Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER
7

Tot de jongere vrienden van Groen mag ook gerekend worden prof. dr. J. H. Gunning Sr., hoewel lang niet in alles geestverwant van Groen, maar toch iemand met wien Groen veel omgang heelt gehad, welke omgang voor beiden tot zegen is geweest.
J o h a n n e s   He r m a m u s   G u n n i n g werd 20 Mei 1829 te Vlaardingen, waar zijn vader Hervormd predikant was, geboren. Zijn gymnasiaal onderwijs ontving hij te Leeuwarden, werwaarts zijn vader in 1835 was verhuisd, en in 1847 werd de jonge Gunning te Utrecht als student ingeschreven. Na zijn candidaatsexamen in 1851, deed hij het proponentsexamen, waar men hem eerst ,, wegens zijn ongeloof" de acte wilde weigeren, maar hem toch om zijn buitengewone bekwaamheid en „blanke eerlijkheid" ten slotte toeliet.
Eenigen tijd gaf de jeugdige proponent lessen, met name in de Geschiedenis, aan het instituut van den heer Kapteijn te Barneveld en leende daar de dochter van ds. Hoog kennen, met wie hij weldra in het huwelijk trad. Nog in hetzelfde jaar 1851 wend hij hulpprediker te Antwerpen, in 1852 te Heusden en werd in 1854 bevestigd als predikant te Blauwkapel. Dr. Gunning behoorde tot de ethische richting en volgde in hoofdzaak de Ethisch-Irenische richting van Chantepie de la Saussaye.
Ethisch is zedelijik, ernstig. Irenisch is vredelievend.
Het tijdschrift dat door de Ethischen toen werd opgericht, noemde men daarom Ernst en Vrede, dat als een zoo juist mogelijke vertaling van Ethisch-Irenisch kan worden aangemerkt. De Ethischen noemden zich zóó, om te laten voelen, dat zij niet in den intellectuëelen weg, in den weg van het verstand, van het redeneeren, van de dogmatiek, van de leer wilden wandelen; maar dat zij, tegenover het vooropstellen en handhaven der leer, meer den nadruk wilden leggen op het zedelijk leven. Daarbij wilde de naam Irenisch te kennen geven, dat men vredelievend en verdraagzaam wilde zijn tegenover allen. Ondeugend schreef Groen later: „Een po 1 e m i s c h e verhouding tegen orthodoxen en orthodoxie en i r e n i s che verhouding tegen Liberalisime en Moderne Theologie". („Natuurlijk of Ongerijmd?" blz. 20).
Dr. Gunning bleef te Blauwkapel tot 1857 toen hij te Hilversum beroepen werd; vandaar ging hij naar Den Haag, waar hij 11 Augustus 1861 zijn intrede deed.
In Den Haag bleef ds. Gunming van 1861 tot lang na den dood van Groen en ook van mevrouw Groen; eerst in 1882 werd hij Kerkelijk Hoogleeraar te Amsterdam en acht jaar later, in 1890 hoogleeraar te Leiden, op 61-jarigen leeftijd dus, alwaar hij werkzaam bleef tot den bestemden tijd om af te treden en wel in 1899.
De laatste jaren zijns levens woonde prof. Gunning als rustend predikant en ouderling te Amhem, totdat eindelijk de dood ook aan dit arbeidzaam leven een einde maakte. Hij overleed in den ouderdom van 75 jaren op 21 Februari 1905..
Tusschen Gunning en Groen lagen veel punten van verschil. Maar gedurende bijna twintig jaren was dr. Gunning als predikant te 's-Gravenhage, Groen's huisvriend en voor verschillende christelijke doeleinden de ijverige medewerker van Groen en van mevrouw Groen.
Ondanks diepgaand verschil van beginsel, zoowel in het kerkelijke als in het politieke leven, bleven Groen en Gunning elkander als vrienden persoonlijik waardeeren en liefhebben. „Elkander te willen begrijpen", schrijft Groen, „Is de voorwaarde om elkander, al blijft er verschil van inzicht, te leeren verstaan". „Aan deze welwillendheid is het te danken geweest, dat tusschen ds. Gunning en mij, in 1864 en 1868, zonder elkander te kwetsen niet slechts, maar ik geloof te mogen zeggen, met versterking van wederzijdsche toegenegenheid eene broederlijke gedachtanwisseling plaats gehad heeft". (Ned. Gedachten. 14 April 1870, blz. 235).
Toen Beets en De la Saussaye in 1870 in de schoolkwestie Groen's zijde verlieten en als leden van Christelijk Nationaal bedankten, bleef ds. Gunning hem trouw en verklaarde zich openlijk zoowel tegenstander van de schoolwet van 1857 als voorstander van wijziging van art. 194 .der Grondwet; en schreef hij omtrent zijn persoonlijke verhouding tot Groen o.a.: „Ik leg deze verklaring niet af, omdat ik den invloed onderga van een staatsman dien ik hier niet behoef te noemen en met wien ik op, naar ik meen, welbekende wijze in andere opzichten niet overeenstem, ofschoon dit verschil niets afdoet van de onvergankelijke liefde waarmee ik mij aan hem gehecht voel.
Er waren geestelijke banden. En we kunnen verstaan, dat Groen er door verkwikt werd, vooral toen anderen hem scheldend en lasterend verlieten. Hij schrijft dan ook ten opzichte van dit getuigenis van dr. Gunning: ,, Er zijn oogenblikken, waarin een liefderijk woord, dat als balsem in de wond vloeit, ook vergelijkenderwijs tiendubbele waarde heeft". (Ned. Ged., 18 Febr. 1870, blz. 180).
Voor Groen zijn ongetwijfeld de jaren van 1861 tot 1882, toen Gunning met grooten ijver en toewijding, met grooten zege» OOik, in Den Haag als predikant werkte, de meest aantrekkelijke jaren geweest. Toen stond op den voorgrond het eenvoudige christelijk geloof en de practijk der godzaligheid, die ds. Gunning met Groen en de zijnen gemeen had.
Later, tijdens zijn hoogleeraarschap te Amsterdam en te Leiden, kwam meer op den voorgrond het verschil in beginsel in de wetenschap en haare toepassing in Kerk en Staat en toen werd, helaas, Gunnings verhouding tot de geestverwanten van Groen als vanzelf veel meer gespannen. Ook omdat er tusschen de ethischen en Groen dit verschil lag, dat de Ethischen spraken van leven en belijden, zonder dat veel waarde werd gehecht aan de belijdenis, en Groen juist de man was, die voor de belijdenis der Kerk optrad en handhaving daarvan eischte in de Hervormde - of Gereformeerde Kerk. 
Toch mag en moet de naam van Gunning niet anders in verband met den naam van Groen genoemd worden, dan met de grootste eerbiediging en de hoogste achting. Zijn warme vriendschap en zijn godzaligheid zijn daar de oorzaak van.
(Wordt voortgezet)'

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 oktober 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's