Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het duizendjarig Rijk. (22)
Wanneer we Openb. 20 vers 1 - 10 nog eens lezen, zouden we het zóó kunnen doen: »En Johannes zag een engel uit den hemel nederdalen, die den sleutel des Afgronds had. Ook was een groote ketting in zijn hand. Hij grijpt den draak, die van overoude tijden als een slang gewerkt heeft, en de duivel wordt te midden van zijn verderfelijk werk gegrepen en in zijn satanswerk, ter verleiding der volkeren, gestuit. Dat blijft van kracht al de eeuwen die God besteld heeft, tot de wederkomst van Christus, al de volheid des tijds zooals God het heeft uitgemeten van Paaschmorgen tot den jongsten dag. Geworpen in den afgrond kan hij niet voortgaan met het afleiden der volkeren van den levenden God en Christus zal ze toeleiden tot den Vader. Degenen, die om des geloofs wille vervolgd en onthalsd zijn, zijn in den hemel wat hun ziel betreft, terwijl hun lichamen in de aarde rusten of tot asch zijn verbrand; en bij den Heere zijnde verheugen zij zich, dat Christus' zaak voortgang heeft op aarde en zij verblijden zich in hun overwinning, die straks met eeuwige heerlijkheid in het eindoordeel zal worden bekroond, in volle mate dan komend over allen die den Naam des Heeren hebben beleden. Degenen, die zonder God geleefd hebben en hun vijandschap tegen zijn Gezalfde hebben geopenbaard, zijn gestorven en zuchten in den dood, om straks voor eeuwig in de hel tot volle ellende te komen.
Tegen het eind van deze Nieuw-Testamentische bedeeling, waarin de Christus Gods van overwinning tot overwinning gaat, zal er een verandering plaats hebben. De satan zal zich weer een korten tijd vrijer kunnen bewegen en zal van de einden der aarde de vijandige machten vergaderen tot een grooten aanval op Christus' Kerk, maar dan zal ook in het eind de Heere opstaan tot den strijd en dan zal de Satan gebonden worden en in den poel des vuurs geworpen, om weg te zinken onder den eeuwigen toorn Gods«. Wanneer hier dus van een z.g.n. duizendjarig rijk van Christus sprake is met een duizendjarige gebondenheid van Satan, dan  h e b b e n  w e  d i e  d u i z e n d j a a r  p e r i o d e  n u,  i n  o n z e  d a g e n.
Voor de Kerk van Christus is het  n u  de periode dat Satan de volkeren niet langer kan houden buiten het geklank van Gods Woord Geest en buiten de werking des H. Geestes. Totdat straks Satan zich nog weer bij vernieuwing zal roeren met geweld, een grooten afval bewerkend, waaraan echter door den Heere een einde zal worden gemaakt bij Christus' wederkomst op de wolken.
Het is  n u  dus het duizendjarig rijk, de tijd des welbehagens Gods, de dag der zaligheid voor de volkeren, het heden der genade tot bekeering en leven der heidenen, waarbij de zaligen in den hemel zich verheugen en de rampzaligen in de hel de openbaring van den eeuwigen toorn Gods met siddering wachten.
We zijn  n u  in die periode der Godsregeering, nu, in de dagen na Jezus' hemelvaart en vóór Christus' wederkomst, dat de volkeren vergaderd worden en straks zal de wereldgeschiedenis eindigen in de verdelging van den antichrist, in den val van Babel, in de bruiloft des Lams, in de openbaring van een nieuwen hemel en een nieuwe aarde, in de volle heerlijkheid van 's Heeren Koninkrijk!
Het is nu de laatste periode der wereldgeschiedenis: de periode van de uitbreiding van Gods Koninkrijk, dat gekomen is, dat komt en dat komen zal, om in heerlijkheid geopenbaard te worden als de laatste van Gods uitverkorenen, als geheel Israël, als het ware zaad Abrahams uit alle volkeren en natiën zal zijn toevergaderd door Gods Geest en Gods Woord.
Geen woord vinden we in dit verband van een duizendjarig vrederijk op aarde, met een Christus-heerschappij hier beneden en een wederkeeren der gestorven heiligen op deze aarde, om hier bekleed te worden met heerlijkheid voor een tijd.
Niets, letterlijk niets vinden we van dit alles in Openb. 20 vers 1—10.
Alleen het getal 1000 wordt hier genoemd.
