Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het kerkelijk leven.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel 36 Ned. Geloofsbelijdenis De ordinantie Gods inzake de Overheid en de taak en roeping van de Overheid inzake religie en Kerk.
VI.
Overheid en godsdienst mogen niet gescheiden worden. Neutrale Staatkunde vindt onder ons geen aanhangers. Liberalist en Socialist willen de Overheid eigenmachtig, naar eigen recht, doen op treden, te rade gaande met het verstand des menschen en tot doel bij alles hebbend „het nut van het algemeen". Een christen weet beter. Gods dienaresse zijnde heeft de Overheid naar Gods inzettingen en rechten te vragen, om op eigen terrein naar Gods wil te handelen. Staatkunde en godsdienst kunnen en mogen niet gescheiden worden. En wel heeft men triumfantelijk geroepen: „'t is met den Christelijken Staat gedaan!" (b.v. Lutwig Jacobowski), maar met zulk stout bezweren heeft men z'n beweringen nog niet waar gemaakt!
Zal de Staat duurzaam zijn, dan zal hij op godsdienstigen grondslag moeten rusten, want , zonder dien grondslag blijft er niets over dan een toevallig aggregaat van rechten. (Bismarck). En slechts de Overheid die Christus en Zijn geboden belijdt, zal bij machte zijn een maatschappelijke zedeleer te maken en te handhaven welke een echte moraal is, steunend, op den godsdienst als wortel en fundament.
Het bestellen van het recht, het beschermen van het huwdijk, het handhaven van den eed, het verdedigen van eigen Vaderland, huis en haard, het tegengaan van alles wat het leven des volks kan vergiftigen, ja, zoo héél veel meer nog, behoort tot de taak van de Overheid; en hierin heeft de Overheid te handelen als Gods dienaresse! Christelijke Staatkunde!
Daarbij zal de Overheid de beginselen van Gods Woord moeten kennen, om daarnaar te handelen. En als Overheid zal zij zelve voor God verantwoordelijk moeten zijn. Zij moet daarbij niet staan onder de macht van de Kerk, maar als eigen instelling Gods zullen zij, die van God geroepen zijn tot de regeering des volks, hebben na te speuren wat de Heere in deze heeft geopenbaard, om onder eigen verantwoordelijkheid daarnaar te handelen. Hierin was vroeger, onder Israël en nu onder de Nieuwe bedeeling, groot onderscheid en groot verschil. Want onder Israël was de theocratie, de Godsregeering. Maar toen het volk aan de verstrooiing is overgegeven is ook de theocratie, de eenige theocratie, die ooit op aarde is aanschouwd, verdwenen; en verdwenen voor altijd.
Daarmede is — zegt prof. Fabius in z'n „.Christelijke Staat" — in de middeleeuwen niet voldoende rekening gehouden. De gedachte is toen opgekomen, dat nog God Drieëenig of wel Jezus Christus de onmiddellijke heerscher over de volken was, althans over de Christenheid. De Vorsten waren zoo de regenten, die eigenlijk plaats moesten maken voor God, Die Zelf regeeren wil en zal. En zóó kon men gemakkelijk de vorsten brengen onder het supremaat (de overheersching, oppermacht) van de Kerk, van den Paus van Rome.
Het is de Hervorming die ook ten deze de rechte beginselen kwam te voorschijn brengen, van onder allerlei stoflaag bevrijd, zij 't dan ook, dat men niet aanstonds in deze het hoogste heeft gegrepen. De Overheid werd weer een zelfstandige instelling Gods; o.m zelve, aan God verantwoordelijk, over het volk te regeeren, naar Gods wil en wet.
Groen zegt dan ook: „Wij wenschen geen Theocratie, in zoover hierdoor priestergezag of onderwerping van den Staat aan de Kerk aangeduid wordt". (Adviezen In de Tweede Kamer, Deel I bladz. 15).
God heerscht niet over de volken, gelijk Hij dat eenmaal over Israël, als type van het eeuwige Godsrijk, deed, maar heeft voor dezen de ordening van een zelfstandig gezag gegeven, hetwelk in zóóver steeds regeert in 's Heeren Naam dat het bestaat krachtens goddelijk wils besluit en geen gezag zou hebben, ware het niet daarmee door God bekleed, Wien toekomt alle macht.
Dit moet steeds góéd in 't oog worden gehouden: de Overheid is een zelfstandig gezag, naar goddelijk wilsbesluit. En omdat het een zelfstandig Gezag is moet de Overheid zelve naar de beginselen van Gods Woord handelen en wandelen, wat bedoeld wordt in Art. 3 van „Ons Program", waar we lezen: „Ook op Staatkundig terrein belijdt zij de eeuwige beginselen van Gods Woord; zóó evenwel, dat het staatsgezag noch rechtstreeks noch door de uitspraak van eenige Kerk, maar alleen in de consciëntie der Overheidspersonen, aan de ordinantiën Gods gebonden zij".
Wie hier niet wèl onderscheidt glijdt aanstonds af van het rechte beginsel dat der Overheid een zelfstandig gezag is gegeven krachtens goddelijk wilsbesluit en dat de Overheid als instelling Gods zelfstandig de beginselen van Gods Woord heeft na te speuren en de bekleeders van de macht in hun consciëntie zich gebonden moeten weten aan de ordinantiën Gods.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit het kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's