Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Vrijzinnige Hervormden, te Gouda en nog wat.
Gouda raakt z'n vrijzinnigen dominé kwijt. Ds. Borger gaat heen en er komt geen modern predikant in zijn plaats. Natuurlijk jeremiëeren de vrijzinnig Hervorden daarover, gelijk uit „Kerk en Volk" van 30 Juni blijkt.
De moderne beweging in Gouda is nooit heel voorspoedig geweest. Althans de laatste jaren is het misère. Eerst was er ds. H. Cannegieter, gekomen van Drempt (1914) en gegaan naar Borculo; thans voorganger van de Vrijzinnige Hervormden te Kampen. Die klaagde er over „dat de Vrijzinnigen niet als één man samenwerkten en hem steunden in zijn arbeid" — zooals „Kerk en Volk" nu nog eens ophaalt. Hij ging heen. „Na het vertrek van ds. C. werd ds. Borger beroepen, met wien over de bijzondere beteekenis van dezen post overleg was gepleegd". „Men weet het tragisch einde van deze predikantenloopbaan". („Kerk en Volk").
Ja — tragisch is het einde. Vraagt ds. Borger maar eens, hoe hij over de Vrijzinnig Hervormden denkt. Zijn oordeel is vernietigend.
't Is dus één stuk misère voor de modernen te Gouda.
En nu hadden ze gehoopt — zeggen ze nu — dat er na het vertrek van ds. Borger toch nog wel weer een modern predikant beroepen zou zijn geworden. Een vreemde hoop, zeggen wij. Maar dat laten we nu maar rusten. De hoop was — zeggen ze nu — op de Ethischen gevestigd. (Wij gelooven er niets van, tusschen haakjes gezegd!) „Enkelen" althans hadden „nog" hoop, dat „vooral de Ethischen" (dus anderen, behalve de Ethischen, óók nog?? want er staat „vooral" de Ethischen!) in Gouda zouden opkomen voor „de rechten der Vrijzinnigen" en dat „de beroepende autoriteiten ter plaatse" (dat is: de kerkeraad te Gouda) zouden begrijpen „dat het kwaad, dat aan het kerkelijke en godsdienstige leven der Vrijzinnigen was toegebracht in den laatsten tijd, meer dan hersteld zou kunnen worden door een actieven vrijzinnigen voorganger, hetgeen ongetwijfeld in het belang der gemeente Gouda zou zijn".
Er is dus „kwaad toegebracht aan het kerkelijke en godsdienstige leven der Vrijzinnigen" te Gouda.
Dat gelooven we! Er is óók groote schade en veel kwaad toegebracht aan de kerkelijke gemeente te Gouda. Dat gelooven we óók!!
Maar nu komen de modernen aandragen met „de rechten der Vrijzinnigen" en vragen weer een vrijzinnig predikant in de Ned. Hervormde Kerk te Gouda, waarvoor de Goudsche afdeeling der Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden in Zuid-Holland de „navolgende gronden aanvoert":
„De Nederlandsche Hervormde Kerk ontleent haar beteekenis voor een groot gedeelte aan het feit, dat zij de Volkskerk is. Zij zal dit alleen kunnen blijven, indien de verschillende schakeeringen van Protestantsch Christelijke overtuiging hierin uiting en bevrediging vinden. Hiertoe behoort ook de vrijzinnige richting. Deze ontwikkelt in de laatste jaren een grootere kracht dan te voren. Zij is voor velen de vervulling van hun diepste levensbehoefte en bereikt groepen die voor de meer rechtsche overtuiging geheel gesloten zijn". „Een bestuur in werkelijk Christelijken geest brengt mee" dat er een vrijzinnig predikant beroepen zal worden, enz.
