Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vereen. tot Chr. Verzorging van Krankzinnigen.
In de nieuwsbladen lazen we het volgende bericht:
„De heeren Ds. H. C. van den Brink te Zandvoort, H. Budding te Eist en D. Lijberse te Arnhem hebben naar aanleiding van het besluit van het Algemeen Bestuur der Vereeniging tot Chr. verzorging van Krankzinnigen, om zich te conformeeren aan de dogmatische uitspraken der synode van Assen, voor hun lidmaatschap van genoemd bestuur bedankt; voornamelijk, omdat naar hun gevoelen door genoemd besluit het niet-kerkelijlk karakter en de Geref. grondslag der Vereeniging worden aangetast. Genoemde heeren waren tevens leden van het Stichtingsbestuur van Wolfheze, Ds. v. d. Brink reeds ruim 12 jaar lang en bijna al dien tijd voorzitter van dit Bestuur, de heer Lijberse gedurende ongeveer 10 jaar en tegelijk penningmeester, de heer Budding ruim 2 jaar."
Het komt ons voor, dat het niet van belang ontbloot is in ons Orgaan even bij dit bericht stil te staan. De  V e r e e n i g i n g  t o t  C h r i s t e 1 ij k e  V e r z o r g i n g  v a n  K r a n k z i n n i g e n  is, naar we altijd hebben gemeend, een Vereeniging op gereformeerden grondslag, doch  n i e t  kerkelijk. Hervormden van geref. belijdenis en kerkelijk-Gereformeerden (uit Afscheiding en Doleantie, nu dus van de Ned. Geref. Kerken) werken hier samen. Wat er in en met de Synode te Den Haag gebeurt, noch wat er te Assen is geschied, raakt deze niet-Kerkelijke Gereformeerde Vereeniging, waarvan Prof. Lindeboom voorzitter is.
En nu schijnt plotseling een besluit te zijn gevallen, dat die in het Bestuur zitten en die bij de Vereeniging betrokken zijn en in de Stichtingen werken zich moeten conformeeren aan de besluiten van de Synode te Assen gehouden (de Synode der Geref. Kerken).
Als dat waar is — en de geruchten bereikten ons reeds vóór dat dit bericht in de couranten verscheen — dan is het niet-kerkelijke karakter van deze Vereeniging aangetast, wat zeer bedenkelijk zou zijn en van vérstrekkende gevolgen zou kunnen wezen.
Men mag van Hervormde of van Chr. Geref. menschen — om geen anderen te noemen — niet eischen, dat zij zich vóór of tegen een besluit van een Synode der Geref. Kerken zullen verklaren. Een dergelijke eisch komt eenvoudig niet te pas. Het is de Kerk — en wel een bepaalde Kerkformatie — binnen de Vereeniging halen, terwijl men juist heeft afgesproken, dat men niet kerkelijk is. Natuurlijk kan men bezwaren hebben en inbrengen tegen iemand, omdat hij (of zij) niet gereformeerd is.
Maar men kan niet zeggen, dat iemand niet gereformeerd is noch in de Vereeniging thuis hoort, als men b.v. niet meegaat met een besluit van een bepaalde Synode van een bepaalde Kerken-groep.
En daarom zouden we wel eens willen weten —en we vragen het nu in het openbaar aan het Bestuur der Vereeniging — of de geruchten of de berichten, bovenbedoeld, waar zijn of niet. Een exemplaar van dit nummer zal daartoe aan prof. Lindeboom worden toegezonden. Van het antwoord maken we dan nog wel melding hier.

Een heerschende Kerk?
Gods wil is in deze niet verborgen, maar openbaar. Het ligt in Gods Woord en we hebben het er uit naar voren te halen en in het licht te stellen: dat de Staat geen Kerk en de Kerk geen Staat is.
Héél het volk is begrepen in de georganiseerde maatschappij, in den Staat, met de Overheid door God daarover gesteld. Maar héél het volk is niet begrepen in de Kerk des Heeren, die begrensd wordt door het teeken des verbonds, dat van de ongeloovigen scheidt.
