Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

Het duizendjarig Rijk (8)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het duizendjarig Rijk. (8)
Hoewel Vader B r a k e l  dus een voorstander was van de leer van een duizendjarig vrederijk op aarde — hoewel niet op den manier als voor en na hem anderen — zoo mag en moet toch getuigd worden, dat den Luthersche en de Gereformeerde Kerk in hare officiëele belijdenissen deze leer  a 1 t ij d  hebben verworpen. Deze leer werd door gezonde, bijbelvaste christenen beschouwd als kortzichtig, beperkt, aardsch, het stoffelijke en het tijdelijke stellend in de plaats van het geestelijke en eeuwige. Zoo leerde ook  P i s c a t o r, Gereformeerd hoogleeraar te Herborn (omstreeks 1600), dat in de eerste opstanding de martelaren zouden opgewekt worden en in den hemel met Christus duizend jaren zouden heerschen, waarmee dan op aarde een gelukstaat der nog strijdende Kerk parallel zou loopen; terwijl z'n leerling A 1 s t e d (gestorven in 1638) leerde dat de martelaren duizend jaren met Christus op aarde zouden heerschen (die 1000 jaren zouden beginnen in 't jaar 1694!) — maar dit zijn gelukkig uitzonderingen. Mannen als Maresius, Turretinus, Petrus van Mastricht enz., bestreden het Chiliasme. Ook Gijsbertus Voetius moest er niets van hebben. Het waren vooral de Coccejanen die veel handelden over een toekomstigen heilstaat van de Kerk op aarde en men weet in onze Gereformeerde kringen, dat de Coccejanen, in navolging van him leermeester Joh. Coccejus (geb. 1603) nu juist niet hebben uitgemunt door eenvoudige, nuchtere uitlegging der H. Schrift. Integendeel, zij waren voorstanders van een typisch-allegorische methode van Schriftverklaring, waarbij het beginsel zoo willekeurig en grillig mogelijk was. Jammer dat Witsius (gest. 1708) en Brakel (gest. 1711) zich in de lijn van het Chiliasme bewogen hebben en leerden, dat een heilstaat der Kerk op aarde te wachten is. Ook Johannes a Marck (gest. 1731) verwacht vóór de wederkomst van Christus een heerlijken staat der Kerk hier beneden, onder veel lichamelijk en geestelijk geluk, hoewel hij waarschuwt tegen al te uitbundige voorstellingen daarvan. Hij gelooft niet aan een wederkeeren van de Joden naar hun oude land, wel dat zij zich in massa zullen bekeeren en in rust zullen wonen bij de christenen.
Petrus van M a s t r i c h t verwerpt beslist den heerlijken Kerkstaat vóór de wederkomst van Christus, protesteert tegen de toepassing van de heilsbeloften Gods op het vleeschelijk Israël, ziet geen grond voor verwachting van eene massale bekeering der Joden, maar zegt dat de toebrening van het g e e s t e 1 ij k Israël uit den heidenen voortgegaan is tot op onzen tijd en nog zal voortgaan totdat geheel het uitverkoren volk (het geestelijk Israël) zal zalig worden. Zoo vat hij Rom. 1 vers 26 op, gelijk Calvijn het deed.
Turrettinus (gest. 1687) verwacht ook geen rijk der heerlijkheid en des vredes op aarde. Die verwachting is in strijd met hetgeen aan de Kerk is opgelegd, om het kruis op te nemen achter Jezus en door vele verdrukkingen en strijd in te gaan in heerlijkheid. De laatste tijden zullen, volgens de Schrift, tijden van benauwdheid zijn. Evenzoo leert Maresius.