Wij willen aannemen, dat de vrijzinnige Hervormden de laatste jaren „een grootere kracht dan te voren ontwikkelen". „Tevoren" was het ook een bitter klein beetje! 't Stond beneden het vriespunt. En het rechtzinnig, bijbelsch beginsel heeft dan ook vele veroveringen gemaakt, in de steden en op het platteland, in het Noorden en in het Zuiden, in het Oosten en in het Westen van ons land. Aan de Academies en op de kansels ziet het er gelukkig in de Nederlandsche Hervormde Kerk héél anders uit dan vroeger. En dat in weerwil van de groote, beteekenisvolle uittocht van honderden en duizenden rechtzinnigen, die met de Afscheiding en in de dagen van de Doleantie de Hervormde Kerk hebben verlaten. Toen riep men: „de Hervormde Kerk is voor de rechtzinnige Christusbelijdenis verloren!" Maar des Heeren gedachten zijn heerlijk anders geweest. Aan de Hoogescholen, op de kansels, in stad en dorp heeft de Heere Zijn wonderlijke daden getoond. Wij zien het, maar doorgronden 't niet. Soli Deo Gloria, den Heere alleen de eer!
En nu van de rechten der minderheden gesproken — Wie zijn altijd èn op politiek èn óp maatschappelijk terrein èn in de Kerk de grootste tyrannen, de schandelijkste verdrukkers geweest? Zijn 't niet de liberalen, de vrijzinnigen, de modernen?
Van wie is het gevleugelde woord: „dan moeten de minderheden maar onderdrukt worden"?
De rechtzinnigen, de bijbelsch-orthodoxen hebben nooit eenig recht gekregen noch aan de Academie, noch op den kansel, noch in de pers, noch In de school, noch in 's lands raadszalen, of het was ten spijt van de wreedste tyrannie en de schandelijkste miskenning van de zijde van hen, die zich bij uitstek liberaal, vrijgevig, verdraagzaam, vredelievend noemden. Ten spijt van hen, die het monopolie van deze voortreffelijke christelijke en maatschappelijke deugden hadden.
Dus — van rechten van minderheden te spreken en van verdrukking van minderheden — nu — dat is wat gevaarlijk voor vrijzinnigen.
Maar — zand er óver!
Nu iets anders.
Wat is de Kerk, wat is de Ned. Hervormde Kerk? Volkskerk? Maar dan toch zeker eerst Kerk en dan Kerk voor het volk, voor het Nederlandsche volk? En dan Ned. Hervormde Kerk, met de hervormde, gereformeerd-protestantsche belijdenis, die Roomschen uitsluit, die niet voor de Lutherschen is, ook niet voor Doopsgezinden, óók niet voor Remonstranten. Dat is de historie, waarvan heel het volk getuige is geweest.
Kerk. En dus niet geknutsel van menschen, maar Kerk; Kerk des Heeren, Kerk van Jezus Christus!
En dan in Nederland de Kerk, die belijdt dat Jezus Christus niet een gefingeerd persoon is; ook niet dat Hij een historische verschijning is, los van de gegevens van de Schrift. De Kerk van Jezus Christus, met den Catechismus — zeg vrij: „in geest en hoofdzaak" — maar dan zóó, dat geest en hoofdzaak van het protestantsch-gereformeerd Christendom niet geloochend wordt, niet verloren gaat.
Kunnen we niet eerlijk worden in deze?
Dat er vrijzinnigen zijn, die religieus aanvoelen en spreken van allerlei en zoeken allerlei — 't zij zoo. 't Verheugt ons méér, dan dat vrijzinnige Hervormden kaartspelen, kermis houden, ruiten ingooien bij de fijnen" enz. enz. 't Verheugt ons méér, dan dat er geen muis in de kerk komt.
Maar nu moeten vrijzinnigen en orthodoxen saam leeren belijden — en de vrijzinnigen, breed georiënteerd en ruimhartig van aanleg en aard, vóórop — dat hier niet vereenigd kan en mag worden, wat in wezen en aard gescheiden ligt.