Als het wèl is, zal de Kerk te midden van het volk dus staan, van de ongeloovigen afgescheiden door het teeken des verbonds, n.l. den Heiligen Doop, die bediend wordt aan de kinderen der geloovigen, aan de kinderen, die in het verbond begrepen zijn.
De Overheid, als Gods dienaresse, zal daar rekening mee moeten houden, dat zij van God geroepen is om het volk, om den Staat, te besturen en te regelen, niet de Kerk.
De van God verordineerde Overheid heeft het volk zooals God het spaart en draagt binnen de grenzen van het Vaderland of in de Koloniën, te regeeren. Geloovigen en ongeloovigen. Christenen, Joden, heidenen, saam zijn aan de goede zorge van de Overheid overgegeven en toebetrouwd. En de Overheid heeft bij haar bestuur en bij haar regeering zelve te vragen, wat God, naar Zijn Woord, nu wil dat zij doen zal; hetwelk zij heeft te vragen aan dien God, Die Zijn zon doet opgaan over boozen en goeden, regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen en aan ieder een plekje ter woning beschikt.
Dan zal een Christelijke Overheid nooit dwang uitoefenen inzake den godsdienst, noch bindende bepalingen maken ten opzichte van de Kerk, noch uitsluitend Staatsrechtelijke en burgerlijke voordeelen toekennen aan menschen van één Kerkgenootschap. De Overheid heeft het volk als volk te regeeren, niet alsof het een Kerk ware.
Zoo zal de Christelijke Overheid ook nooit forceeren, dat er één Kerk zal zijn in een bepaald land. Want dan zou de Overheid komen op een terrein, waar zij, naar Gods wijze ordineering, niets te zeggen heeft en dus, Gode gehoorzaam zijnde in Zijn wijze ordinantiën, haar handen thuis moet houden.
Deed de Overheid dat, dan zou er door Overheidsgeweld één Kerk komen en dat zou de heerschende Kerk worden. Dan zouden de lieden van die Kerk alle Staatsambten móeten hebben en die niet tot die ééne Staatskerk behooren, hoogstens worden  g e d u l d in  het land. Maar liever nog zou men ze uitbannen buiten de grenzen of dooden. Dan zijn de lastposten en de spelbrekers weg en het is pays en vree in den lande!
Dat is bijv. een heerlijk ideaal voor de Herv. (Geref.) Staatspartij!
Maar wij zeggen dat zulks onmogelijk is. En dat zulks na te jagen niet alleen onpractisch en onmogelijk is, maar dat het tegen Gods geopenbaarden wil ingaat. Dat het een uitvinding is van een verdwaasden geest, die eigen vrome meening gevoelvol stelt boven Gods wil.
De Overheid heeft rekening te houden met de sterke nuanceering van de burgers van een land, zooals God ze spaart en bewaart en zegenen wil in ons Vaderland en in de Koloniën. En daarbij en daartusschen heeft de Kerk van Christus zich in eigen weg en op eigen plaats en op hare bizondere wijze, naar uitwijzen van Gods Woord te openbaren en uit te zetten, te handhaven en uit te planten.
Als de Overheid christelijk is, niet neutraal, niet onverschillig, niet atheïstisch, zal zij met deze ordinantie Gods rekening houden en niet indringen in den godsdienst der burgers, niet indringen in de Kerk, niet indringen ook in de gezinnen, om een gedeelte van de opvoeding en van het onderwijs den ouders uit handen te nemen en zelf daarvoor dan te zongen. Dat doet een christelijke Overheid niet, omdat zij daarvoor te veel eerbied heeft voor Gods ordinantiën.
We willen dus geen atheïstische Overheid. We willen een christelijke Overheid, die zooveel eerbied voor den godsdienst, voor de Kerk, voor de gezinnen heeft, dat zij hare handen niet uitstrekt om eigenmachtig te heerschen, waar God haar niet geroepen heeft.
De Kerk is een eigen schepping Gods. Evenals de Heere aan het gezin een eigen plaats toegewezen heeft. Vandaar dat wij opkomen tegen het pogen om een heerschende Kerk hier in Nederland te hebben, gelijk ook tegen het schoolmeesteren van de Overheid, om als Overheid te gaan opvoeden en te gaan onderwijzen, zelve dan uitmakend wat voor de burgers van een land 't beste in deze is! Uit eerbied voor Gods ordinantiën mogen we dat niet dulden.
