Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De komende parlementaire periode.

Op 15 September, den dag waarop dit jaar de Koningin de Staten-Generaal zal openen, wordt een nieuwe parlementaire periode ingeluid, die voor de ontwikkeling van het staatkundig leven van ons volk van niet geringe beteekenis worden kan.
Alle politieke partijen zien met belangstelling uit naar de dingen, die in de komende vier jaren staan te gebeuren; waarbij men er van verzekerd kan zijn, dat de critiek aan het nieuwe Kabinet niet zal blijven bespaard en het verzet van de linkerzijde van dien aard zal zijn dat de arbeid van de regeering er niet weinig door zal worden bemoeilijkt.
Voor hen, die de A.R. beginselen zijn toegedaan, is de aandacht gericht op drie zaken: het optreden van 't nieuwe Kabinet, het regeeringsprogram en de politiek, welke in de naaste toekomst door de Staatkundig Gereformeerden en de Hervormde Staatspartij zal worden gevoerd.
Het Kabinet-Colijn, dat als resultaat van den uitslag der Juli-verkiezing optrad, onderscheidt zich van de andere rechtsche ministeries doordat het 't eerste ministerie is, waarin aan de Roomsch Katholieken een overwegenden invloed wordt toegekend. De positie der Roomsche ministers is zelfs sterker dan die der Protestantsch Christelijke bewindslieden, waarbij minister Van Karnebeek, die uit vrijzinnigen huize komt, in den Ministerraad, wat men noemt, op de wip zit.
De verkiezingen van Juli hebben het voor de zooveelste maal bewezen, dat 't voeren van anti-clericale politiek steeds leidt tot versterking van Rome's macht. En tot deze versterking van Rome's macht heeft het optreden èn van Staatkundig Gereformeerden èn van Hervormde Staatspartijers bij de verkiezingen niet weinig medegewerkt.
Laten wij het maar eerlijk erkennen, dat de Antirevolutionairen bij den stembusstrijd 't gelag hebben betaald. De dissidenten onder hen dragen er de schuld van dat de positie van de A.R. partij en daarmede het Calvinisitisch levensbeginsel in het nieuwe Kabinet en in de nieuwe Kamer is verzwakt.
Immers het is ook hier voor 't eerst, dat in een rechts ministerie maar twee Antirevolutionairen zitting hebben, waar bij nog komt dat de plaatsen, welke zij bezetten, geen domineerende zijn.
Zoo alles bij elkander genomen zou de vraag niet ongepast zijn: of het in 's lands belang en ook ten profijte van het A.R. beginsel niet beter ware geweest, zoo een ander — van een andere rechtsche fractie — dan Minister Colijn zich met de leiding van zaken had belast. Wij gaan daar niet dieper op in, ook niet op de gevolgen welke dit optreden van Minister Colijn voor de A.R. politiek kan hebben, maar werpen de vraag alleen maar op. Dat de verzwakte, positie van de A.R. partij in de Kamer en in het Kabinet ook van invloed zal zijn geweest op het regeeringsprogram, valt moeilijk te betwijfelen.
Het is te verwachten dat ook ditmaal wéér de Christelijk Historischen, wat de Protestantsch Christelijke politiek betreft, hun stempel op het regeeringsprogram hebben gedrukt.
Zij zullen behalve den eisch, dat aan hun fractie twee gewichtige plaatsen in het Kabinet werden afgestaan, wat hun wonderwel is gelukt, ongetwijfeld als accoord van samenwerking hebben gesteld: geen oplossing van het kerkelijk vraagstuk, geen reorganisatie van de Theologische faculteit, géén wederinvoering van de doodstraf, geen afschaffing van den stemplicht, om ons tot deze vier hooldbeginselen maar te bepalen.
Wij verwachten van al deze vraagstukken in het regeeringsprogram niets vermeld.
Het kan natuurlijk nog meevallen en onze vrees beschamen, doch voorshands zijn wij ten aanzien van den gang van zaken niet gerust.
Het wil ons toeschijnen dat wanneer niet de heer Colijn, maar b.v. de heer de Geer als Kabinetsformateur ware opgetreden, als gevolg waarvan de Antirevolutionairen hunne wenschen en verlangens hadden kunnen te kennen geven, voor de doorwerking der A.R. beginselen nog wel wat zou zijn te bereiken geweest.
Doch gedane dingen nemen geen keer. Wij wenschen het Kabinet-Colijn intusschen alle goeds toe, biddende, dat de Heere zijn arbeid met Zijnen onmisbaren zegen moge bekronen.
Over de verwachtingen welke wij van het Kabinet koesteren en wat daarmede samenhangt, de volgende week meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 september 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's