Gijsbertus Voetius ziet ook voor een heilstaat der Kerk vóór het einde aller dagen geen grond. Ook waarschuwt hij tegen het stellen van een terugkeer der Joden in hun land en van eene uitnemendheid, die het aardsche Jeruzalem nog in de toekomst zou deelachtig worden. Het overbrengen van al de uitspraken des Ouden Testaments en daarmede van heel den geloofsinhoud op de Joden, noemt hij eene ongelukkige methode van verklaring der profetieën. Wel gelooft hij, dat in uitzicht gesteld is een massale bekeering van Joden, hoewel niet van alle Joden hoofd voor hoofd, maar de „volheid" der Joden zooals er sprake is van de „volheid" der heidenen (Rom. 11 vers 25—27). Als Voetius spreekt over het duizendjarig rijk, dan denkt hij aan duizend jaren (Openb. 20 vs. 4—6) die begonnen zijn met Constantijn, den eersten christen-Keizer, in 316; of beter nog doet men te rekenen vanaf 't jaar 73, toen de apostolische prediking voleindigd was en Jeruzalem verwoest. Toen begon de triumftocht van Christus in de prediking en de satan was verhinderd de volkeren te verleiden. Dit tijdperk heeft dan geduurd van 73—1073, tot de tijden van Paus Gregorius VII. Het duizendjarig vrederijk bij Voetius ligt dus niet in de toekomst, maar is reeds lang voorbij, terwijl we nu gaan naar de laatste tijden, die zwaar en moeilijk zijn.
De beste Gereformeerde theologen in Nederland zijn dus geen voorstanders geweest van een duizendjarig vrederijk op aarde. Deze leer rust ook niet op bijbelschen grondslag. Toch kwam de gedachte aan zoo'n rijk van vrede en rust telkens weer naar voren, vooral in tijden van vervolging en ook van verdorring van het officiëele kerkelijk-leven.
Na de opheffing van het Edict van Nantes, waardoor de Hugenoten in Frankrijk in zoo groote en vele gevaren kwamen, dook de gedachte aan een vrederijk op aarde weer omhoog in het midden van de vervolgden. En daarnaast hebben we maar te denken aan de volgelingen van  d e  Lab a d i e  van Middelburg, die spraken van hun volmaakte Kerk der heiligen, waarin zij het begin van het rijk der heerlijkheid hier beneden zagen.
Op het eind van de 17de en in de 18de eeuw kwam er hoe langs hoe meer in de officiëele Kerk, zoowel in Duitschland als hier, een dor en doodsch dogmatisme en de vromen begonnen zich niet zelden terug te trekken in hun eigen kringen en gezelschappen, waarbij we b.v. denken aan de Piëtisten, volgelingen van Spenen
In die kringen begonnen als reactie tegen de dorre, doodsche beschouwingen in het midden van de officiëele Kerken, de Chiliastische voorstellingen weer levendig te worden, verlangend als men was naar den tijd van geestelijke bevrijding onder Christus' heerschappij. Uit die dagen kunnen genoemd worden J. A. Bengel (1750), Oetinger, Cumming, Lavater, Delitzsch, Heinrich Kurtz e.a.
In de laatste tijden zijn hier te lande de voorstanders van het Chiliasme mannen als van Oosterzee, Chantepie de la Saussaye Sr., prof. dr. J. H. Gunning Sr., ds. R o o z e m e y e r, in leven predikant te Arnhem, enz.
Prof. van Oosterzee kent slechts één wederkomst van Christus en als Hij gekomen is begint 't duizendjarig rijk. De nog levende geloovigen worden zonder sterven veranderd en de gestorvenen, die rijp voor het leven der opstanding zijn, leven en heerschen met Christus op aarde en in die periode zal ook Israël bekeerd worden en ook zal dan een massale heidenbekeering plaats hebben. Na den laatsten strijd met het rijk der duisternis volgt dan de tweede opstanding van alle dooden, goeden en boozen, en daarna het eindoordeel.
Men voelt, dat is een gematigd Chiliasme, maar toch is er na de wederkomst van Christus nog een geruimen tijd vóór het eindoordeel — wat toch zeker in strijd is met de H. Schrift en de Gereformeerde belijdenis. Schrift en belijdenis verbinden het oordeel altijd, onmiddellijk aan de wederkomst van Christus. Dan zullen de elementen brandende vergaan en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal geopenbaard worden, waarop gerechtigheid wonen zal tot in eeuwigheid.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's