Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

MR. G. GROEN VAN PRINSTERER
11)
De geschiedenis van de Kerk en van het godsdienstig leven in de eerste helft der 19de eeuw is eenigermate de geschiedenis van Isaac Da Costa. Als dichter, ook als staatsman en theoloog, zelfstandig in geest en opvatting, trad Isaac Da Costa op aan 't hoofd eener zich steeds uitbreidende rij van mannen, die, van het leven des Heiligen Geestes doorgloeid, dat leven trachtten mede te deelen aan een daarvan vervreemd geraakt geslacht. Terwijl de nog getrouwe predikanten hun arbeid geheel tot hunne gemeente bepaalden, blijde dat men hen ongemoeid liet, en Bilderdijk ,,de ijsbreker van het Reveil", het bergenverzettend geloof en de brandende liefde niet saam in zich vereenigd vond en daardoor eigenlijk ongeschikt was om eene godsdienstige beweging te kunnen leiden, is Da Costa verwaardigd de held van het Reveil te worden. Hij, zich zijner roeping bewust, stond op om „met der dichtkunst geestverrukking het ongeloof en zijn verdrukking, omver te stooten van zijn troon". Zoo werd hij de leidsman en de kracht van het Reveil, aan wiens naam zich weldra in het Vaderland en in den vreemde alle sympathie en antipathie verbond, die ingeboezemd werd door de godsdienstige beweging zelve.
De aandacht vestigde zich als van zelf op Da Costa door zijne buitengewone talenten, door het opmerkelijke zijner bekeering en door de onvermoeide activiteit van zijn getuigenis.
Da Costa's geest was een kosmos van krachten, waarover God Almachtig Zijn levenwekkend licht had doen rijzen. Reeds in 1814 als dichter opgetreden, veroverde hij zich in korte jaren eene nimmer geschokte litterarische reputatie en verwierf hij van stonden aan de vriendschap en lei­ding van Bilderdijk, I. D. J. van Lennep e.a. Geboren dichter, was hij vol Oosterschen gloed. „Ik ben geen zoon der lauwe westerstranden. Mijn vaderland is waar de zon ontwaakt. En als de gloed der Lybiaansche stranden. Zóó is de dorst naar dichtkunst, die mij blaakt". Daarbij was hij juridisch en litterarisch doctor. Maar met nimmer verflauwden ijver zette hij zijn grondige studiën als Schriftonderzoeker voort en vooral als populair theoloog heeft Da Costa groote verdienste.
In 1818 tot doctor in de rechten gepromoveerd, vertoefde hij tot aan zijn litterarische promotie in 1821 beurtelings te Leiden en te Amsterdam, en kwam bij Bilderdijk en Capadose, die in 1818 tot Med. doctor gepromoveerd, zich in de hoofdstad als geneesheer gevestigd had. Toen werd hij van de waarheid des Christendoms hoe langs hoe meer getrokken en overtuigd. Met Capadose, een Jood als hij, las hij „de verdediging van "het Christendom", door Heideck geschreven en ze kwamen samen tot de overtuiging, dat Jezus is de Christus. In 1820 „gaf hij zijn hart aan Jezus Christus" en Da Costa's leven werd „leven voor Hem en in Hem". Ook Capadose vond nu „in Christus zijn leven", die „het Middelpunt zijner genegenheden en beschouwingen werd, de vervuller der oneindige leegte zijns harten".
Den 20sten October 1822 werden Da Costa, zijne gade (Jonkvrouwe Hanna Belmonte) en zijn vriend dr. Abraham Capadose gedoopt te Leiden door ds. L. Egeling, die een leerrede hield over Rom. 11 vers 5 (verkiezing der genade). Dirk Hogendorp was er voor overgekomen uit Den Haag. De dag was zóó onbekend gehouden, dat Egeling dien niet eens aan ziin huisgenooten medegedeeld had. Ook Bilderdijk was in de kerk. Den avond bracht men bij Bilderdijk door en Da Costa mocht getuigen: „Ja, vandaag ben ik gelukkig". Zoo was een Nathanaël tot Jezus gekomen. En doet Da Costa dikwerf aan den zwaarmoedigen Thomas denken, hij toonde zich ook niet zelden een vurige Petrus te zijn.
Ziende, dat zijn God en Zaligmaker niet gehuldigd werd in de Christen maatschappij, maar bij alle inrichtingen en bedoelingen meer dan immer uitgesloten en verloochend, greep Da Costa „naar zijn luit, als een krijgsman naar zijn degen, tartte stout den Eeuwgeest uit en betwistte hem de zege". Een ratelende donderslag deed heel Nederland dreunen en als een vlammende vulkaan spoog zijne ziel, vol heilig vuur, een stroom van lava uit, die stolde tot een dijk, waarop de golven stuitten van den geest der eeuw. Was Da Costa's eerste woord „Aan alle Christenen" eene opwekking tot het gebed om den Heiligen Geest, daarin bewijzend hoe teer Christen hij was; in 1823 uitte hij, in overleg met Capadose, maar zonder voorkennis van Bilderdijk zijne „Bezwaren tegen den Geest der Eeuw", "een gloeiend protest tegen de zelfbekoring zijns tijds", tintelend van gloeiend enthousiasme doch zonder bitterheid. „Overmoedig" wierp hij de paradoxen van Bilderdijk, den gekrenkten verdediger van Schotsman, als vlammende pijlen gescherpt doch nooit vergiftigd, in het kamp der liberalisten, maar handhaafde ook menige algemeen miskende en toch onwraakbare waarheid.
