Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SCHRIFT - VERKLARING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCHRIFT - VERKLARING

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Timotheüs.
60
Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zoo willen zij huwen;
Hebbende haar oordeel, omdat zij haar eerste geloof hebben te niet gedaan.
En meteen ook leeren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig, en ijdele dingen doende, sprekende 't geen niet betaamt.
Ik wil dan dat de jonge weduwen huwen, kinderen telen, het huis regeeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven; Want eenige hebben zich alreeds afgewend achter den satan,
1 Timotheüs 5 vers 11 tot 15
Over de jongere weduwen. De apostel wil niet dat de jonge weduwen ook reeds op de lijst geschreven zullen worden, als gemeente-weduwen. Met deze gemeente-weduwen zijn bedoeld zij, die geheel en al aan de verzorging der gemeente waren toevertrouwd. Maar tegelijkertijd werd aan zulke weduwen een of ander liefdewerk in het midden der gemeente opgedragen. Wij hebben hier dus te doen met arme vrouwen maar die door hun daadwerkelijk geloof ook voor de Christelijke gemeente tot een sieraad waren. Deze weduwen-instelling had dus blijkbaar tijdens Timotheüs reeds een plaats gekregen in de gemeente van Efeze. De apostel wilde het peil dezer instelling hoog houden. Immers ook de eer der gemeente was hiermede gemoeid.
Voor de jonge weduwen is hij bang. In hetgeen hij van hen zegt, schijnt hij wel te veel te generaliseeren. Wij vragen: zou het nu met alle jonge weduwen zoo zijn? Neen, zoo zal hij het wel niet hebben bedoeld. Maar toch, om veel ellende, veel laster en opspraak voor de gemeente te voorkomen wil hij maar het liefst geen enkele jonge weduwe tot het z.g.n. viduaat (de Christelijke weduwen-instelling) toelaten. Hij ken zijn volkje wel! Met de beste bedoeling wil men zich vaak aan het liefdewerk geven, en zich in dezen weg aan Christus en Zijn dienst wijden. Zulk eene jonge vrouw was zwaar geslagen. De droefheid nam haar geheel in beslag. Wat bleef er anders voor haar over dan de liefdevolle verzorging der medelijdende gemeente te aanvaarden? Maar zij wilde nu ook dat medelijden vergelden door op haar beurt iets voor anderen te zijn, in verzorging en veftroosting. Gaarne wilde zij daarom trouw aan Christus en Zijn dienst beloven.
Neen, zegt nu de apostel, neem hen niet aan! Gij moet vrouwen voor dat liefdewet kiezen, die er zich blijvend aan geven. Straks komt bij die jonge weduwen de jonge levenskracht weer boven en derven zij heel het werk. Zij worden Iastig en dan lijdt hun werk daardoor, het leven is dan ijdel, nietswaardig en dat onwaardige toonen zij in heel hun handel en wandel, zoodat de buitenwereld met liefdewerk den spot drijft. „Zij doen zoo, hoort Paulus de wederpartij al zeggen, om aan den man te komen".
Wanneer in vers 12 staat dat zij hun deel hebben en hun eerste geloof hebben teniet gedaan, moeten wij dit niet in hevigsten zin opvatten. 't Wil niet zeggen dat zij ongeloovigen worden. Paulus geeft wel voorbeelden dat het zelfs zoover ging, zoals uit vers 15 blijkt. Maar als de rouwlustige jonge weduwen zoo maar in ..... hun liefdewerk en den arbeid in des Heeren wijngaard er aan geven, dan spreken zij zelf over vroeger gekoesterde voornemen het oordeel uit. Zij zeggen daarmede: het zat bij mij zo diep niet.
De apostel handelt hier over toenmalige toestanden en praktijken. Maar ook ons heeft dit nog veel te zeggen. Dankbaar mogen wij gebruik maken van de hulp der weduw in velerlei arbeid voor 's Heeren Koninkrijk, arbeid waartoe zij veel meer bekwaam en aangewezen is dan de man. Wij hebben hierin Gods Woord aan onze zijde. Het schijnt in sommige gemeenten dat de heeren nu eenmaal alles willen afdoen. De heeren der schepping zijn ook blijkbaar de heeren in het Rijk der genade! Men moest de bijbel hierover eens wat nauwkeuriger lezen en er dan ook naar doen.
Toch heeft de taak der vrouw in dezen arbeid haar eigenaardige grens. Jonge vrouwen worden (gelukkig nog niet in onze kerk toegelaten tot het predikambt) wel toegelaten. Geloof niet dat zij daarvoor in 't algemeen grooter bekwaamheid hebben dan de man. Maar wat heeft men reeds keer op keer kunnen opmerken? De vrouwelijke pastor wordt trouwlustig en het huwelijk en het huisgezin ontrooven haar aan gemeente. Gij zoudt eens zien hoeveel gemeenten er in onze Kerk telkens vacant raakten, als ook de vrouwen tot het leeraarsambt werden toegelaten. De natuur verloochent zich niet en haalt lachend een streep door de beste voornemens. Ik stem toe, Paulus schrijft hier over weduwen en over eene zich langzaam vormende weduwen instelling. Maar juist omdat zij nog jong zijn, ducht hij gevaar en wijst daarom de secuursten weg aan, zeggende: begin er niet mee, want ge zult er geen plezier aan hebben. — Het is hiermede als met de beste onderwijzeressen, ook de Christelijke. Wij mogen dankbaar van hun hulp op de scholen gebruik maken, zij geven vaak uitstekend onderwijs en weten dikwijls recht moederlijk met de kleinen om te gaan. Maar als zij enige jaren van ervaring hebben, er goed in gekomen zijn en de school eerst nu veel aan hen zal hebben zeggen ze ook maar weer zeer gaarne dat alles vaarwel om met blijdschap het huwelijksbootje in te stappen. Ik zeg niet, dat zij het vaak expres doen, maar de school is vaak een werktuig om goed aan den man te komen. En zolang als zij nog op de brug staan, in grooten getale, moeten vele jonge mannen die hun leven lang zich aan 't onderwijs zullen geven, vaak geduldig wachten tot zij een plaatsje krijgen.
'k Las van een onderwijzers-betrekking, waarnaar er wel meer dan zestig solliciteerden. Ja, er staan ook zoovele jonge dames op de brug! Paulus geeft voor den getrouwe liefde vragenden arbeid in Gods Koninkrijk een wenk die nog altijd dient in acht genomen. Hij zegt ook niet dat zij, die jonge weduwen, na hun huwelijk toch ook nog wel in hun geestelijken arbeid kunnen blijven, al zouden zij zich er dan slechts ten deele aan kunnen geven. Neen, zegt hij, die vrouw hoort aan het huisgezin. Dat huisgezin vraag al hare krachten. Daar heeft zij hare ereplaats, haar door God Zelf gegeven. Daar mag zij Christus dienen met alle haar door den Heere geschonken gaven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

SCHRIFT - VERKLARING

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 april 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's