Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Calvinisme (4)
Johannes Calvijn.
De Heere bestuurde den weg van Calvijn zóó dat hij Straatsburg weer moest verlaten, om naar Genève terug te keeren. Daar was een groote omkeering gekomen, door de beweging der Roomschen en door de politieke zwakheid van den raad der stad tegenover Bern.
De vrienden van Calvijn kregen toen weer de overhand en 21 September 1540 werd door den raad, te midden van de allergrootste verwarring in de stad, besloten Calvijn naar Geneve terug te roepen en gezanten te zenden naar Straatsburg om den grooten reformator te bewegen weder te keeren.
Calvijn was er eerst niet toe te bewegen, maar de smeekstem was zóó dringend en de roeping zóó groot, dat Calvijn eindelijk met een bekommerd hart toegaf. De eenige voorwaarde die hij stelde was: dat men een Kerkorde zou opstellen en hem eenige leden van den raad toevoegen, opdat hij met hen daar over zou kunnen handelen.
Zóó keerde Calvijn weer naar Geneve terug, van toen af welbewust den gemeenteraad inhalend in de zaken van Christus' Kerk, méér nog dan vroeger; in welke aangelegenheid wij principiëel met Calvijn verschillen; en wat dat betreft, worden we dan ook gaarne neo-Calvinisten genoemd.
Terstond begon hij met grooten ijver aan zijn taak: de organisatie van het kerkelijk leven. De liturigie werd in aansluiting met de Straatsburgsche gereld. Voor de onderwijzing der jeugd werd een catechismus opgesteld, welke geruimen tijd ook in andere landen is gebruikt en op de samenstelling van latere leerboeken van grooten invloed is weest. Maar het zwaarste was de opstelling van een nieuwe Kerkorde. Den 20sten November 1541 werd het ontwerp goedgekeurd. (Ordonnances eccléstiques).
Voor 't eerst was nu in de kerken der Reformatie een Kerkinrichting tot stand gekomen, waarbij uitkwam dat Christus Zelf Koning der Kerk is en Zelf wetten voor haar heeft gegeven om naar leven, die dan ook door de ambtsdragers en door de leden der gemeente onveranderlijk moeten worden geëerbiedigd. Dit beginsel van het Koningschap van Christus sluit in zich, dat héél de gang van zaken in het midden der Kerk naar het Woord van den Koning moet worden ingericht.
Een consistorie of raad der Kerk werd ingesteld, bestaande uit de predikanten der stad en twaalf door den gemeenteraad gekozen oudsten, welk college wekelijks vergaderde en tot taak had te waken voor de orde en de tucht in de gemeente. Calvijn had reeds in het zesde hoofdstuk van de eerste uitgave der Institutie de noodzakelijkheid der kerkelijke tucht uitgesproken en den 2lsten Februari 1538 schreef hij aan Bullinger: „Een duurzame Kerk zullen wij niet hebben, tenzij de oude apostolische kerkelijke tucht wordt hersteld". In de Kerkorde van Genève was dit nu ook opgenomen.
De raad der stad — denk u dien toestand eens in! — wilde oorspronkelijk aan den kerkeraad slechts toestaan „vermaning en terechtwijzing" en wilde zich zelven het recht voorbehouden van te beslissen over de excommunicatie of uitsluiting van het Avondmaal! Doch Calvijn wilde op dit punt niet toegeven. De tucht moest geheel blijven bij het consistorie of den kerkeraad. Alleen gaf hij toe, dat, wanneer het noodig werd iemand te straffen, dit aan den gemeenteraad zou worden bekend gemaakt, opdat deze, als de uitvoerder van den goddelijken wil tot bestraffing van 't kwaad, de hardnekkige zondaren zou tuchtigen, desnoods straffen met het zwaard! Uit de leden der gemeente werden voorts opzieners gekozen, die met de predikanten opzicht en tucht oefenden, terwijl de gemeente door hare diakenen barmhartigheid bewees aan armen en kranken.
Volgens Calvijn had de Overheid, als dienaresse Gods, tot taak 't recht Gods in de samenleving te handhaven. Daartoe is haar het zwaard gegeven tot sieraad der boozen en tot bescherming der goeden. Zij moet ook, leerde Calvijn, met de haar ten dienste staande middelen mede arbeiden tot de komst van Gods Koninkrijk, de ware Kerk beschermen, de afgoderij uitroeien en waken voor de handhaving van de eerste en tweede tafel der wet. Dienovereenkomstig werd een reeks van wetten gemaakt, die heel het leven, zoowel het openbare en het huiselijke, alsook het godsdienstige leven regelden, waarbij de bevoegdheden van de kerkelijke en de wereldlijke Overheid herhaaldelijk in elkaar grepen, omdat het ideaal was, dat Genève zou zijn een Kerkstaat, waarbij allen zouden gedwongen worden zich in het publieke èn in het private leven naar Gods wetten te gedragen en zich bij de Kerk te voegen.
