Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De echtscheiding.
Een belangrijk punt, dat dezer dagen bij de Justitie-begrooting aan de orde is geweest, betrof de reeds meermalen gedane vraag om aanvulling der gronden voor echtscheiding.
Telkens wanneer voor dezen eisch wordt opgekomen, blijkt het, dat de grond, waarop de aandrang gedaan wordt, hierin ligt dat velen het huwelijk niet meer beschouwen of aanvaarden als een inzetting Gods, waarbij 't de Heere is, die zelf den heilige band des huwelijks legt tusschen man en vrouw, maar die de echtverbintenis zien als een overeenkomst of een contract tusschen twee partijen, de man en de vrouw, gesloten. En met deze gewijzigde huwelijksopvalting heeft dan, zoo willen het de menschen van de moderne levensbeginselen, de Overheid rekening te houden.
Vandaar de aandrang naar een soepelen regeling omtrent de echtscheiding. Een contract of overeenkomst, met gemeen overleg van de beide partijen gesloten, moet ook op eenvoudige wijze kunnen worden opgezegd of verbroken.
Het handhaven van artikel 263 van het Burgerlijk Wetboek, luidende: „Echtscheiding kan nimmer door onderlinge toestemming plaats vinden", behoort daarom zoo spoedig mogelijk uit dit wetboek te worden geschrapt, zoodat naast de bestaande gevallen, waarin echtscheiding volgens de wet kan plaats vinden, ook aan den generalen regel een plaats wordt ingeruimd, waarbij echtscheiding ook bij onderling goedvinden mogelijk is. Voorshands wil men dezen generalen regel dan nog wel binden aan een voorschrift, dat b.v. de rechtbank moet overtuigd zijn van het bestaan der gronden uit hoofde waarvan de echtscheiding wordt gevorderd. Maar dit geschiedt dan eigenlijk als een soort overgang naar den nieuwen toestand met zijn nieuwe rechtsbeginsel.
Wij achten zulk een theorie, benevens de daaruit voortvloeiende vraag om aanvulling van de gronden voor echtscheiding, uit booze. De Overheid, welke hier de voorstanders van het vergemakkelijken van de echtscheiding ter wille was, zou het peil van het zedelijk leven van ons volk omlaag halen en de zonde op den troon plaatsen. Dat ons christenvolk daaraan niet mee doet, staat gelukkig nog als een paal boven water. Het staat op dit punt, ondanks' alle verschillen, nog één en ongedeeld. Hoe sterk de aandrang dezer moderne beginselen zich ook op de regeering zal doen gevoelen, de meerderheid der Kamer zal zich ongetwijfeld tot het uiterste verzetten en niet toestaan dat deze grondslag van onze christelijke samenleving ondermijnd.

De kerkelijke politiek
Het schriftelijk antwoord, dat de Minister van Financiën den voorstanders van losmaking van den financiëelen band tussen Kerk en Staat heeft gegeven, is, zooals wel te verwachten was, niet bemoedigend. Evenmin is de Minister bereid om de onderhandelingen met de Kerken weer op te vatten.
In de Memorie van Antwoord luidt het:
„Het weder opvatten van onderhandelingen met de Kerken over de financiëelen verhouding tusschen Kerk en Staat stuit af op bestaand verschil van mening in den boezem der Kerken".  
En met deze mededeeling is de zaak dan voorshands weer van de baan. Meer toeschietelijk is echter de Minister bij zijn deelname aan den wedloop tusschen Protestanten en Roomsch Katholieken, waarover we een vorigen keer schreven, ter zake „van meer subsidie voor de Kerken.
Het resultaat van dezen wedloop is, dat Roomsch Katholieken met den prijs gaan strijken. Rome's Kerk ziet voor een van zijn geestelijken nog een bedrag op de begrooting uitgetrokken van ƒ 1000, —. Naast het tractement van den dominee van de Hervormde Kerk te Maarn, komt nu ook op de begrooting van Financiën een post voor ten behoeve van het salaris van de pastoor van die gemeente. Zoo steunen de Protestanten de Roomsch Katholieken en omgekeerd de Roomsch Katholieken de Protestanten, om gelden uit de Rijkskas voor hunne Eerediensten te verkrijgen.
Wij hebben voor deze kerkelijke politiek weinig eerbied.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 december 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's