggewezen naar de Commissie voor diaconale armenzorg. Een voorstel om het aantal kerkvisitatoren in elke provincie uit te breiden, — viel.
Een voorstel om aan ringen de vrijheid te geven om gemeenten, die niet willen meedoen aan den Raad van Beheer, nu ook maar niet te helpen — viel ook.
Een voorstel, daarna aan de orde gesteld, om weigerachtige gemeenten inzake den Raad van Beheer in rechten aan te spreken — viel ook.
Een kleine wijziging in het Regl. voor kerkelijk Opzicht en tucht — viel ook.
Een voorstel, ingediend om te komen tot de benoeming van een commissie, die de bestudeering van het vraagstuk der groote stadsgemeenten ter hand zal nemen, wordt aangenomen.
Een voorstel om te komen tot een andere regeling voor de Waalsche gemeenten, wordt verworpen. Deze ongerechtigheid in ons kerkelijk leven blijft dus, tot vreugd van de vrijzinnigen, bestaan!
In behandeling is ten slotte ook geweest de motie van de reorganisatiecommissie der classis Amsterdam en t' voorstel van de Confessioneele Vereeniging.
Die twee dingen zijn wat raar in de wereld gekomen. Want die eerste beweging ging wel ongeveer uit van de Herv. Geref. Staatspartij, die zoo wat tot de Confess. Vereeniging behoort, maar toch ook weer feitelijk los van de Confessioneele Vereeniging staat. De tweede beweging was speciaal van de Confessioneele Vereeniging zelve. Tweeslachtig dus. 't Eén wat anders dan het andere, misschien ook wat meer gepeperd en wat meer verpolitiekt dan het andere — maar toch kwamen die twee dingen wel zoowat met elkaar overeen. Ze gingen beide over de Synodale organisatie, zoo als wij die nu sinds 1816—'52 hebben en beide handelden over reorganisatie. Jammer, dat die verwarring en die concurrentie tusschen de H.G.S. en de Ccnf. Vereeniging er tusschen gekomen is; 't zal waarschijnlijk de zaak, die men voor staat, geen voordeel doen. Maar dat nu daargelaten.
Twee dingen werden op de Synodale tafel gelegd en de motie van de H.G.S. werd zonder veel meer op zij gelegd; het voorstel van de Conf. Vereedging werd ten minste besproken, doch daarna met 10 tegen 9 stemmen verworpen. Laat ons van de discussie over het voorstel van de Conf. Vereeniging een en ander mededeelen.
Het voorstel was: „om een commissie te benoemen, die nagaat op welke wijze tot reorganisatie onzer Kerk moet worden overgegaan, overeenkomstig de beginselen, neergelegd in Schrift en Belijdenis, opdat de Ned. Hervormde Kerk weer worde een Kerk, waarin 's Heeren Woord heerschappij heeft".
De meerderheid der rapporteerende commissie was van overtuiging, dat de wensch naar reorganisatie zóó luide in de Kerk wordt gehoord, dat het gewenscht is eene commissie te benoemen om de wenschelijkheid en mogelijkheid der reorganisatie te overwegen. De minderheid daarentegen achtte het ongewenscht en onnoodig, omdat zij zich met den wensch en de gedachte van reorganisatie in het geheel niet kon vereenigen.
Prof. Slotemaker de Bruine, met adviseerende stem, zeide, dat hij een voorstander is van reorganisatie, maar hij ontveinst zich niet, dat onder dat ééne begrip en de motiveering daarvan veel verschil is. Hij vereenigt zich met het oordeel der commissie en adviseert aan 't verzoek te voldoen, opdat men straks met een concreet voorstel bij de Synode kan komen. De Secretaris, met adviseerende stem, is ook voor het benoemen eener commissie. Die commissie zal veel hebben te doen. Zij zal alleen kunnen komen tot wijziging van de bestuursinrichting. De vice-president (ds. Zoete), al kan hij zich niet in alle opzichten met de argumenten der Conf. Vereeniging vereenigen, is toch wel voor het benoemen eener commissie.