Maar is het ons uit de H. Schrift niet bekend, dat er met 1000, als het volheidsgetal (10x10x10, de drievoudige vermenigvuldiging van het grondgetal van ons metriek stelsel) bedoeld wordt  d e n  v o l l e n  t ij d  d o o r  G o d  h i e r v o o r  u i t g e m e t e n?
En die volle tijd, door den Heere bestemd voor de toevergadering der volkeren en de loswerking der natiën uit Satans macht, is de tijd tusschen Paaschmorgen en den dag van Jezus' wederkomst op de wolken.
Vóór dien tijd geschiedde 't alzoo niet. Toen was de genade Gods, naar Zijn vrijmachtig welbehagen beperkt tot het volk Israël. Toen liet Hij, de Vrijmachtige Schepper des hemels en der aarde, de volkeren wandelen in hunne (dat zijn des Satans) wegen. Maar sinds Paaschmorgen is dat veranderd. Dan moet het Evangelie, zoodra de H. Geest is uitgestort, gepredikt worden allen creaturen. Dan moet de wereld veroverd worden voor Christus. En Satan wordt ingeperkt in zijn macht; gebonden met banden door God en Christus, hem aangelegd. Door de offerande der gehoorzaamheid heeft Christus recht gekregen op de volkeren en Hij is met macht bekleed om Satan, dood en hel te binden. En dat gaat voort van Paaschmorgen, van Hemelvaartsdag af tot den jongsten dag, wanneer Christus Zijn verlossingswerk zal hebben voltooid in de vrijmaking der volkeren en de toevergadering der natiën.
Dat leven de levende zielen daar Boven mee met vreugd. Dat maken de verdoemden mee in smart in de hel. De dooden staan niet op uit de graven, ze keeren niet weder uit den hemel naar de aarde. Neen, maar de martelaars zijn niet te beklagen nu en de verlorenen, die roemden op aarde, deelen nu in den eeuwigen dood met vloek en jammer. Zoo zet de Heere Zijn voetstappen nu in het midden onzer dagen. De hemel spreekt daarbij en de hel geeft getuigenis.
Hebben we reeds acht leeren geven op deze dingen?
En dan komt straks nog de groote aanval »van de volkeren der aarde, welker getal is als het zand aan de zee, van den Gog en den Magog«.
Daar spreekt de Schrift meer van; breedvoerig in Ezechiël 38 en 39. 't Zal een beroering zijn onder de volkeren, waarvan tot heden niet is gehoord, en het zullen de laatste stuiptrekkingen zijn van den Satan, die het als overste der wereld nog eens probeeren zal om te komen tot heerschappij; maar dan ook nabij den ondergang is voor eeuwig! (Ezech. 38, 39; Joel 3 vers 12 enz.; Jes. 66 vers 24).
Laat ons dus de Schrift in eenvoudigheid lezen en er naar staan den zin des H. Geestes te mogen vatten, dan zullen we ook in Openbaring 20, evenals overigens in Gods Woord, opmerken, dat het gaat om de groote worsteling tusschen Christus en Satan, waarbij voorspeld is, dat de overwinning zal wezen aan den Heere en Zijn Gezalfde, met eeuwige heerlijkheid voor allen die Christus mogen kennen als hun Heiland en Zaligmaker.
Sion zal echter niet moeten rekenen op een duizendjarig vrederijk op aarde, met een opstanding van de dooden, die voor een tijd zullen wederkeeren tot deze wereld. Want niets daarvan zal geschieden. We gaan zware tijden tegemoet. Maar de zaligen juichen in den hemel. De rampzaligen zuchten in de hel. En Christus zal voortgaan om Zijn uitverkorenen te verlossen, waarbij de toeleg des boozen zal mislukken.
Booze tijden staan echter voor de deur. »Maar om der uitverkorenen wille zullen die dagen verkort worden«. Martelaarschap en verdrukking is het deel voor Gods kinderen van vroeger en nu. Op aardsche heerlijkheid valt niet te rekenen. En hoe meer we tegen het einde dezer bedeeling gaan, hoe moeilijker dat het worden zal. De scheiding tusschen geloovigen en ongeloovigen zal meer en meer worden voltrokken. Het zal bang en moeilijk worden. Maar de Heere kent degenen die de Zijnen zijn. En Christus zal ze allen houden in Zijn hand. Dan komt straks het groote einde, met de groote afrekening en de groote beslissing voor eeuwig. En dan zal het wezen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, dan zal het zijn Gods Koninkrijk in heerlijkheid en al het volk des Heeren zal leven en zich verblijden in hun God.
Zoo zal de Heere Zijn doel bereiken in gansch de schepping!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's