Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrijmetselarij (8)

De V r ij m e t s e l a r ij — zoo staat in de lezing, uitgegeven door de Loge „Moed en Volharding" te Assen — leidt hare leden op voor hunne taak in het leven. Ze wil dus niet alleen iets voor anderen zijn, maar allereerst voor eigen leden, opdat die opgeleid en gevormd worden voor de taak om de wereld tot voordeel te kunnen zijn. „De V r ij m e t s e l a r ij  beperkt hare werkzaamheden daarbij niet tot verbetering van dezen of genen toestand van het persoonlijk of van het maatschappelijk leven, of tot bevordering van de zedelijke en stoffelijke welvaart van een  b e p a a l d e  g r o e p der menschheid, doch haar arbeidsveld omvat leven in zijn ganschen omvang en breidt zich uit tot al wat menschelijk is. Zij kent geen bizondere godsdienstige of kerkelijke oogmerken, zij geeft zich evenmin moeite ten gunste van een of ander regeeringsstelsel, dat als het beste voor de inrichting van den menschelijken staat wordt aangeprezen. Zij erkent de verschillende geestelijke behoeften der individuen en volken, doch blijft daartegenover neutraal: zij eerbiedigt deze zoo volkomen mogelijk d.w.z. zij laat iedereen vrij in zijne godsdienstige en zedelijke overtuigingen. Zij is er van doordrongen, dat het, bij alle verschil in godsdienstig en zedelijk geloof, mogelijk is een dieper godsdienstig en zedelijk geloof — gebaseerd op verdraagzaamheid, gepaard aan algemeene menschenliefde — te vinden, dat allen gemeen is; dat er derhalve, ondanks zoo heel veel, dat individuen en volken verdeelt, iets is, dat zij allen kunnen liefhebben en vereeren en dat hen, in wisselwerking, aan elkander binden zal; dat zij, eerbiedig zoekend naar dat gemeenschappelijk geestelijk goed, op den goeden weg is om het geluk, zoowel van het individu als van de gemeenschap, te bevorderen".
Na deze neutraliteits-verklaring, met de poneering van de stelling, dat er wel iets te vinden is op zedelijk-religieus gebied, waarin alle menschen het met elkaar eens kunnen zijn (de ware wereld-broederschap) wordt aan de kwestie van den godsdienst nog een afzonderlijke bespreking gewijd. De spreker zegt er dit van (blz. 11): „Met een enkel woord willen we aangeven de verhouding van de V r ij m e t s e l a r ij tot den  g o d s d i e n s t. Sommigen zien in de Vrijmetselarij een eeredienst, die alle bestaande godsdienstvormen tracht te verdringen; anderen eene vijandige macht, die zich meer bepaald tegen een of meer godsdiensten richt; weder anderen, die een innige geloofsovertuiging missen, zien in haar een panacee voor hun wankelend geloof of twijfel. Die zóó over de Vrijmetselarij denken, dwalen!
Vrijmetselarij is geen pasklaar gemaakte geloofsbelijdenis, geen bizondere godsdienstige overtuiging. Met verschillende godsdienstige stelsels heeft zij gemeen, dat haar streven is gericht op de zedelijke verheffing van den mensch en eene algemeene verbroedering van het menschdom.
De kern der verschillende godsdiensten heeft zij in zich opgenomen. Ook gaat zij uit van een vast vertrouwen in de werkelijkheid eener geestelijke en zedelijke, den mensch en de menschheid voortstuwende wereldorde, naar vaste wetten geleid door eene hoogere macht".
Die wetten acht zij niet onnaspeurlijk en wel weten we er nog niet alles van, maar hoe meer de mensch ontwikkeld wordt, hoe meer hij alles zal leeren doorzien, — wat zijn recht en zijn plicht is, om de wetten der natuur op te sporen — en hoe meer hij bij het bepalen der middelen er rekening mee kan houden, om het geluk des menschen daarin te verhoogen.
De V r ij m e t s e l a r ij  ontzegt voorts vooralsog aan een ieder de bevoegdheid eene bepaalde omschrijving of voorstelling van de alles besturende macht voor „waarheid" te willen doen doorgaan. In hare symbolieke taal, in welke de  V r ij m e t s e l a r ij  het menschdom als een „tempel" en hen, die arbeiden aan de verheffing van den mensch, als „bouwlieden" aanduidt, benoemt zij die macht als „de Opperbouwheer van het Heelal", het aan een ieder overlatende zich van dat beeld eene voorstelling te vormen, welke zijn verstand en zijn gemoed het meest bevredigt".
Zoolang wij niet positief weten, zoolang de waarheid voor ons verborgen blijft, heeft — naar hare beginselen — elke persoonlijke voorstelling van het onbekende evenveel aanspraak op eerbiediging. (De Heeren kennen natuurlijk allen het meesterstuk van den Vrijmetselaar Lessing „Nathan der Weise", waarin deze idee op zoo treffende wijze is uitgedrukt). De Vrijmetselarij kent echter geen mensch of corporatie het recht toe zijne of hare persoonlijke opvatting van de waarheid — op welk gebied ook, dus ook inzake godsdienst — voor anderen verbindend te willen verklaren", (blz. 12). 
