Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het duizendjarig Rijk. (21)
Zoo komen we tot Hoofdstuk 20 van het boek de Openbaring. We laten hier een gedeelte volgen, waaran we dan enkele zinsneden zullen s p a t i e e r e n.
„En Ik zag eenen Engel afkomen uit den lemel, hebbende den sleutel des afgronds in eene groote keten in zijne hand; en h ij g r e e p  d e n  d r a a k,  d e  o u d e  s l a n g, w e l k e  i s  d e  d u i v e l  e n  s at a n,  e n  b o n d hem duizend jaren. En wierp hem in den afgrond en sloot hem daarin en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volkeren niet meer verleiden zoude, totdat duizend jaren zouden geëindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden.
En ik zag tronen en zij zaten op dezelve; en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen dergenen die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus en om het Woord Gods, en die het beest en deszelfs beeld niet aangebeden hadden en die het merkteeken niet ontvangen hadden aan hun voorhoofd en aan hunne hand; en z ij  l e e f d e n  e n  h e e r s c h t e n  a l s  k o n i n gen  m e t  C h r i s t u s   d e  d u i z e n d  j a r e n. Maar de overigen der dooden werden niet weder levend  t o t  d e  d u i z e n d  j a r e n  g e ë i n d i g d  w a r e n. Deze is de eerste opstanding.
Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de  e e r s t e  o p s t a n d i n g; over dezen heeft  d e  t w e e d e  d o o d  geen macht, maar  z ij  z u l l e n  m e t  h e m  a l s  k o n i n g e n   h e e r s c h e n  d u i z e n d  j a r e n.  En wanneer  d e  d u i z e n d  j a r e n  z u l l e n  g e e i n d i g d  z ij n,  d a n  z a l  d e  S a t a n  u i t  z ij n  g e v a n g e n i s  o n t b o n d e n  w o r d e n".
Wanneer we dit gedeelte der Heilige Schrift lezen, dan schijnen vooral de  g e s p a t i e e r d  gedrukte gedeelten duidelijk te spreken van  t w e e ë r l e i  o p s t a n d i n g  en van een periode tusschen die twee opstandingen, waarin Christus met de Zijnen op aarde heerscht in vrede, duizend jaren, wijl Satan gebonden is.
De Chiliasten komen dan ook altijd met dit gedeelte van Gods Woord en zeggen dan dat hierbij de Schriftgedeelten passen als Jes. 11 vers 6—9, Jes. 35, Jes. 60 vers 1 - 11, 18—22, Jes. 65 vers 21—25 enz.
Alles, zoo zeggen ze, spreekt hier van het duizendjarig vrederijk op aarde. En plaatsen uit het N.T. als 1 Cor. 6 vers 2, 3; Matth. 19 vers 28; 2 Tim. 2 vers 12: 1 Thess. 2 vers 16, 17; 1 Thess. 1 vers 10 enz., passen daar dan bij, zeggen ze, om te bewijzen, dat er tweeërlei opstanding is, dat er tweeërlei wederkomst is, dat de gemeente zal worden opgenomen vóór het eindoordeel, dat de heiligen zullen zitten op twaalf tronen, enz.
Met Micha 4 in de hand wordt Jeruzalem dan als centrum der heerlijkheid genomen; daar zal Christus wederkomen en zitten op den troon Zijns vaders Davids, Israël zal zich bekeeren en vrede zal alom gevonden worden, duizend jaren!
Doch men kan gemakkelijk met combineeren van enkele teksten een bepaalde zaak voorstellen als waarachtig, terwijl het, wanneer men vraagt: past dat in het kader van Gods Woord en is het overeenkomstig het doorloopend getuigenis der H. Schrift? — dan soms spoedig blijkt, dat het niets anders is dan fantasie van den mensch, die het zoo gaarne zoo wil hebben en het daarom, met gebruik (misbruik) van bijbelteksten, zelf in elkaar getimmerd heeft.
Een christen mag nooit voor waarheid proclameeren, wat niet past in het kader van de Schrift en wat niet de doorloopende voorstelling van Gods Woord is. Schrift moet altijd met Schrift vergeleken worden, om zoo den doorloopenden zin van Gods Woord des te beter te verstaan. En zijn er dan soms gedeelten in de Schrift, die zwaar en moeilijk zijn te verstaan, dan mag men die nooit los en op zichzelf genomen gaan verklaren, maar dan moet men het minder duidelijke onderwerpen aan die gedeelten, die méér duidelijk zijn en ze bij het licht daar ontstoken bezien en verklaren. Zóó komt dan Gods Woord tot z'n recht; om ons te zeggen wat God ons zeggen wil — en niet wat wij zelf wel willen zeggen soms.
