Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE OPBOUW

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE GEREFORMEERDE KERKORDE of HOE 't IN DE KERK DES HEEREN MOET TOEGAAN. (10).
Over het „Kerkelijk gezang" ging 't dus. Dat het nog niet zoo schitterend toeging bij dat zingen der gemeente, kunnen we verstaan, 't Was alles nog in wording in de Protestantsche Kerken, pas uit Rome uitgeleid. We merken dat wel, als we § 32 van deWezeIsche Artikelen (1568) lezen. Daar staat immers: „In de Kerken, waar scholen zullen zijn, die den een of anderen Schoolmeester hebben, ervaren in de muziek, zal deze bij het psalmgezang de kinderen voorgaan en de overige menigte zal daarna de kinderen, bij het zingen, volgen. Daar echter, waar óf geen scholen zullen zijn, of de schoolmeesters wegens hun onervarenheid in de muziek niet in staat zijn voor te gaan, zal het dienstig zijn, dat ten minste één Voorzanger gebruikt worde, die het gezang van het volk leiden en bij het psalmgezang voorgaan zal en dat vooral, indien de Dienaar des Woords in de muziek onkundig is".
Men ziet: heel schitterend stond het met het kerkgezang niet! Schoolmeesters en kinderen moesten een handje helpen, maar die hulp was ook nog niet eens overal te krijgen.
Daarom was men op de gedachte gekomen (zie artt. 33 en 34) dat het „niet onpassend zou zijn in de kerken borden te hebben opgehangen, waarop kort en duidelijk de wijze, waarop de psalmen moeten gezongen worden, wordt beschreven en de gewone wijze van zingen in beknopten vorm wordt uitgelegd; opdat niet door de wanklanken van het zingende volk den ongeloovigen of ergernis of stof tot lachen geboden worde".
Erbarmelijk slecht was dus blijkbaar het gezang der gemeente. Daarom ook het volgende middel, door onze Vaderen uitgedacht! „Bij deze borden kunnen nog andere gevoegd worden, waarop zal worden aangewezen welke psalmen op iederen dag zullen gezongen worden, opdat degenen, die dat willen, vooraf kunnen overdenken wat er zal gezongen worden". Men kon zich dus thuis dan oefenen; als te voren voor iederen dag 't lijstje der psalmverzen werd opgeschreven in de kerk. Als men tenminste bij de godsdienstoefeningen niet alle psalmen op rij liet zingen, van Psalm 1 beginnende en voortgaande tot Psalm 150. Dan behoefde geen lijstje opgehangen te worden van te voren, want dan kon men 't zelf wel uitrekenen welke verzen aan de beurt waren.
Dat aan het zingen van alle psalmen in volgorde gedacht is, blijkt uit artikel 34, waar we lezen: „tenzij het wellicht passender zal schijnen alle psalmen van den aanvang af en vervolgens onafgebnoken de rij langs te zingen. Wij houden het er n.I. voor, dat de volgorde, waarin de psalmen gezongen moeten worden, in de vrije beslissing van iedere Kerk (plaatselijke Kerk) moet staan".
Men kon dus de psalmen op rij zingen, maar een voorschrift of bevel wilde het Convent van Wezel (1568) niet geven. De plaatselijke Kerk moest hierin vrijgelaten worden.
Of dat zingen van „alle psalmen op rij" ooit voorkwam, weten we niet. Het zal wel bezwaarlijk geweest zijn met het oog op de tekstkeuze en den inhoud van de predikatie; ook wel wat de woorden en de zangwijze der psalmen betreft. In den tegenvvoordigen tijd zou althans niemand er over denken om van Zondag tot Zondag „volgens de rij" de psalmen te laten zingen. We moeten er nu veeleer over klagen, dat er zoo bitter weinig psalmen gezongen worden en dat er zoo'n groot aantal nooit worden opgegeven bij de openbare godsdienstoefeningen. In het boek van dr. J.H. Gunning: „De Gezangenkwestie in de Ned. Hervormde Kerk", kan men, in de aanteekeningen, meer dan één lijstje vinden, gaande over jaren, van de psalmen die in een bepaalde Kerk nooit gezongen zijn. Ook als men gedrukte preeken, van Hervormde predikanten, maar ook van predikanten der Gereformeerde Kerken controleert, zal men zien, dat het bijna altijd dezelfde psalmen zijn die worden opgegeven, en dat er een lange rij te noemen is, die nooit worden gezongen. Zoo b.v. Ps. 4, 7, 10, 11, 12, 13, 14, 20, 26, 28, 35, 41, 44, 53, 54, 55, 60, 70, 76, 78, 82, 83, 93, 94, 108, 109, 112, 114, 120, 124, 128, 129, 137, 140, 148, 149. De organist van de Zuiderkerk te Rotterdam heeft over de jaren 1864—1889 een opgave verstrekt van alle psalmen die gezongen zijn en ook daaruit blijkt, dat er eigenlijk maar een 50-tal in doorsnee gebruikt worden; de overige nooit of zeer, zéér spaarzamelijk, soms een enkel versje van de lange rij coupletten.
Er zou dus een lange rij van „verwaarloosde psalmen" te maken zijn en het zou wel eens aardig zijn, indien b.v. door het Bestuur van een Herv. (Geref.) Evangelisatie een lijstje werd aangelegd van de verzen die daar — gedurende een paar jaar — gezongen zijn geworden. Zou b.v. Boskoop zich daarvoor niet eens kunnen leenen? 't Is om een statistiek te krijgen en dan te onderzoeken, wat de oorzaak is. De woorden of de zangwijzen; de vorm of de in houd van de psalmen? Want men weet, dat dit „Staatscreatuur", zooals de tegenwoordige psalmberijming wel genoemd wordt, allesbehalve onberispelijk en in alle deelen Schriftuurlijk is.
(wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

GEESTELIJKE OPBOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's