Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

SCHRIFTVERKLARLNG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

SCHRIFTVERKLARLNG

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont; denwelken geen mensch gezien heeft, noch zien kan; welken zij eer en eeuwige kracht, Amen. 1 Timoth. 6 vers 16

100) 1 Timotheüs.

O n b e g r ij p e l ij k  en  o n z i e n l ij k. Hier gebruikt de apostel een uitdrukking, eene benoeming van het Wezen Gods, die vaak wordt aangehaald. Maar misschien wordt zij ook vaak gebruikt, zonder dat zij verstaan wordt en zonder dat men zich eens even indenkt wat zij beteekent. God is een ontoegankelijk licht. Wohlenberg (Kommentar Z.N.T. von Zahn) haalt tot verklaring van deze woorden slechts de mening van Hofman aan, n.l. dat niets zich ongezien in dat licht Gods indringt, dat zich tegen Hem verzet. Maar deze verklaring kan ons toch moeilijk voldoen. Het zou dan slechts beteekenen dat de tegenstand tegen God niet verborgen is, omdat het eeuwige zoeklicht Gods heel de wereld en al wat er is, doorschouwt.
God zou dus ontoegankelijk zijn voor elk verzet, zooals in de uitgieting van het licht der zon geen plaats voor de duisternis kan zijn. Natuurlijk heeft deze verklaring van Hofman wel vóór, dat er voor Timotheüs veel vertroosting in moest liggen, als hij bedacht dat alle verzet tegen den Vader der lichten, zooals die zich in zijn tijd bij de dwaalleeraren openbaarde, nietig en ijdel was. Maar toch meen ik dat de verklaring van onze Kantteekenaren, die zij op voetspoor van Calvijn van deze uitdrukking geven, nog veel rijker getuigt van de grootheid Gods. Het is er toch Paulus om te doen in geheel deze lofverheffing van de verhevenheid Gods te spreken, tot bemoediging van Timotheüs. De Statenvertaling teekent nu bij ,,ontoegankelijk licht" aan: „God bezit een volmaaktheid en heerlijkheid in Zichzelf, die niemand kan begrijpen". Deze verklaring wil dus zeggen dat God zoo heerlijk is in Zichzelf, dat ons „geestelijk oog" nooit tot Hem kan doordringen. Zij is dan volkomen in overeenstemming met wat volgt: Hij is ook door het lichamelijk oog niet te zien. Wij hebben dus in dezen tekst in dezelfde orde de drie eerste deugden, die in Artikel 1 van de Confessie genoemd worden: Wij gelooven allen met het hart en belijden met den mond, dat er is een eenig en eenvoudig geestelijk wezen, hetwelk wij God noemen: „eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk", enz.
Wij moeten bij deze uitdrukking „ontoegankelijk licht" nooit vergeten dat het louter beeldspraak is als God een licht genoemd wordt. Het licht, zooals wij dit kennen, behoort tot de geschapen wereld, is stoffelijk, is „te zien". In ieder geval sluit het licht de mogelijkheid in zich om gezien te worden. Zou dus God de Heere een werkelijik, reëel licht zijn, dan zou dit Zijn geestelijkheid en onzienlijkheid in gedrang brengen. Wij moeten dus elke meening die neigt naar een ongeschapen, Goddelijk licht, dat van het Wezen Gods onderscheiden is, naar de Schrift beslist afwijzen. De letterlijke voorstelling van het licht mogen wij niet koesteren, alsof God een ongeschapen licht van Zich zou doen uitgaan, zooals de zon een geschapen licht is en uitzendt. Als er dan ook van de „buitenste duisternis" gesproken wordt, de plaats de rampzaligheid, beteekent dit niet eene duisternis als in eene stikdonkere kamer, maar wel de volslagen tegenstelling met de heerlijkheid Gods. 'k Stem dadelijk toe dat het voor ons moeilijk is alleen aan de beeldspraak vast te houden, d.w.z. ons voor de geest te roepen dat het slechts beeldspraak is als God „een licht" Zich noemt, als onze Heere Jezus Christus het Licht der wereld heet, als de geloovigen de „verlichten" zijn". God Zelf komt ons geschapen verstand, ons — ten opzichte van het eeuwige — gebrekkige begripsvermogen tegemoet door aldus in beeldspraak van Zichzelf te getuigen. Hij wil Zich, door Zijn Woord, kenbaar maken. Maar Hij is een ontoegankelijk licht.
„God is een licht, en gansch geene duisternis is in Hem". (1 Joh. 1 vers 5). Wat wil dit nu zeggen? Wat is licht? Licht is die actie waardoor het bestaan der dingen aan ons ontdekt wordt. Van God gezegd, beteekent het dus dat Hij met een volkomen zelfbewustzijn vervuld is. Er is niets in dat niet aan Hem ontdekt is. Er is geen duisternis in Hem. Bedenk dus wel, we hebben te doen met de wereld der onzienlijke dingen. Hierin kan van geen stoffelijk geschapen licht sprake zijn. Maar wat de zon doet in de wereld der zienlijke dingen, — zij ontdekt, verklaart, verheldert doordat zij haar licht daarover doet uitgaan — doet het volkomen zelfbewustzijn Gods in de geestelijke wereld. De Heere onze God is van eeuwigheid tot eeuwigheid in Zijn onbegrijpelijk bestaan Zichzelf bewust en deelt van deze Zelfkennis uit. Hij is een licht en geeft licht. En zoo is Hij de bron van het licht voor alle creatuur. Welnu, dan is Hij daarom in Zichzelf ook een ontoegankelijk licht. Hij bewoont een ontoegankelijk licht, d.w.z. Hij heeft het tot Zijn levenssfeer. Niemand kan met z'n geestelijk oog tot Hem doordringen. Maar Hij maakte Zichzelf bekend, door heel Zijn scheppingswerk, door en in den mensch, dien Hij schiep naar Zijn beeld, door Jezus Christus en door het Evangelie, om een licht te zijn voor de verloren wereld. Maar bij dit al blijft Hij geestelijk en onbegrijpelijk groot. Hij is ontoegankelijk voor ons geestelijk oog, onzienlijk voor ons lichamelijk oog. Zalig is de mensch die Hem kennen mag, voor zoover Hij Zich kenbaar maakte, n.l. in het aangezicht van Jezus Christus, onzen Heere.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

SCHRIFTVERKLARLNG

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's