Tal van vrijzinnigen hebben het bekend: de orthodoxen kunnen en mogen volgens hun beginsel aan modernen geen plaats geven in de Hervormde Kerk. Het kan niet, het mag niet. Christus, onze Christus, de Christus der Schriften, weest nu eerlijk, vrijzinnigen! — verbiedt het. Heel onze belijdenis, heel onze liturgie, onze prediking, onze Sacramenten, onze gebeden, onze liederen, alles en alles verbiedt het.
't Gaat om de verzoening in Christus, om de verzoening naar de Schriften, naar de belijdenis, naar de Sacramenten — of niet. En dat kan niet saamwonen in één Kerkgemeenschap. De Kerk moet een belijdenis hebben. De Kerk moet Christus belijden. En daar moeten we het criterium zoeken. Dan nemen de vrijzinnigen iets principieel anders dan de rechtzinnigen. En daar moeten we uit elkaar gaan.
Laten de vrijzinnigen met „eigen" zoeken, met „eigen" weten, met „eigen" prediken en getuigen een „eigen" weg gaan. Geeft een schreeuw, doet een roep uitgaan door gansch het land en komt op voor „eigen" beginsel, voor „eigen" belijdenis, voor „eigen" leven — maar bekent eerlijk, dat hier niet kan en niet mag vereenigd worden in een Kerk, wat zich in de Kerk niet Iaat vereenigen.
Duldt het niet, dat de Kerk haar karakter, haar aard, haar wezen, haar gelooven en haar belijden aangaande den Christus der Schriften naar den aard en naar het wezen van onze aloude belijdenis verwerpt, wegdoezelt, verknoeit, veronachtzaamt, los laat.
Laat ons dan liever naast elkaar optreden. De rechtzinnigen verstaan het, dat niet ieder denkt en voelt en belijdt en gelooft wat naar de Schriften is, wat in den Christus der Schriften, wat in Golgotha's kruis, wat in de rechtvaardigmaking en verlossing ons geschonken is.
En de rechtzinnigen gunnen anderen ook een plaats, gelijk ze altijd èn op politiek èn op schoolterrein, alsook ten opzichte van de Kerk, altijd geprotesteerd hebben tegen tyrannie en ergerlijke verdrukking en achteruitzetting als vrije burgers van Nederland; opkomend voor de vrijheid voor ieder die 's lands wetten eerbiedigt en het volk niet tot oproer verwekt.
Maar op kerkelijk terrein is de Heere onze Rechter en Wetgever en Koning. En des Konings Woord heeft daar heerschappij, gelijk Christus het Hoofd der gemeente is.
Dat de Hervormde Kerk het Koningschap van Christus niet belijden zou en niet den Christus en dien gekruist zou verkondigen — dat is voor den rechtzinnige het ergste, het vreeselijkste wat op kerkelijk terrein denkbaar is.
En daarin hebben Doedes en Van Oosterzee, Gunning en Chantepie de la Saussaye. Bronsveld en Hoedemaker altijd hetzelfde geluid laten hooren. Gelijk Obbink, Hoek, Berkelbach van der Sprenkel en Confessioneelen en Gereformeerden tenslotte allen zeggen: de belijdenis van den Christus scheidt ons en een rechtzinnige kan in de Kerk niet zeggen: „de orthodoxe Christus en de vrijzinnige Christus moeten gelijkop deelen"!
Stembusmachinaties daar gelaten en warhoofden nu eens even buiten rekening gelaten — maar in deze trekken we allen één lijn.
Christus maakt hier scheiding! En daarom is het ook voor alles veel beter, dat niet tot ergernis en verderf bij elkaar blijft, wat in beginsel gescheiden gaat.
Iets anders nog.
De vrijzinnigen zeggen soms: wat zouden de orthodoxen zonder de vrijzinnigen in de Hervormde Kerk moeten uitvoeren? Laat ons eerst even dit zeggen: als de vrijzinnigen eens geheel alleen overbleven in de Hervormde Kerk, zouden ze geen raad weten. Ze konden het huis wel aan de plank slaan.