Nu valt Openbaringen 20 vers 1—10 in drie deelen uiteen.
Het eerste deel is vers 1—3, waar Johannes ons verhaalt, hoe hij zag dat Satan gebonden is  o p d a t  h ij  d e  v o l k e r e n   n i e t  m e e r  v e r l e i d e n  z o u, totdat de duizend jaren zouden geëindigd zijn. Satan, de overste der wereld, verliest dus den greep op de heidenen; die onder de Oude Bedeeling aan de zonde en de duisternis en den dood overgegeven waren. God liet Zich immers alleen in met het Joodsche volk en de heidenen gaf Hij over, om ver van God te leven, het schepsel eere gevend boven den Schepper. Dat is bij de komste van Jezus Christus, den grooten Gezant Gods op aarde, veranderd. Dan treedt een nieuwe, een andere, een betere bedeeling in en aan Satan wordt door den grooten Engel des Heeren z'n macht over de volkeren ontrukt. De Sterkere treedt den sterk gewapende tegemoet om hem z'n vaten te ontrooven! En dat wel van den tijd van Jezus' hemelvaart tot den tijd van Jezus' wederkomst en dus over den ganschen tijd die door God daarvoor uitgemeten is, duizend jaren! In die dagen leven we nu. In Johannes' dagen is het begonnen en het gaat voort tot nu toe. Er was een tijd, dat geheele volkeren zich in Satans dienst bewogen, levend in de duisternis. En er was verzet onder die volkeren tegen God, tegen Zijn Gezalfde, tegen Zijn volk. Maar sinds de komst van Christus op aarde en Zijn hemelvaart is dat uit! Christus komt de volkeren, over gansch de aarde verstrooid, opeischen voor Zijn Koninkrijk en Satan moet volk na volk loslaten op den klank van 't Evangeliewoord! De volkeren staan op uit den doodsslaap en beginnen te vragen naar Christus. Het Koninkrijk Gods is komende nu, komt en zal ook verder nog komen — wat Satan met leede oogen, gebonden zijnde, (evenwel nog niet vernietigd) moet aanzien, zonder het te kunnen verhinderen. Midden in zijn verderfelijk werk wordt de Duivel, de oude slang, door Christus gegrepen en zijn werk onder de volkeren verhinderd en verbroken. Dat is de inhoud van het eerste deel van Openb. 20 vers 1—10.  I n  g r o o t e  t r e k k e n  w o r d t  h e t  l o t  v a n  S a t a n  g e t e e k e n d  g e d u r e n d e  d e  N. T e s t a m e n t i s c h e  b e d e e l i n g.
Dan komt het tweede deel, n.l. vers 4—6. In dat gedeelte is de hoofdzaak, dat Johannes ziet  d e  z i e l e n  der kinderen Gods, die om des geloofs wille onthoofd en gedood zijn, — omdat zij het merkteeken van het beest niet hadden en dus geweigerd hadden Satan, de zonde en de wereld te dienen — van welke zielen hij aanschouwt, dat zij, gedurende den tijd dat aan Satan de heerschappij over de volkeren ontnomen wordt, heerschen met Christus. „En zij leefden; en zij heerschten met Christus, de duizend jaren". (Zoo moet vers 4, laatste gedeelte, worden gelezen). Johannes ziet dus tronen. Dat zegt, dat er Koninklijke heerschappij is. En in en bij die Koninklijke heerschappij, nu Christus ter overwinning uitgaat, om de volkeren der aarde te vergaderen tot Zijn Koninkrijk, rijzen voor het oog van den Apostel op de zielen van degenen, die door Satan zijn gedood, omdat zij zich niet hadden willen onderwerpen in gehoorzaamheid aan het Beest. Zij die het toen verloren hadden, naar het scheen, en in den marteldood waren weggezonken, uitgeroeid van den aardbodem, rijzen nu op voor het oog van den Apostel als levend. En inplaats dat zij het zijn, die het verloren hebben, en uitgeroeid zijn, blijkt nu, dat zij juist overwinnaars zijn en tot heerschappij en heerlijkheid komen, terwijl Satan zal worden gebonden en ten ondergang gedoemd is! Dat zal in de komende eeuwen der N.-Testamentische bedeeling hoe langer hoe meer openbaar worden! God heeft dat zoo besteld voor al den komenden tijd tot de wederkomst van Christus. D e  g e s t o r v e n  m a r t e l a r e n  l e v e n  e n  o e f e n e n  m e t  C h r i s t u s  K o n i n k l ij k e  h e e r s c h a p p ij  u i t — dat is de inhoud van het tweede gedeelte van Openb. 20 vers 1—10.
