Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het duizendjarig Rijk. (19)
Het herstel van Israël als volk, als volk der 12 stammen, heeft men ook wel afgeleid uit Matth. 19 vers 28, waar sprake is van het zitten der discipelen — na het eindoordeel, als alles „wedergeboren" of vernieuwd zal zijn — op twaalf tronen, oordeelende de twaalf geslachten Israels. Ziet h wel, zoo zegt men dan, dat „de twaalf z jeslachten, de twaalf stammen Israels", dat héél het oude bondsvolk zal zalig worden?! Maar nu moet men ook hier Schrift met Schrift vergelijken. En dan staat er n i e t, dat de twaalf discipelen — Judas ingesloten — straks, als de Zoon des menschen verheerlijkt zal zijn en alles zal zijn vernieuwd in hemel en op aarde, op tronen zullen zitten. Want — J u d a s  zal niet verheeriijkt worden. Het bedoelt dan ook niet anders, dan naar voren te brengen, dat al de  w a r e  discipelen straks, na een tijd van vernedering, moeite, zorg en strijd, een eeuwige heerlijkheid is weg­gelegd, die alle ware discipelen en discipelinnen, ieder in z'n orde, met al de hei­ligen (3 Cor. 6 vers 2: „Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordeelen zullen?") zullen beërven. En die hier 't dichtst bij Christus hebben geleefd, zullen daar 't heerlijkst worden ingeleid in vreugd en zaligheid en over de goddeloozen mee oordeelen.
Dat moet tot troost zijn voor de distipelen, die den Heiland zijn gevolgd in liefde en van de wereld zijn gehaat.
En daarin zal héél Israël, al de twaalf geslachten van het geestelijk Israël (zie Jac. 1 vers 1) deelen. Niet het herstelde vleeschelijk Israël (de Joden), maar 't geestelijk Israël, wijd en zijd verstrooid over de aarde (Jac. 1 vers 1) wordt hier bedoeld; en van dat Israël, van  d i e  twaalf stammen spreken Jacobus (1 vers 1) en Paulus (Rom. 11 vers 26). Het geestelijk Israël van de Oude en van de Nieuwe bedeeling saam wordt bedoeld en daarom wordt ook wel gewezen op het volle getal (1000), dat uit de 12 x 12 stammen (144) vergaderd zal worden rondom Christus in den hemel Zijner heerlijkheid. (Openb. 14 vers 1). 
I s r a ë l,  h e t  I s r a ë l   G o d s,  i n  a l  z 'n  s a m e n s t e l l e n d e   d e e l e n, z a l  z a l i g  w o r d e n.
Laten we toch niet aan het stoffelijke Babel blijven hangen (Openb. 16 vs. 17 enz.), maar aan het geestelijke, dat er ook mee bedoeld wordt, n.l. het kwade; en zoo ook moeten we bij Israël steeds denken aan het geestelijke, maar dan ten goede; Gods volk zijnde.
Het aanzitten met Abraham, Izaak en Jakob doelt daar óók op. Dat is niet iets speciaal en alleen voor  J o d e n, maar voor al Gods kinderen, voor heel Gods volk, geestelijk genomen. Daarom verblijdt zich ook gansch Sion in 't vooruitzicht, dat hen streelt. Van welk volk ze ook zijn, doet er niet toe; voor allen staat geschreven: „indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heerschen". 2 Tim. 2 vers 12a. (Openb. 3 vers 21: „Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijnen troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijnen Vader in Zijnen troon".) Wij zouden dus  d i t  willen zeggen tenslotte: Er is in den diepsten grond onder de Nieuw-Testamentische bedeeling maar één Israël; dat is het volk Gods, door hetwelk Hij verheerlijkt zal worden in Christus en dat zijn allen,  d i e  i n  A d a m  g e v a l l e n  z ij n  e n  i n  C h r i s t u s  w e e r  o p g e r i c h t  w o r d e n. Van Jood of heiden is voor God nu geen sprake meer, het voorhangsel is gescheurd en de heidenen zijn mede-erfgenamen met de Joden.
Onder de oude Bedeeling bouwde de Heere Zijn tempel onder de Joden en vergaderde Hij uit Israël de levende steenen Zijns huizes. Lev. 26 vers 11: „En Ik zal mijnen Tabernakel in het midden van u zetten; en mijne ziel zal van u niet walgen. En Ik zal in het midden van u wandelen en gij zult Mij tot een volk zijn". Maar vanaf den tijd, dat het kruis op Golgotha gestaan heeft, wordt dat alles anders. En Paulus zegt dan ook in heel anderen zin, dan vroeger uitsluitend tot het Joodsche volk werd gezegd, tot de gemeente van Corinthe, (waar 't verreweg 't meest heidenen zijn die worden toegebracht tot Gods volk): „Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn en zij zullen Mij een volk zijn". 2 Cor. 6 : 16. Nu wordt vervuld wat vroeger al beloofd was: Gij zult mijn eigendom zijn uit alle volkeren, want de gansche aarde is mijne; en gij zult Mij een priesterlijk Koninkrijk, en een heilig volk zijn". Ex. 19 vers 5, 6.