„Wie tot het verheven doel: de bevordering van de harmonische ontwikkeling der menschheid in algemeen zedelijken zin, wil medewerken; wie genoeg idealist is om te kunnen gelooven in de evolutie ten goede van het menschdom en in eene algemeene broederschap der menschen, zal in de Orde welkom zijn, hetzij hij uit overtuiging gelooft in een God, en Christus of Mozes of Mohammed bizondere vereering schenkt, hetzij hij de Natuur of welke andere kracht ook, als bron van alle leven erkent. In den kring van Vrijmetselaren, waar ieders recht om zelfstandig te zoeken naar waarheid wordt erkend, is elke geloofsovertuiging heilig en wordt als zoodanig volkomen gerespecteerd; er is ruimte voor de belijders van elken godsdienst, mits zij de reine zedenleer, als grondslag van het ware godsdienstige leven, stellen boven dogmata.
Alles wat de vrije gedachten aan banden legt en den menschelijken geest in zijne geleidelijke ontwikkeling kan belemmeren, acht de  V r ij m e t s e l a r ij  uit den booze. Geen plaats is dus bij haar voor het onfeilbare dogma, voor het gelooven op gezag. Wie aannemen, niet uit overtuiging, maar alleen uit onderwerping, wie niet erkennen 's menschen zedelijke verantwoordelijkheid voor zijn doen en laten, ontzegt de V r ij m e t s e l a r ij  het recht zich vrije mannen te noemen en alleen de vrijen naar den geest kunnen Vrijmetselaren of hunne geestverwanten zijn", (blz. 13).
„De Orde van Vrijmetselaren leeft uit geen andere beginselen dan die, welke in het hart zijn gegrift van elk vrijzinnig denkend, ontwikkeld mensch; met het ideaal voor oogen: de menschen tot hoogere volkomenheid en nader tot elkander te brengen; welke beginselen neergelegd zijn in het „Zedelijk Wetboek voor den Vrijmetselaar", dat aldus luidt:
Zeg de waarheid, beoefen de gerechtigheid, denk met rechtschapenheid.
Handel jegens de menschen, zooals gij verlangt, dat zij jegens u zouden handelen. Laat de menschen praten.
De ware eeredienst bestaat in de bewaring der goede zeden, in de beoefening der deugden.
Doe het goede ter wille van het goede zelve.
Heb de goeden lief, beklaag de zwakken, ontvlied de boozen, maar haat niemand.
Spreek spaarzaam met de grooten, bedachtzaam met uw gelijken, oprecht met uw vrienden, zachtzinnig met de kleinen, teeder met de armen.
Vlei uw broeder niet, want dat is verraad plegen. Als uw broeder u vleit, hebt gij te vreezen, dat hij u bederft.
Geef steeds gehoor aan uw geweten; dat is uw rechter.
Lenig de smarten der armen. ledere zucht, die uwe hardvochtigheid hun ontwringt, is een vloek, die op uw hoofd neerdaalt.
Heb achting voor den vreemden reiziger; help hem; zijn persoon moet u geheiligd zijn.
Vermijd de twisten, voorkom de beleedigingen, gehoorzaam steeds aan de rede.
Als gij over uw stand bloost, dan zijt gij hoogmoedig. Denk er om, dat het niet de betrekking is die den mensch vereert of onteert, maar wel de wijze waarop hij zijn plichten vervult.
Lees en doe er uw voordeel mede; zie toe en volg na; peins en werk; tracht in alles nuttig voor uw broeders te zijn, dan arbeidt gij voor u zelven.
Beoordeel de daden der menschen niet lichtzinnig; prijs weinig, keur nog minder af; vergeet niet, dat om de menschen goed te kunnen beoordeelen, gij de harten moet kunnen doorgronden en de oogmerken nasporen.
Eerbiedig de vrouwen; maak nooit misbruik van hare zwakheid en sterf liever dan haar te onteeren.
Verheug u, wanneer gij vader wordt, maar besef de belangrijkheid uwer roeping. Wees voor uw kind een trouwe beschermer. Zorg dat het u tot zijn tiende jaar vreest, dat het u tot zijn twintigste liefhebbe en dat het u tot zijn dood eerbied toedrage. Wees tot zijn tiende jaar zijn meester, tot zijn twintigste zijn vader, tot den dood zijn vriend. Denk steeds om uw kind eerder goede grondbeginselen in te prenten, dan goede manieren te leeren. Het moet u eene verlichte rechtschapenheid en niet eene wufte behaagzucht verschuldigd zijn. Maak er eerder een eerlijk, dan een behendig mensch van.
De man is de Kracht; .de vrouw is de Schoonheid. Hij is de rede, die overheerscht; zij is de Wijsheid, die tempert.
In ieder huis, waar de man genoegen schept in het bijzijn zijner vrouw en de vrouw in het bijzijn van haar man, heerscht volkomen geluk.
Bemin uw Vaderland en uw Vorst. Gehoorzaam aan de bestaande wetten".
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juli 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's