Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het criterium.
In ons nummer van 18 Mei maakten wij enkele opmerkingen over het wonderlijk standpunt van het Rotterdamsche gemeenteraadslid, den heer Kersten, ter zake van het laten verrichten van Zondagsarbeid door het Overheidspersoneel in deze gemeente; een, standpunt, waarin, zooals wij aantoonden, het Gereformeerd levensbeginsel ten eenenmale zoek is. Aan het slot van het artikel stelden wij de vraag: of elke arbeid op Zondag verboden moet zijn. Op deze vraag zouden wij nog nader ingaan.
Nu lijkt ons in het algemeen het vraagstuk van het arbeiden op Zondag er een van ongemeen groote beteekenis, omdat zonder Zondagsrust voor den arbeider, de Zondags-heiliging onmogelijk is.
Het verschil tusschen de christelijke en moderne levensbeschouwing ten aanzien van het Zondagsvraagstuk is, dat als beide richtingen ijveren voor het staken van den arbeid op Zondag, de laatste daarmede op het oog heeft haar geestverwanten genot en ontspanning te verschaffen, terwijl bij de eerste de actie voor Zondagsrust moet dienen om de Zondagsheiliging te bevorderen.
Daarom is het rusten op Zondag voor den christenarbeider van veel grooter geestelijke waardij, dan het voor den arbeider kan zijn, voor wien het vierde gebod geen beteekenis meer heeft.
De een viert den Zondag om zich tot den dienst van God te schikken, de ander gebruikt den rustdag om zich met de ijdele dingen van de wereld bezig te houden. In hoeverre nu het verrichten van arbeid op Zondag geoorloofd is, daarover schreef de ons bekende Groningsche predikant ds. J.J. Knap Cz.
„Al wat noodig is mag vrijelijk gedaan worden, al wat door den Schepper als dagelijksche levensbehoefte in mensch en dier gelegd is, al wat door de barmhartigheid geëischt wordt, is ten volle geoorloofd, mits men wake voor ingebeelde of aangewende behoeften. Waar zou het heen moeten, indien een betamelijk voedsel ons op dien feestdag — want het is geen boetedag — ontzegd werd; indien het gas niet in onze straten mocht branden, en in geval van krankheid geen arts ontboden mocht worden?"
„Wij zeggen dit niet om aan de sabbathschenders een vrijbrief in handen te geven, doch om er op te wijzen dat werken, van noodzakelijkheid en van barmhartigheid, zooals men ze noemt, niet door het sabbathsgebod uitgesloten worden. Wij zeggen integendeel, dat alle arbeid, die niet onder dit dubbele gezichtspunt valt, stiptelijk te vermijden is, en men daarvan absoluut heeft te rusten."
Met deze beschouwing van ds. Knap, waarbij de noodzakelijkheid als criterium (maatstaf) voor het arbeiden op Zondag gesteld wordt, zijn wij het geheel eens.
Niet anders dachten ook onze Gereformeerde vaderen er over, die eenerzijds de Joodsche onderhouding van den Sabbath verwierpen, doch anderzijds den eisch stelden, dat alle slaafsche werken op den Zondag zouden worden gestaakt en ook dat werk zou worden nagelaten, dat de openbare en private Godsvereering op den Dag des Heeren zou kunnen belemmeren.
De Dag des Heeren, zoo leerden zij, moet niet evenals de Joodsche Sabbath onderhouden worden, alsof op dien dag volstrekte onthouding van bezigheid en volstrekte rust geboden waren, maar overeenkomstig de Christelijke vrijheid worden doorgebracht, opdat te beter de openbare en bijzondere oefeningen kunnen worden waargenomen en een rust worde genoten, die voor den dienst des Heeren op dien dag noodzakelijk is.
Wij hopen een volgende maal in de gelegenheid te zijn, om op de opvatting der Gereformeerde vaderen betreffende het verrichten van arbeid op Zondag nog iets dieper in te gaan, doch, wat wij nu reeds over hunne inzichten aangaande dit vraagstuk opmerkten, is voldoende om te doen uitkomen, dat het criterium van de noodzakelijkheid de juiste grens aangeeft, van wat gedaan mag worden en wat als strijdig met het vierde Gebod behoort nagelaten te worden.
Wat nu de taak der Overheid voor haar eigen personeel en niet minder voor heel den arbeid op Zondag aangaat, heeft de regeering in haar wetten en verordeningen den Zondagsarbeid tegen te gaan en den niet-noodzakelijken arbeid op den Sabbath te verhinderen. De Overheid heeft dit in dezer voege te doen, dat zij het pad voor den Sabbath komt te effenen. Verder kan zij niet gaan. De Sabbathsheiliging zelve blijve een zaak der consciëntie voor God.
De Overheid is gebonden aan Gods Wet en uit dien hoofde mag zij zich door geen enkele omstandigheid laten afbrengen van de roeping, die zij als dienaresse Gods, gehouden tot verheerlijking van 's Heeren Naam, heeft te vervullen.
De Overheid heeft dien eisch niet in acht te nemen voor een deel van haar personeel, maar voor al de arbeiders, welke in haar dienst werkzaam zijn.
Dit is de Gereformeerde opvatting; elke andere meening is niet conform het calvinistisch levensbeginsel.

Vrijheid van godsdienst.
In het Stedelijk ziekenhuis van de gemeente 's-Gravenhage wordt des Zondags door Ned. Herv. predikanten geregeld godsdienstoefening gehouden. Een zelfde goede gewoonte zal zeker ook wel in andere groote steden van ons land gevolgd worden, om in de groote gemeentelijke ziekeninrichtingen het den kranken niet aan godsdien­stige verzorging te laten ontbreken. Het is een voorrecht, dat onze Kerken zich nog over de duizenden patiënten, die in de ziekenhuizen zijn ondergebracht, mogen ontfermen.
Dit kan echter niet meer in Berlijn, waar zich reeds de eerste gevolgen van de groote overwinning der revolutionairen bij de laatste Rijksdagverkiezingen doen gevoelen.
De vorige week werd in den Berlijnschen gemeenteraad door de communisten het voorstel gedaan om de bidstonden en de bijbellezingen, welke in de ziekenhuizen van Duitschland's hoofdstad plachten gehouden te worden, te verbieden. Dit voorstel wisten zij met den steun der Sociaal Democraten aangenomen te krijgen. Het protest der andere raadsgroepen hielp niets. De meerderheid der stemmen in den Berlijnschen gemeenteraad is in handen der revolutionairen. Het blijkt voor de zooveelste maal, welke waarde aan de verzekering der revolutionairen te hechten is, dat zij de godsdienstige gevoelens van het volk willen ontzien,
En wat in Berlijn gebeurde, hangt ook ons volk boven het hoofd, zoo de revolutionairen hier te lande de macht in handen krijgen. Het is dan met de vrijheid van godsdienst uit. Dat ons volk zich daarvan leere rekenschap geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 juni 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's