In den eersten tijd ging het goed. De bevolking voelde, dat, waar de verwarring zoo groot was, orde en tuoht niet anders dan heilzaam konden werken voor heel de stad. Daarbij vroeg de raad telkens Calvijn's advies in politieke aangelegenheden. Door zijn invloed kwam 3 Februari 1544 een verdrag met Bern tot stand, waardoor de oude strijd werd bijgelegd. Maar de strengheid, waarmede de wetten werden gehandhaafd, prikkelde weldra de bevolking tot verzet.
Zoo was op het aantasten van de goddelijke waarheid, evenals op hoogverraad, de dood door verbranding gezet. Lastering van Gods Naam werd, evenals echtbreuk, ontucht en vergrijp tegen de ouderlijke macht, met de dood bedreigd. Verzuim van kerkbezoek, weelde in kleederdracht, spel, dans, tooneelvoorstellingen enz., werden streng gestraft! Van 1542—1546 zijn er 58 personen ter dood gebracht en 76 verbannen. Gedurende de pest, die in 1545 Geneve teisterde, werden 34 vrouwen verbrand of gevierendeeld, op grond van een aanklacht, dat zij door toovermiddelen de ziekte hadden verbreid. In 1546, op Zondag na Paaschfeest, werd, om aan de liefde der Geneefsche burgers voor het tooneel, tegemoet te komen, een bijbelsch spel opgevoerd. Dit vond zoozeer bijval, dat een paar weken daarna een nieuwe voorstelling zou plaats hebben. Men wilde het volk in den band houden, door wat te nemen en wat te geven, daar een al te streng optreden gevaren meebracht. Doch toen kwam er van de zijde der strengere richting zulk een verzet, dat men in het vervolg alleen in scholen stukken mocht opvoeren, terwijl andere tooneelvoorstellingen slechts zelden en bij uitzondering mochten worden gegeven.
Het eerst verzette zich in het openbaar tegen de strenge wetten van de theocratische Geneefsche Overheid een zekere Pierre Ameaux, lid van den kleinen raad. 't Was in 1546. Hij beschuldigde daarbij Calvijn, dat hij een slecht mensch was en een valsche leer voorstelde. Op aandringen van Calvijn werd hij veroordeeld, om in zijn hemd met ontbloot hoofd en een brandende fakkel in de hand, een rondgang door de stad te doen en dan voor het gerechtshof te verschijnen, om God en de rechters om genade te bidden.
Jacques Gruet maakte het erger, door niet alleen de predikanten, maar zelfs Christus en de Heilige Schrift te lasteren. Hij werd ter dood gebracht.
Ami Perrin, de kapitein der stad, moest door den kerkeraad wegens een groote zonde worden gestraft.
't Een en het ander deed de verwarring en de ontevredenheid in Genève terugkeeren, er dreigde een burgeroorlog, door de groote gestrengheid van den raad der stad geprikkeld, en Calvijn's leven liep gevaar. Calvijn moest zich hierbij niet alleen telkens verdedigen te­ genover de oude aristocratische families die hare vroegere eervolle positie wilden behouden en zich niet aan het gezag van den vreemden indringer wilden onderwerpen, maar vooral ook vond hij felle tegenstanders in de Libertijnen, een soort menschen, die schijnbaar ook de H. Schrift wilden blijven erkennen en er zich ook telkens op bleven beroepen, doch om intusschen eigen inwendig licht op den voorgrond te stellen en het menschelijk verstand te bekleeden met de hoogste autoriteit; menschen dus, die „vrij" wilden zijn om God te dienen naar de inspraak van eigen geweten en naar de wijsheid van eigen verstand, waardoor zij in leer en leven met de autoriteit van Gods Woord, met de souvereiniteit Gods en daarom ook met het Calvinisme vierkant in strijd moesten komen. Ze weigerden zich aan hoogere autoriteit te onderwerpen en wilden zich zelf tot wetgever wezen. Verweten zij het Calvinisme, dat van de autoriteit van Gods Woord uitging, onverdraagzaamheid, zélf meenden zij alleen in het bezit der waarheid te zijn en beschouwden de heilige overtuiging van den Calvinist als farizeesche hooghartigheid, waarvoor men geen eerbied behoefde te toonen; daartegenover roem­den zij eigen meening als eerlijk en verstandig!
Die secte, welke in Geneve de tegenpartij van Calvijn geweest is, vinden we in ons land terug in den tijd van den tachtigjarigen oorlog, staande dan tegenover de „kerkelijken" of „Gereformeerden".
Dat de Libertijnen principiëele tegenstanders waren van den band der belijdenis, van kerkorde, tucht en discipline in geestelijke en kerkelijke zaken, behoeft nu geen betoog meer en dat maakte, dat zij onder dien schoonen schijn van de „heiligheid" en de „innigheid" van de religie (waarbij volgens hen geen band der belijdenis enz., te pas komt) zich verzetten tegen Calvijn en zijn kerkorde, alsook tegenover de wetten en straffen van den raad der stad. Zij waren een soort „pantheïstische Vrijgeesten", die vooral onder 't volk (weinig onder de ontwikkelden en meer aanzienlijken), hun aanhang vonden. (Prof. dr, F. L. Rutgers. Calvijn's invloed op de Reformatie in de Nederlanden. Aanteekeningen blz. 63, enz.).
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's