Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Volkspetitionnement.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Volkspetitionnement.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1928 herinnert aan 1878. 't Is 50 jaar geleden, dat het Volkspetitionnement gehouden werd, dat verzoek, dat smeekschrift om een School met den Bijbel in Nederland voor de gedoopte jeugd. In 1857 was een nieuwe schoolwet gekomen, waarbij neutraal onderwijs was voorgeschreven. Zwijgen van Jezus, zwijgen van het christelijk geloof — want men mocht geen ergernis geven op school! 
Zou er voor het bijzonder Christelijk onderwijs verlichting van druk komen? Men hoopte. Men hoopte al zoo lang. Kappeyne van den Copello gaf in de Tweede Kamer antwoord. Welk? 't Ging al den vrienden van het Christelijk onderwijs door merg en been, toen hij, de liberale(!) minister, in 's lands raadszaal uitriep: „Welnu! dan moet de minderheid maar onderdrukt worden, want dan is zij de vlieg, die de gansche zalf bederft en heeft zij in onze maatschappij geen recht van bestaan". 
Vrijheid van consciëntie, vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs ligt in de lijn van den Antirevolutionair. Van geestelijken dwang wil hij niet weten. De reformatorische grondgedachte is met elk denkbeeld van zulk een dwang volstrekt onvereenigbaar. „Want onze consciëntiën" : zegt Calvijn Inst. IV blz. 689 (editie Landwehr) — „hebben met God alleen en niet met de menschen te doen". Geestelijke vrijheid. Vrijheid van consciëntie. Ook vrijheid voor de ouders om hun kinderen te onderwijzen en te doen onderwijzen naar hun eigen overtuiging, naar hun eigen beginsel. 
Maar onder 't liberalistisch bewind stond het altijd treurig met de volksvrijheden. Men oefende niet weinig dwang op de consciëntie der ouders, en in en door de wetgeving beperkte men niet weinig het ouderrecht op het kind. Tegen de zwaarste krenking van dat ouderrecht zou men niet opzien En de vrienden van het bijzonder Christelijk onderwijs, die opkwamen voor het recht der ouders op Christelijk onderwijs voor hun kinderen, werden moedeloos. Zelfs Groen van Prinsterer, die meer dan twintig jaren voor de bijzondere School, voor vrijheid van onderwijs gestreden had, scheen aan de toekomst van de Vrije School te wanhopen en in zijn politiek testament, kort voor zijn dood geschreven, sprak hij het uit: „Na de deerlijk mislukte proefneming van eerlijke concurrentie, stel ik de facultatieve splitsing der Staatsschool weer aan de orde".
Een nieuw ontwerp van schoolwet werd door Kappeyne van den Copello voorgedragen. En de bedoeling was doorzichtig. Het Openbaar onderwijs moest alle voordeelen hebben en daardoor het Bijzonder onderwijs verder onmogelijk gemaakt worden. Concurrentie zou eenvoudig niet meer mogelijk zijn.
Want de schoollokalen, óók die der Christelijke school, moesten aan bepaalde eischen voldoen, anders werden zij afgekeurd. En waar zouden haar voorstanders het geld voor de noodige veranderingen en verbeteringen, voor verbouwing en nieuwbouw vandaan halen? Vele scholen zouden zonder pardon afgekeurd worden en moeten verdwijnen!
Kweekelingen mochten niet meer als leerkrachten in de scholen werken. Maar — waren zij het niet, die het bestaan van menige Christelijke school hadden mogelijk gemaakt? Meer onderwijzers — kleiner klassen, stelde het ontwerp voor. Doch wie zou dat voor de Christelijke Scholen bekostigen?
Van alle kosten voor het Openbaar onderwijs zou voortaan het Rijk 30 % voor zijn rekening nemen, zoodat de Gemeenteraden voortaan royaler met het geld voor de school zouden kunnen omspringen. Maar — hoe zou de Christelijke school daarbij het hoofd boven water kunnen houden en daartegen kunnen concurreeren? Van eenige tegemoetkoming, van restitutie of subsidie voor het Bijzonder onderwijs sprak het ontwerp met geen woord.
De Openbare school moest van alle kanten geholpen, gesteund worden — de Bijzondere school doodgedrukt. Het Liberalisme zou z'n hoogste troef uitspelen. Maar toen kwam er weer meer samenwerking tusschen de vrienden van het Christelijk onderwijs. Hervormden en Christelijk-Gereformeerden werden op één hoop gedreven. De Christelijke Schoolvereenigingen zochten elkaar.
In 1854 was de Vereeniging van Christelijke Onderwijzers opgericht, in 1860 de Vereeniging van Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs, in 1868 de Vereeniging voor Geref. Schoolonderwijs. Die Vereenigingen zochten elkaar nu weer. En het was op de Algemeene Vergadering van Christelijk-Nationaal Schoolonderwijs, den 2den Mei 1878, dat dr. A. Kuyper, gesteund door jhr. mr. A.F. de Savornin Lohman en mr. B.J.L. Baron de Geer van Jutfaas een voorstel indiende, om een Volkspetitionnement te houden. ''
Het volk was bezorgd voor het geestelijk heil van zijn kinderen, dat christenvolk van Nederland moest nu in actie worden gebracht, nu een nieuwe Schoolwet, van zoo fatale strekking, dreigde te worden aangenomen.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Het Volkspetitionnement.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's