Het volk des Heeren, uit alle natiën verkoren, is nu het ware bondsvolk, het ware Israël. „Indien gij van Christus zijt, zoo zijt gij dan Abrahams zaad en naar de beloftenis erfgenamen". (Gal. 3 vers 29). Dat is het volk, waarvan Jacobus zegt, dat ze verstrooid zijn in twaalf geslachten (1 vers 1) en dat ze „naar Zijnen wil gebaard zijn door het woord der waarheid, opdat zij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen".
In de bekeering der heidenen wordt voor Gods aangezicht het ware Israël toegebracht en de ware troon van David opgericht tot heerlijkheid. God maakt nu geen onderscheid meer tusschen Joden en heidenen (Hand. 15 vers 9). Hij neemt Zich een volk uit beiden. (Hand. 15 vers 14). En dat is bij God reeds van eeuwigheid zoo besloten. (Hand. 15 vers 18), gelijk Hij het nu in den tijd zoo uitwerkt; eerst gaande tot Israël, daarna tot de heidenen, die nu óók „Abrahams zaad" zijn en „naar de beloftenis erfgenaam". (Gal. 3 vers 29). Gezegend zullen ze allen zijn, de heidenen en Israël, het werk van Gods hand en Zijn erfdeel! (Jes. 19 vers 24, 25). Ze zullen zijn een synagoge des Heeren, gelijk Babel is een synagoge des satans. (Openb. 2:9). Noch de heidenen moeten nu denken: w ij  zijn het volk des Heeren; noch de Joden moeten roemen in zichzelf. Want alleen die roemen in genade, staan veilig. En daarbij zal uitkomen, dat de Heere het Joodsche volk niet vergeet, noch de heidenen verstoot. De Heere wil uit de Joden hebben allen die de Zijnen zijn; en de Heere heeft ook onder de heidenen Zijn erfdeel, en zóó zal gansch Israël, het ware volk des Heeren uit verschillende deelen bestaande, zalig worden! (Rom. 11).
Laat men die bekende woorden „geheel Israël zal zalig worden" nooit anders lezen dan zóó: g a n s c h  het volk des Heeren in al zijn deelen. (Rom. 11). Het Verbond des Heeren blijft zich uitstrekken over het Joodsche volk en openbaart zich onder al de heidenen. Zóó gaat het tot de toebrenging van al Gods uitverkorenen, uit alle vleesch en van alle plaats geroepen door Gods Geest en door Gods Woord. Israël zal daarbij niet ontbreken en de heidenen zullen daarbij inbegrepen zijn, een iegelijk in z'n orde. In het eind der eeuwen zal het Joodsche volk in z'n stammen een plaats hebben in het Koninkrijk Gods, de geestelijke kern zal naar Gods verkiezende genade behouden worden; en de heidenen zullen ook in het hemelsch Kanaan wonen. Maar we lezen nergens, dat na het ingaan van de volheid der heidenen, nog een massale Jodenbekeering volgen zal, waarvoor dan, volgens de Chiliasten, het duizendjarig vrederijk op aarde zal worden gebruikt. Er staat niet in Gods Woord „en daarna zal geheel Israël zalig worden"; neen, er staat: „en alzóó (op die wijze, n.l. door Gods barmhartigheid en trouw) zal geheel Israël zalig worden".
Wat hebben we dus te verwachten? In de verwerping van de Joden ligt de verzoening onder de heidenen. Door de bekeering der heidenen zullen de Joden tot jaloerschheid worden verwekt. God zal heidenen en Joden in het eind saam vergaderen in Zijn Koninkrijk. En de weg in deze is nu onder ons geopenbaard, om te midden van bange tijden met mislukking bedreigd te worden. Maar de Heere is getrouw. Ook onder de Joden zal geen klauw achterblijven van Gods uitverkorenen. Van de heidenen zullen ze komen tot de ruste van Silo, waarbij noch Jood, noch heiden roem heeft in zich zelven. Zoo zullen de Joden vijanden zijn aangaande het Evangelie, opdat door hun val de heidenen zullen aangenomen worden; maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil, en zij zullen niet achterblijven. Voor Jood en heiden is God de getrouwe, de God des eeds en des verbonds, Die Zijn volk vergadert van alle plaatsen Zijner heerschappij. Daarom is de roeping van de Kerk des Heeren, om het Evangelie te brengen onder de heidenen en het kruis van Christus aan de Joden te prediken als den boom des levens en de poorte der gerechtigheid, de deur der hope in het dal Achors.
Zal het baten? Zal het Evangelie worden aangenomen door de heidenen en zal het Woord des Heeren worden geloofd door Israël? Als we zien op den mensch dan is er geen hope. Want tezamen zijn ze afgeweken en er is niemand, die naar God vraagt. Maar de Heere is getrouw. Die het beloofd heeft en het ook doen zal. God heeft ze allen, Joden en Heidenen, onder de ongehoorzaamheid besloten, maar Hij zal den een zoowel als den ander Zijn barmhartigheid bewijzen. En de genadegiften Gods zijn onberouwelijk, en zóó zal geheel Israël, geheel Gods uitverkoren volk, het ware zaad Abrahams, zalig worden; in al z'n samenstellende deelen zal het volk der verkiezing worden saamgebracht en het zal zijn dat de Heere zal zeggen: het is het werk Mijner handen, het is Mijn erfdeel, Mijn Israël! (Jes. 19 : 25).
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's