Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte Redactie!
Ten zeerste zult U ons verplichten door opname van onderstaande vragen; wij hopen, dat deze tevens in den breede zullen beantwoord worden. Bij voorbaat dank.
(Naar aanleiding van het stuk in Uw vorig nummer „Waarom de Bondspredikanten geen gezangen laten zingen").
Ten eerste: Waarom vangt een Bondspredikant zoo vaak aan met een gezangvers, wanneer hij het Woord Gods prediken zal?
2°. Of waarom eindigt een Bondspredikant zoo gedurig met een gezangvers?
3°. Waarom worden dikwijls door Bondspredikanten veel gezangverzen door een prediking gevlochten en een dergelijk vers vaak geschilderd als zou het 't lied van dien onderwerpelijkeni persoon geweest zijn?
4°. Hoe kan men vrij uitgaan om zoo'n dergelijke prediking met het woord „Amen" te verzekeren en nochtans de gemeente onthouden van een dergelijk zielspijzigend lied?
5°. Waarom hebben inderdaad Bondspredikanten dan wèl gezangen in het Huis Gods door de gemeente laten aanheffen?
6°. Zijn de Bondspredikanten van meening, om door deze en gene actie tegen de gezangen de opbouwing der Kerke Gods bevorderlijk te maken, zoomede Gods Naam daardoor te verheerlijken?
7°. Hoe staat de Bondspredikant tegenover het Woord Gods als het zegt: Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander met psalmen en lofzangen en geestelijke liedekens, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart?
8°. Is de Bondspredikant de meening toegedaan dat juist alle psalmen door de gemeente kunnen gezongen worden?
EEN BELIJDEND LIDMAAT.
Laat schrijver van het artikel: „Waarom de Bondspredikanten geen gezangen zingen", den geachten vrager van antwoord mogen dienen.
U vraagt, waarom Bondspredikanten zoo vaak met een gezangvers als inleiding hunne predikatie beginnen. Die vraag is voor mij moeilijk te beantwoorden. Ik zelf doe dat nooit. Ik vroeg op een samenkomst met collega's of die het misschien wel eens deden, maar die deden het ook nooit. U begrijpt, dat we maar moeilijk kunnen verdedigen, wat één of enkele Bondspredikanten doen. We willen er echter dit wel van zeggen, dat een aanhaling van een goed gezangvers of van welk ander lied, nog heel iets anders is dan het aanvaarden van dezen gezangbundel, om dien te laten zingen door de gemeente en te laten gebruiken door hen, die niet oordeelkundig zullen schiften wat rechtzinnig en wat rationalistisch is.
Op uw tweede vraag zou ik hetzelfde antwoord willen geven. Uw derde vraag loopt eigenlijk ook over hetzelfde. Hoewel ik dit zelf hoogst zelden doe, zou ik niet weten, waarom niet een aanhaling uit eenig ander boek mag worden gedaan. Waarom dan ook uit den gezangbundel niet? Als we lezen in den gezangbundel:
    Uren, dagen, maanden, jaren,
    Vliegen als een schaduw heen,
zal toch wel niemand eenig bezwaar tegen deze dichtregels kunnen maken. Maar daar gaat de kwestie niet om. Het gaat om de vraag of onze Kerk, die dient te leven naar hare belijdenisgeschriften, een bundel gezangen mag aanvaarden, die vol is van datgene wat met die belijdenis strijdt.
Wat betreft uw vierde vraag, hoe een prediking met Amen te besluiten is, als er geen gezangversje bij was, zou ik den geachten inzender willen verwijzen naar het antwoord in den Heidelberger Catechismus, op de vraag, wat het woordeken Amen toch wel beteekent. Dan zal het hem duidelijk worden, dat het noch om psalmen noch om gezangen gaat bij het woord Amen, maar om het uitgesproken vertrouwen, dat de Heere doen zal wat we naar Zijn Woord van Hem gevraagd hebben.
Vraag 5 kan ik tot mijn spijt niet begrijpen. Bij mijn weten laat niet één Bondspredikant gezangen zingen.
Wat betreft vraag 6, meenen we, dat het ten zeerste bevorderlijk voor den bloei onzer Kerk moet worden geacht, om aan de gemeente te ontraden het gebruik van een bundel gezangen, waarin leugen en waarheid zijn dooreengemengd.
Met de aanhaling uit vraag 7 stemt schrijver volkomen in. We hebben psalmen, maar ook eenige gezangen achter de psalmen, die door alle predikanten van den Bond worden gezongen, als zijnde niet in strijd met Gods Woord en de belijdenis. En op welke School met den Bijbel of in welk christelijk huisgezin zou voorts nooit een christelijk lied worden gezongen?
7°. Het is ons niet duidelijk wat de vrager hier eigenlijk bedoelt. Hij zal toch niet meenen, dat de Schrift hier de menschen opwekt om den droeven gezangbundel, dien we thans hebben, met hartelust te gebruiken?
Wat betreft de laatste vraag zou ik willen opmerken, dat elke psalm maar niet bij elke gelegenheid door elk kan worden gezongen. Men legt maar niet elken Zondag een van de zoogenaamde vloekpsalmen op de lippen der gemeente. Men mag echter gerust zingen: „Zou ik niet haten, die U haten, en verdriet hebben over degenen, die tegen U opstaan"; mits dan ook in ons hart dat teedere leven zich openbare, wat aldus zegt: Zie of bij mij een schadelijke weg zij en leid mij op den eeuwigen weg. Met heilbede.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

INGEZONDEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's