En de rechtzinnigen?
Toen in 1834 en 1886 duizenden van rechtzinnige belijdenis heengingen, zijn de orthodoxen gegroeid in den lande. Onze Hervormde Kerk is in aard en wezen rechtzinnig, zonder kijf. En wanneer de vrijzinnigen er uit gingen, groeiden de rechtzinnigen bij vernieuwing in den lande. Het volk van Nederland, dat aan de Kerk hecht, wil een rechtzinnige prediking. En als de Hervormde Kerk kloeker uitkwam tegenover Rome en tegenover het ongeloof en ook tegenover de loochening van den Christus Gods — dan zou in stad en dorp de Hervormde Kerk groeien en bloeien!
Ons protestantsch volk, in doorsnee genomen, is aan de Hervormde Kerk gehecht en bij een kloek belijdende rechtzinnige Kerk zou men zich zeker gaarne aansluiten.
En de vrijzinnigen konden als eigen godsdienstige gemeenschap een veel edeler, een veel mooier rol spelen en zeker meer kracht ten goede uitoefenen dan nu, waar zij de Hervormde Kerk bemoeilijken en zelf geen rechten weg bewandelen. Ze willen de Hervormde Kerk niet loslaten, hoewel zij van de Kerk niet zijn. En zoo verhinderen zij anderen en gaan zelf ten gronde. Nooit bereiken ze in de Hervormde Kerk wat ze zelf zoo gaarne zouden willen zijn en doen.

Wat Prof. Obbink met accent zegt.
Deze professor zegt veel. Het is volstrekt niet onze bedoeling het over veel te hebben op het oogenblik. Slechts een enkel woordje, in verband met het bovenstaand artikel, aan 't adres van de vrijzinnige Hervormden. Men wil de minderheden verplaatsen; bij elkaar brengen in nabije gemeenten en zoo de eene gemeente orthodox, de andere gemeente vrijzinnig, de eene gemeente ethisch, de andere gemeente confessioneel enz., maken. Natuurlijk is dat weer één van die luchtballonnetjes waar een kind zich gaarne even mee vermaakt, totdat het luchtige voorwerp met een knalletje verdwijnt. Prof. Obbink neemt er ook een loopje mee. Hij dacht, dat het maar een grapje was geweest van iemand, die in een vroolijk oogenblik de gedachte lanceerde, zonder er verder iets mee te bedoelen.
Maar dan zegt prof. Obbink tegelijk iets over „minderheden" in een gemeente. En dan schrijft hij: „Alle tot hiertoe beproefde middelen om de „minderheden" te helpen, zijn mislukt, behalve dan het hier en daar toegepaste, en uit wettelijk oogpunt niet eens geoorloofde middel, om aan de vrijzinnige minderheid een deel van den hoofdelijken omslag te restituëeren. De kans dat dit in vele gemeenten zal gebeuren, is zeer gering, en bovendien betreft 't alleen maar den buitenkant: de financieele regeling. Zelfs al zou dat — wat niet gebeuren zal — algemeen toepassing vinden, dan nog was er geen bevrediging".
Dit is al merkwaardig, uit eens professors pen voortgekomen.
„Uit wettelijk oogpunt niet eens geoorloofd" Hoort men het? Ook in Haarlem b.v. Maar dan gaat prof. Obbink verder:
„De verschillende tot nu toe aangeprezen middelen om uit de moeilijkheid te komen, leden allen aan hetzelfde euvel: ze konden door confessioneel voelende rechtzinnigen niet worden aanvaard, omdat die middelen hen meer verantwoordelijk stellen voor de vrijzinnige prediking. Dat móést misloopen".
Meer behoeven we niet te citeeren. Het is voor ons doel genoeg.
Zullen de vrijzinnigen het ter harte nemen? 't Kán niet. 't Mág niet. Ook het accent van „kónden" en van „móést" is van den professor. Een accent, voor het kerkelijk probleem van belang.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's