Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Synodale Voorstellen op de Classicale Vergadering.
De laatste Woensdag van Juni, dit jaar dus 27 Juni, is de dag van de Classicale Vergadering. Dan gaan de Kerken, onze plaatselijke gemeenten, in haar vertegenwoordigers van predikant(en) en ouderling(en) ter vergadering op, om als „genabuurde Kerken" behoorend tot één classicaal ressort te spreken over kerkelijke aangelegenheden, die die plaatselijke Kerken in de Classis raken, meer nog de Kerk in het algemeen.
Die Vergadering zouden we heel anders willen hebben. Meer als een echte vergadering waar de Kerken samenkomen, om saam over de dingen, de Kerk betreffend, te kunnen spreken en handelen. En dan staande op den bodem der Schrift, op den bodem ook der belijdenis. Want zullen we als Kerk van Christus wat zijn en wat beteekenen, dan moet het toch zeker om de belijdenis van Zijn Naam gaan; staande in het geloof in den Christus der Schriften, belijdende niets anders te weten dan Jezus Christus en dien gekruisigd.
Dat moest meer uitkomen, dat de plaatselijke Kerken en de Nederlandsche Hervormde Kerk als zoodanig, elk voor zich en alle saam, Jezus Christus erkennen als Hoofd en Heere, om onder Zijn Koningschap, gehoorzamende Zijn Woord, te willen leven.
De Remonstrantsche Gemeenten praten in deze dagen over een nieuwe beginselverklaring en willen art. 1 van hun Algemeen Reglement aldus wijzigen: „De Broederschap der Remonstranten is een geloofsgemeenschap, die, geworteld in het Evangelie van Jezus Christus en getrouw aan haar beginsel van vrijheid en verdraagzaamheid, God wil vereeren en Hem dienen". Dat laten we nu maar voor 't geen 't is. Maar dat er bij ons ook eens gedacht werd over een beginselverklaring zou geen kwaad kunnen. En dan overeenkomstig de beginselen en het karakter van de Hervormde Kerk, die altijd haar eigen belijdenis heeft gehad en die belijdenis nog altijd wil bewaard zien.
We gaan dan Woensdag 27 Juni ter Classicale Vergadering, ieder die daartoe geroepen is. We houden vol en we doen ook in deze onzen plicht. Ook vacante gemeenten moeten niet achterblijven. Als er geen dominé is dan gaat de ouderling toch! Er zijn collega's genoeg waarbij men zich kan aansluiten.
Wat de Synodale Voorstellen betreft is het eerste en voornaamste: de Groote Synode. Dat bedoelt een andere samenstelling van de Synode en wel om er 45 leden in te krijgen als vertegenwoordigers van de 44 classes en de Waalsche Kerken. Als er ooit nog iets zal beslist moeten worden voor onze Hervormde Kerk, dan moeten we een andere Synode hebben dan die we nu hebben, welke toch zeker de slechtste vertegenwoordiging van de Kerk is. Ook al mee, om de onevenredige vertegenwoordiging van de Waalsche Kerken in de Synode. 
De Groote Synode samengesteld uit de vertegenwoordigers van de 44 Classen en 1 vertegenwoordiger van de Waalsche Kerken verdient in alle opzichten aanbeveling. Dat is trouwens door allen meer dan eens erkend.
Van twee kanten dreigen gevaren.
En dat is van de Modernen, die vreeselijk benauwd zijn voor de Groote Synode — omdat ze in de tegenwoordige Synode ver boven hun stand leven en in de Groote Synode veel meer naar hun getalsterkte vertegenwoordigd zullen zijn; en dus, naar verhouding, achteruit zullen gaan.
Tegen recht en billijkheid in zullen de Modernen zich dan ook tot het laatst toe verzetten! Daar moeten we maar op rekenen! En dan zullen helaas ! ook vele leden van Provinciale Kerkbesturen, die nu eigenlijk alle macht in handen hebben, méér nog dan de Synode zelf, zich schrap zetten tegen dit voorstel van de Groote Synode. Inplaats dat de Kerk zelve meer te zeggen krijgt, willen die leden van Prov. Kerkbesturen alles in handen houden — waarbij de Kerk altijd als in een cirkel blijft rondtollen en nooit uit de ellende komt.
Wat men overal wil n.l. dat het lichaam zelf naar behooren wat te zeggen krijgt, willen die heeren ten opzichte van de Herv. Kerk en haar Synode niet. Daar moet het „maar blijven bij het oude"! Daar moet het maar blijven in handen van de Prov. Kerkbesturen!
We moeten er dus maar op rekenen, dat de Modernen en dat vele leden van Prov. Kerkbesturen ons niet zullen helpen, om de Groote Synode te verkrijgen.