Dr. Niemeyer (vrijz.) zegt: wanneer de benoeming van eene commissie niets praejudiceerde, dan zou hij met 't voorstel kunnen mee gaan. Maar, als er gesproken wordt van reorganisatie, dan bedoelt men er iets zeer bepaalds mee; men wil opheffing van de bestaande bestuurorganisatie en handhaving der leer. Benoemt nu de Synode eene commissie, dan spreekt zij daardoor uit dat men in die richting wil gaan. Daarom is hij tegen.
Ds. Tammens (vrijz.) sluit zich bij dr. N. aan. Het benoemen van eene commissie kan onschuldig schijnen, maar straks zitten we er mee. Het geroep om reorganisatie is niet zoo luide als men 't wil doen voorkomen Ook zal het de geesten weer in beroering brengen en wij hebben rust noodig, om ons werk te doen. Ook de voorstanders van reorganisatie worden in de tegenwoordige organisatie niet belemmerd in hun werk. Komt er leertucht, dan wordt de toestand niet goed; dan ontstaan er allerlei ongelukkige toestanden. Niet, reorganisatie, maar regeneratie is noodig. Dr. H. Schokking (Confess.) is van oordeel, dat de tegenstanders, die tegen bet benoemen van eene commissie zijn, daardoor toonen dat zij aandringen op absolute leervrijbei ; hij wenscht het woord „leertucht" niet in debat te brengen. Als men spreekt over rust, die komt niet, zoolang er geene verandering komt in de organisatie. De vrijzinnigen mogen daarmede tevreden zijn, de orthodoxen niet.
Ds. P. Bongers (Geref.) komt op tegen de woorden van dr. Schokking, dat de tegenstanders van het instellen van een commissie voorstanders zijn van leervrijheid. Hij wil geen commissie, maar is geen voorstander van leervrijbeid. Evenwel aanvaardt hij de huidige organisatie als geworden onder de leiding Gods. Hij wil geen commissie, omdat, als zij met voorstellen komt, er eene scheiding zal komen tusschen belijders en bestrijders en er dan eene catastrophe komt in de Kerk, ja, zelfs in de huisgezinnen. Bovendien zal men op deze manier de bestrijders niet tot belijders maken. Wij moeten werkend en biddend afwachten wat Gods Geest ons zal leeren. Wij willen niet verzwijgen, dat deze redeneering van ds. Bongers ons wel wat „wonderlijk" voorkomt.
De president, dr. Weyland, wijst er op dat de zaak vroeger reeds aan de orde is geweest. Ook in 1906 is er eene commissie geweest die daarover uitvoerige rapporten heeft uitgebracht; er is toen niets verder van gekomen en men heeft weinig aandacht aan die rapporten gewijd. Hij verwacht nu niet veel meer. Toch zal hij zich vóór het benoemen van eene commissie verklaren.
Het voorstel, in stemming gebracht, wordt verworpen met 10 tegen 9 stemmen. Vóór het benoemen van eene commissie stemden: Zoete, Barbas, Veenman, Schokking, Snoep, Landsman, Visser, Buinink en dr. Weyland. Tegen stemden: van Beek, Eilerts de Haan, Bongers, van der Veen, dr. Niemeyer, van Zwet, Tammens, Bolt, dr. Deeleman en Picard.
Vóór praeadviseerden: prof. dr. van Veldhuizen, prof. dr. Slotemaker de Bruine en de secretaris.
Van de drie orthodoxe heeren ds. Bongers, ds. van Zwet en ouderling van der Veen hadden we iets anders verwacht. Deze heeren zullen toch niet van gedachte zijn dat hiermee de zaak van de baan is? Intusschen is de Synode van 1925 ook al weer voorbij. Wij hebben er niets, niets groots in kunnen vinden. Niets, niets dat tot ons spreekt. Niets, niets dat ons doet zeggen dat de Synode recht van bestaan heeft. Niets, niets dat wij voor onze Hervormde Kerk tot zegen achten. Niets, niets — dat is alles wat we van de Synode van 1925 zeggen kunnen. Neen, 't was niets!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 augustus 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's