We moeten hebben de vrije, zelfstandige Kerk.
Is er dan op dat terrein verscheidenheid: Luthersche-, Doopsgezinde-, Hervormde-, Roomsche-, Remonstrantsche Kerk, — het zij zoo. Dat kan de Overheid niet verhinderen. Hier heeft de Kerk zelve een roeping! En de Overhed heeft te weten, dat de Kerk vrij behoort te zijn als Kerk — binnen de grenzen natuurlijk van de wetten des lands, die moeten waken, dat de een den ander geen overlast aandoet, dat het zedelijk leven geen geweld wordt aangedaan, dat het Vaderland en het Vorstenhuis niet in gevaar komen. Maar overigens vrij als Kerk, ieder op eigen terrein.
Gelijk ook de school aan de ouders behoort, om vrij te zijn hun kinderen op te voeden en te onderwijzen, zooals zij, die van God de kinderen ontvangen, dit goed en nuttig en noodig vinden; weer binnen de grenzen van de wetten des lands.
Een Staatskerk, een heerschende Kerk, zoowel als een Staatsschool, een alleengelukkig-makende openbare school, is een onding en hoort in het midden van een vrij christenvolk niet thuis; noch het een, noch het ander.
Toen aan  G r o e n  v a n  P r i n s t e r e r  gevraagd werd door mr. den Tex in zijn „Opstel over revolutionair en anti-revolutionair Staatsregt" (1849), wat hij nu eigenlijk wilde, waarbij ook de kwestie van een heerschende Kerk werd in het midden gebracht, vulde Groen de vraag aldus aan: „Wat wilt ge? Wilt ge een heerschende Kerke? de heerschappij van eene bepaalde Christelijke Kerk „zoodat van den Staat uitgesloten wordt al wat niet tot dien bepaalden Kerkvorm of dat kerkelijk leerstelsel behoort ...?"
En G r o e n 's antwoord luidde toen: „Waarlijk niet !" En hij voegde er bij, dat hij zich in vroegere geschriften, waarnaar hij verwees, duidelijk en dikwijls daaromtrent had verklaard. (Grondwetsherziening en Eensgezindheid, 1849, blz. 386).
De Grondwet moet hierin voor al de onderdanen waken. Want wij mogen niet dulden, dat er aan allen een Staatsgodsdienst, een Staatskerk, een Staatsschool wordt opgelegd, waarbij altijd de ware godsdienst, de ware Kerk en de ware opvoeding groote schade lijdt, met gruwelijke onrechtvaardigheden voor velen.
Wij vragen dan ook om de vrijheid der Kerken. Wij vragen om de vrijheid der scholen.  De Staat is geen instituut voor godsdienst of Kerk, noch is zij geroepen tot schoolmeesteren.
Daarom vragen we op schoolgebied: de vrije school regel — de Overheidsschool aanvulling.
We vragen de vrijheid der Kerken; scheiding in christelijken zin tusschen Staat en Kerk; en we vragen, dat de Kerken ook financieel weer eigendomsrechten krijgen over haar eigen goederen en gelden; het vrije beschikkingsrecht over haar eigen bezittingen — waarbij de Staat niet langer als voogd over de Kerken moet fungeeren, om hare goederen in bezit te hebben en daarover te beschikken. We moeten geen Kerken hebben onder voogdij van den Staat. Christus' Kerk is tot vrijheid geroepen, haar vrijheid gebruikende, niet misbruikende.

Ds. N. van der Snoek.
Hoewel de patiënt uitermate zwak is en van het verdere verloop der ernstige ziekte nog niets niet zekerheid is te zeggen, mogen we hier toch met groote blijdschap meedeelen, dat de toestand, die vooral Donderdag 4 November zeer kritiek was, iets vooruitgaande is. Verhoore de Heere onze gebeden en richte Hij onzen vriend en broeder weder op van dit krankbed; en zij de Heere hem naar lichaam en ziel nabij op zijn legerstede!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's