Maar we moeten maar volhouden! En die het artikel van den vorigen secretaris van de Synode, dr. Bakhuizen van den Brink in het Tijdschrift „Onder Eigen Vaandel" gelezen heeft of daarvan iets gehoord heeft, die weet, dat ook hij de Groote Synode aanbeveelt als véél beter dan de tegenwoordige. Zelfs bewijst hij, dat het finantiëel heel goed kan, dat de Groote Synode elk jaar zou kunnen vergaderen!
We zouden zeggen: laten we bij dit voorstel niet al te veel praten; nog veel minder met allerlei op- en aanmerkingen komen; ook niet met allerlei z.g.n. verbe­teringen. Er is nu zoo lang over gepraat en zooveel over geschreven, laten we nu als één man het betere kiezen in de plaats van het slechtste dat we hebben. We hebben nu al zoo lang geklaagd, laten we nu een kloek besluit nemen; en allen vóór stemmen.
Volledigheidshalve laten we hier nog even volgen, wat we verleden jaar geschreven hebben, toen de Classis Harderwijk dit Voorstel weer aanhangig heeft gemaakt bij de Classicale Vergaderingen en bij de Synode. We hebben toen dit gezegd:
„Het voorstel: Groote Synode is om een betere vertegenwoordiging van de Kerk te krijgen. Nu bestaat de Synode uit 19 leden: 13 predikanten en 6 ouderlingen, op zoodanige wijze gekozen, dat het niet gemakkelijk valt om te weten hoe het jaarlijks geschiedt, waarbij de vertegenwoordiging der Kerk allergebrekkigst is. Niemand kan deze orde van verkiezing der leden en samenstelling der Synode verdedigen. Daarom is in 1922 door de Synode een Commissie benoemd, bestaande uit de heeren: dr. Weylandt, prof. Aalders, ds. v. Paassen van Haarlem, mr. H. de Bie en ds. van Grieken, welke commissie eenparig tot een voorstel kwam. Dit voorstel van de Groote Synode is in 1923, voor de 2e maal door de Synode aangenomen (met enkele wijzigingen) met 11 tegen 8 stemmen. De Kerk heeft het voorstel op de Classicale Vergaderingen buitengewoon gunstig ontvangen (classis Den Haag op 2 na alle stemmen vóór; Rotterdam 84 vóór en geen tegen; Utrecht allen vóór; Amersfoort 45 voor, 4 tegen; Breda 37 voor, 12 tegen; Wijk 29 voor, 2 tegen; Kampen 31 voor, 2 tegen; Amsterdam 59 voor, 2 tegen; Bommel 30 voor, 11 tegen; Appingedam 32 voor, 16 tegen; Maastricht 19 voor, 7 tegen, 1 blanco enz."
Door de Kerk zelve in hare Classicale Vergaderingen dus zéér gunstig ontvangen door allen die rechtzinnig zijn.
Maar toen, na door de Synode zelve óók gunstig ontvangen te zijn — eere wie eere toekomt! — is het bij de Prov. Kerkbesturen gestrand. Doch ook weer zóó, dat we gerust zeggen mogen, dat het door de Nederlandsche Hervormde Besturen aangenomen is; want de Walen hebben het voorstel de das omgedaan.
Immers het stond zoo: Z.-Holland 9 voor N.-Holland 3 voor, 4 tegen; Zeeland 6 voor; Utrecht 3 voor, 1 tegen; Gelderland 7 voor, 2 tegen; Friesland 5 voor, 2 tegen; Overijsel 3 voor, 1 tegen; Groningen 2 voor, 4 tegen; N.-Brabant met Limburg 4 voor, 3 tegen; Drenthe 1 voor, 3 tegen; Waalsche Commissie 4 tegen — alzoo door de Ned. Herv. Kerkbesturen 43 vóór en 20 tegen, waarbij de nekslag gegeven is ('t moet 2/3 van de stemmen zijn) door de Waalsche Kerken die 4 stemmen uitbrengen, alle 4 modern en alle 4 tegen! Een paar stemmen dus te weinig om 2/3 het getal te verkrijgen.
En wat zijn de beginselen van het Voorstel Groote Synode?
