Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe gangmaker voor de Openbare School.
Enkele weken geleden heeft de Utrechtsche Hoogleraar in de Theologie, prof. dr. Cramer te Zwolle gesproken over: "De Bijbelsche geschiedenis op de Christelijke school" welke redevoering heel wat stof heeft opgejaagd, zoowel in de kringen van christelijke onderwijzers als daarbuiten. Niet in het minst ging het verzet tegen deze woorden van den professor: Ik ben een tegenstander van het christelijk onderwijs omdat het Bijbelsch onderwijs niet goed wordt gegeven. De christelijke onderwijzers zoo heette het verder, weten van het Bijbelsch onderwijs geen lor af.
Op eene samenkomst, kort daarna te Utrecht vanwege de afdeeling Utrecht en omstreken van de Vereeniging van Christelijke Onderwijzers en Onderwijzeressen uiteen, heeft dr. Cramer, speciaal daar uitgenodigd, zijn standpunt nader uiteengezet.
Echter zonder de voldoening te geven welke de christelijke onderwijzers daar hoopten te verkrijgen.
De verduidelijking, welke de Utrechtsche hoogleraar gaf, kwam hierop neer: 0m het Oudee en Nieuwe Testament te begrijpen zeide hij, moet men kennen den heusen achtergrond van den Bijbel, van welken achtergrond de christelijke onder­ wijzers niets weten, omdat zij geen Grieksch en Hebreeuwsch verstaan.
Dat een dergelijke uitspraak bij de onderwijzers protesten uitlokte, is te begrijpen. Immers, zoo werd van verschillende zijden opgemerkt, ook zonder kennis van Grieksch en Hebreeuwsch is het zeer goed mogelijk tot de bronnen te gaan, welke de onderwijzer voor de studie van 't Bijbelsch onderwijs noodig heeft.
Bij de repliek maakte dr. Cramer het niet beter, toen hij zijn rede nog aanvulde met de verklaring, dat hij niet gelooft aan een geïnspireerde (ingegeven) Schrift, terwijl de Schrift geen heilig Woord is, waar we van af moeten blijven.
Ook kwam het bij het debat duidelijk uit, dat de professor het beginsel is toegedaan van de Christianiseering van de Openbare School.
Wij zouden van het bovenstaande geen nader gewag hebben gemaakt, wanneer »De Bode, het orgaan van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers"" of wel van den "rooden Bond", zich in het nummer van 16 April niet verkneukelde over den trap, welken de Utrechtsche professor aan het christelijk onderwijs in zijn uitgesproken meening, dat de christelijke onderwijzers praten over dingen, waarvan zij geen lor verstand hebben, heeft gegeven. En de redactie van het orgaan daaraan dan als koren op den molen der roode onderwijzers dit toevoegt:
Dat veel van hetgeen prof. Cramer over het Bijbelsch onderwijs op de christelijke school heeft gehoord, „verkrachting is van den godsdienst" en „verderfelijk voor alle geloof". Dat de professor zou willen, dat dit geheele onderwijs aan den kant werd gezet en de kinderen leerden in de sfeer van Christus. Om dan tot deze conclusie te komen:
Overal waar men van christelijke zijde tracht leerlingen van de openbare school naar de christelijke school over te hevelen, kunnen dus de voorstanders van het openbaar onderwijs voortgaan met het gebruiken van prof. Cramer's afkeurend oordeel over het meest essentiëele deel van het christelijk onderwijs.
Dr. Cramer kan tevreden zijn met de instemming van de geestverwanten van »De Bode« en met het nieuwe ambt, waartoe hij van die zijde is gepromoveerd: »gangmaker voor de openbare school«.
Het ware beter geweest, dat de hoogleeraar, die het christelijk onderwijs zoo goed wil maken als 't kan, maar gezwegen had.
Intusschen voorspellen wij den onderwijzers, die ter versterking van de positie der openbare school gebruik zullen maken van prof. Cramer's afkeurend oordeel, niet veel succes.
De voorstanders van de christelijke school en zij, die christelijk onderwijs voor hun kinderen begeeren, kennen prof. Cramer genoegzaam en zullen zich door hem niet laten gezeggen, welken weg zij voor de opvoeding en het onderwijs hunner kinderen hebben in te slaan.
Het blijft inmiddels te betreuren, dat wat te Zwolle werd gesproken, niet op een tegenspraak te Utrecht is uitgeloopen.

Goedkoope Zondagstreinen.
»De Standaard* driestart in het Maandagnummer over »Zondagstreinen«, en schrijft daarvan:
Met het aanbreken van het zomerseizoen komen de Nederlandsche Spoorwegen nu toch weder met goedkoope Zondagstreinen, waarvoor extra reclame wordt gemaakt. Zoo reed Zondag 18 April een goedkoope trein van Den Haag en Rotterdam naar Tiel.
Wanneer de regeering hier niet ingrijpt, dan staat te vreezen, dat hetgeen in den loop van vele jaren verkregen en bevestigd was, weder geheel zal verloren gaan.
Het instituut van goedkoope Zondagtreinen scheen reeds tot het verleden te behooren, maar in de laatste jaren steekt het weer den kop op.
Van Minister Ruys was een toezegging verkregen, welke deed hopen, dat deze practijk geen voortgang zou hebben.
Van Minister Bongaerts was te verwachten, dat hij een eind er aan zou maken. Wij weigeren te gelooven, dat Minister Van der Vegte een ander standpunt inneemt. Wij hopen, dat de Minister zeer spoedig de gelegenheid zal vinden, ondubbelzinnig van zijn standpunt te doen blijken.
Het Antirevolutionaire dagblad, dat goed deed zijn aandacht aan deze zaak te wijden, zal metterdaad niet lang in het onzekere behoeven te verkeeren over de houding, welke de nieuwe Minister van Waterstaat ten opzichte der goedkoope Zondagstreinen inneemt.
Daarvoor heeft het Kamerlid, de heer Duymaer van Twist gezorgd, die deze vragen aan den Minister stelde:
1e. Is het juist, dat de directie van de Nederlandsche Spoorwegen heeft bekend gemaakt, dat Zondag 18 April tegen verlaagd tarief een extra-trein zal loopen van Amsterdam naar Tiel en van 's Gravenhage naar Tiel?
2e. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is de Minister dan bereid, maatregelen te nemen, waardoor het uitlokken van de directie van de Nederlandsche Spoorwegen, van vermeerderd reizigersvervoer op Zondag voor den vervolge wordt voorkomen?
Het wil ons voorkomen, dat de regeering de middelen bezit om een einde te maken aan de voornemens van de directie van de Nederlandsche Spoorwegen, om des Zondags goedkoope treinen te laten loopen.
Is de regeering niet bij machte dit de directie te verbieden, dan beschikt zij over de meerderheid der stemmen in den Raad van Commissarissen, om op die plaats haar veto over dezen gang van zaken uit te spreken.
Ook wij zien met belangstelling tegemoet het standpunt, dat de regeering te dezer zake zal innemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's