Daarbij blijkt tevens, dat degenen die n i e t als kinderen Gods gestorven zijn, niet in dezelfde positie verkeeren als de martelaren. Zijn de laatsten door God tot het eeuwige leven verkoren en zijn zij verwaardigd om met Christus heerschappij uit te oefenen — die niet in den Heere gestorven zijn, zijn dood. De martelaren zijn dus in de opstanding — de vijanden Gods zijn in den dood. (Later komt het eindoordeel, voor de eersten tot de groote en eeuwige opstanding; voor de laatsten tot den grooten en eeuwigen dood). Het ligt dus geheel in de lijn, dat van degenen, die in Christus gestorven zijn, maar nu leven, gezegd wordt: „Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding, over deze heeft straks de tweede dood (bij het eindoordeel) geen macht, maar zij zullen priesters van God en Christus zijn, en zij zullen met hem als koningen heerschen alle de dagen door God voor dezen N.-Testamentischen tijd besteld, duizend jaren. Gelukkig zijn ze, die in den Heere gestorven zijn (zalig) en den Heere mogen ze nu geheel toebehooren (heilig)! Die tweede dood is dus (blijkens vs. 14 „en de dood en de hel werden geworpen in den poel des vuurs, dit is de tweede dood) het eeuwig verderf onder den toorn Gods. Die tweede dood heeft niet de minste macht over degenen, die in Christus gestorven zijn. Maar die tweede dood wacht degenen, die gestorven zijn (dat is de eerste dood) in Godvervreemding en vijandschap. Want Christus gaat ter overwinning en Satan en de zijnen zullen het straks eeuwig moeten afleggen, om eeuwig onder Gods toorn weg te zinken.
De eerste opstanding is dus de staat van zaken, die intreedt met den natuurlijken dood, bij de scheiding van ziel en lichaam, met den overgang uit het leven in den dood. De opstanding die dan aanstonds plaatsgrijpt voor de ziel, is de eerste opstanding. Later volgt de groote opstanding voor lichaam en ziel, de tweede opstanding.
Het derde deel van Openb. 20 vs. 1—10 en wel vers 7—10, zegt ons dan, dat Satan aan 't eind van de 1000-jaar-periode wordt ontbonden. Hij is nog niet vernietigd (dat gebeurt pas in vers 14), hij is slechts gebonden geweest (vers 2). En nu mag hij in het laatst der dagen, op het eind van de 1000-jaar-periode, die met de N.-Testamentische bedeeling begonnen is en met de wederkomst van Christus zal eindigen — nu mag Satan „in het laatst der dagen", vlak voor de wederkomst van Christus dus, zich weer bizonder roeren en bewegen tot verleiding der volkeren en tot een grooten afval, waarbij Gog en Magog, door hem aangestookt, zich tot den krijg tegen God en Zijn Gezalfde zullen vergaderen. Sion zal worden benauwd, de Kerk des Heeren zal worden bedreigd — maar in het eind beslist God den strijd door de Hem vijandige machten te verdoen. Dan wordt Satan voor goed naar de hel verwezen.
Wie Gog en Magog zijn? Het is het type der volkeren, die tot nu toe in de geschiedenis nog niet naar voren zijn getreden, maar die in de laatste tijden, vlak vóór de wederkomst van Christus, een groote rol — en een vreeselijke rol — op het wereldtooneel zullen spelen. Ze wonen „in de vier hoeken der aarde" en zullen komen opdagen van heind en ver om Christus en Zijn Koninkrijk aan te vallen en Sion te benauwen en te bestoken, zooals nooit te voren het geval is geweest. (Ezechiël 38 en 39; Joel 3 vers 12, enz.; Jes. 66 vers 24). Maar dan zal de Heere in 't eind opstaan om Zijn vijanden te verdoen en Zijn volk te verlossen en dan komt het Koninkrijk des Heeren in heerlijkheid en een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal worden aanschouwd met vrede en vreugd voor 's Heeren volk tot in eeuwigheid.
(Slot volgt).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's