We schreven er verleden jaar dit van:
„De hoofdbeginselen van het Ontwerp Reglement „Groote Synode", zooals het in 1922 is ingediend en in 1923 hier en daar gewijzigd en aangevuld, zijn: De Synode is samengesteld uit 45 leden, 30 predikanten en 15 ouderlingen, rechtstreeks voor zes jaar gekozen door de 44 Class. Verg. en de Waalsche Commissie (art. 56); de Synode vergadert ééns in de twee jaar (art. 58); voorstellen kunnen ingediend door lidmaten. Kerkeraden, Ringvergaderingen, Class. Verg., Class. Besturen, Prov. Kerkbesturen en leden der Synode (art. 12*); er is een Algem. Synodale Commissie gelijk nu, benevens een Commissie van Wetgeving bestaande uit 3 leden (art. 70) en een Commissie voor Rechtspraak bestaande uit 5 leden, uit en door de Synode gekozen (art. 15*); er worden twee Class. Vergaderingen gehouden, en wel in Maart en in October (art. 37); elke gemeente stort ƒ 6.— voor elke predikantsplaats voor de onkosten (dit was een overgangsbepaling) enz."
Ons dunkt het de moeite, om zich voor dit Voorstel in te spannen, waard, ziende op 't geen we dan kwijt raken en ziende op 't geen we dan verkrijgen. Daarom zal ónze stem ook zijn : vóór!

De Discussie in de Synode van 1927 over De Groote Synode.
In de Synode is rapport uitgebracht door Dr. H. Schokking. De Commissie van rapporteurs was verdeeld in een minderheid die tegen en een meerderheid die voor was. Het rapport was kort gesteld, omdat er reeds zoo dikwijls over deze zaak gesproken is. In het rapport wordt er aan herinnerd: „dat in 1922 door de Synode een Commissie benoemd is, bestaande uit de heeren Dr. G.J. Weyland, Prof. Dr. W.J. Aalders, Ds. C.J. van Paassen, Mr. H. de Bie en Ds. M. van Grieken, welke eenparig met een voorstel „Groote Synode" kwam, hetwelk in 1923 met enkele wijzigingen met 11 tegen 8 stemmen is aangenomen.
In de Kerk was bij de Classicale Vergaderingen de ontvangst overwegend gunstig geweest en van de Provinciale Kerkbesturen bleken bij stemming 43 leden vóór en 24 tegen het voorgestelde. Aangezien de benoodigde twee derden der stemmen, zij het slechts op een klein getal na, niet bereikt was, is het ontwerp „Groote Synode" toen gevallen."
Verder worden in het Rapport de hoofdpunten naar voren gebracht als: „er zullen 45 leden zijn n.l. 30 predikanten en 15 ouderlingen, rechtstreeks voor 6 jaar gekozen door de 44 Classicale Vergaderingen en de Waalsche Commissie.
De Synode vergadert éénmaal in de 2 jaren;
voorstellen kunnen worden ingediend door lidmaten, Kerkeraden, ringvergaderingen, Classicale Vergaderingen, Classicale Besturen, Provinciale Kerkbesturen, leden der Synode;
er is eene Algem. Synodale Commissie, gelijk nu;
benevens eene Commissie van wetgeving, uit 3 leden bestaande;
een Commissie van Rechtspraak, bestaande uit 5 leden, uit en door de Synode gekozen;
er worden twee Classicale Vergaderingen gehouden;
elke gemeente stort ƒ 6.— voor elke predikantsplaats voor de onkosten."
Dan volgt de Discussie, waaraan we 't volgende ontleenen:
Prof. Brouwer ziet niet in, dat het bestuur der Kerk ermee gebaat zal zijn, als er een Groote Synode komt. Indien er zulk een groot college komt, zal er veel gepraat worden en het oligarchische systeem van enkelen toegepast worden. Hij is er tegen.
Prof. van Nes is er altijd vóór geweest. Hij vindt het uitnemend, dat door afvaardiging van de Classicale Vergaderingen nauwer contact komt tusschen Synode en Kerk. 
De Secretaris sluit zich bij dit laatste aan. Hij deelt mede de bezwaren die de oud-secretaris heeft tegen een Synode om de twee jaar, terwijl de geldelijke bezwaren bij de nieuwe quotisatie niet meer gelden. Zelf is hij vóór het voorstel.
D e Vice-president is er eveneens voor. 
De heer Tammens meent, dat het voordeel van het contact tusschen Synode en Kerk wordt weggenomen door de bepaling, dat de Synode om de twee jaar gehouden zal worden. Hij sluit zich aan bij prof. Brouwer en wijst op de financieele verhouding in verband met de quotisatie. Hij voorziet een debacle.
De heer Oorthuys wijst eveneens op de groote beteekenis van het contact."
Het voorstel in stemming gebracht wordt aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Prof. Brouwer heeft tegen, prof. van Nes en de secretaris hebben voor geadviseerd.
Vóór stemden: de vice-president, de heeren: Barbas, Schokking, Gravemeyer, Oorthuys, Idenburg, Bongers, Tromp, Bloem, Prisse en de president. Tegen de heeren: Stoel, van Zwet, Wolfensperger, Tammens, Bolt, Boonstra, Franck en Picard.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's