Is het geschrift van Da Costa „overmoedig" geweest? Groen schreef het (zie br. van Da Costa 254). Da Costa protesteerde er tegen. Maar Groen liet het staan. In 1847 erkende Da Costa "dat er in het vuur van den kamp menig woord was gezegd, menig denkbeeld was gewaagd geworden, dat zonder oneer of verkorting van het recht der waarheid kon worden teruggenomen".
Maar het geschrift heeft z'n werking ge­daan ten goede.
Bilderdijk — buiten wiens medeweten 't werkje geschreven was en ook gedrukt zou geworden zijn, indien de uitgever aangaande de plaatsing van „het woedend protest tegen de constitutie", dat in de "Bezwaren" voorkomt, niet vooraf in stilte het advies van den grooten rechtsgeleerde had ingewonnen — zag hier een kunstgewrocht „meer Bilderdijksch dan Bilderdijk zelf" en sedert was de invloed van den leerling op den voorganger grooter dan omgekeerd. Groot was de invloed, die de „Bezwaren" oefende op 'het volk, krachtig droeg het tot de opwekking bij. Het is het manifest, het is de geboortekreet van het Reveil. „Oud en Nieuw" zegt: Mr. I. Da Costa is inderdaad het orgaan, ja het hoofd en de aanvoerder van eene welbekende partij. Hij bezit daartoe ook al de vereischten: bij een grooten naam van geleerdheid, onmiskenbare talenten en eene zeldzame vrijmoedigheid, die van geen menschenvrees weet".
De verontwaardiging en verbittering door Da Costa's geweldigen aanval gewekt, waren ongelooflijk. „Een regen van pamfletten, een hoos van schotschriften, een zwerm van spotverzen, een legio van smaad-en schendbrieven, kortom een volslagen orkaan van verguizing barstte over Da Costa en Bilderdijk los. Het scheen of aarde en hel in beroering waren gekomen. De Arnh. Courant noemde Da Costa voluit „een ellendeling". Van der Palm verklaarde zich tegen Da Costa in de voorrede van zijn eerstvolgend tiental preeken, ook Egeling brak met den schrijver der Bezwaren.
Bilderdijk nam het voor zijn leerling op; hij nam met de hem eigen fierheid en felheid elke uitspraak van Da Costa over.
Dit was het begin der worsteling, het signaal tot den strijd, wat Da Costa gebracht heeft in de voorste rijen, aan het hoofd van de steeds aangroeiende legermacht van het Reveil, strijdende met het zwaard des Geestes.
Da Costa verzette zich niet met kracht tegen de ongeloofstheorieën, tegen de Groninger School (de z.g.n. Evangelischen);  tegen mannen als prof. Scholten, Strause, enz.; en van Oosterzee heeft gezegd: „eerst de eeuwigheid zal het geheel openbaren, hoeveel hij hierdoor tot bevestiging van veler diep geschokte overtuiging heeft toegebracht", en bijgedragen tot uitbreiding van het rijk zijns Konings.
Van ieder, die de smaadheid van Christus schuwde, verlaten, zag Da Cotfa in 1823 zich omringd van al wat opgewekt werd tot een nieuw leven. Vele eenvoudige heilbegeerigen vergaderden rondom de profeet des Zondagsavonds; en de dichter werd Evangelist! Voor meer ontwikkelden hield hij zijn Bijbellezingen, waarin hij somtijds uitweidde over den toestand van Kerk en Staat, waanbij hij zich vrijmoedig uitliet over „het slechts ----- vrijzinnige regeeringsbewind"; en waa hij ook eens voorspelde: „Willem zal gedetesteerd, en geen Koning meer, sterven".
Dit woord ging uit en — sedert was het huis van Da Costa verdacht. De geheime politie teekende aan, wie tot hem inging en „wie aan Da Costa de hand reikte werd van samenspanning tegen de verlichting en vrijheid verdacht", meldt Groen, en hij voegt er bij: „en deze bijzonderheid kenmerkt den toenmaligen, thans voor velen ongelooflijken graad van antipathie tegen ieder, die bezwaren tegen den geest der eeuw had".

(Wordt voortgezet)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Mr. G. GROEN VAN PRINSTERER

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 november 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's