Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

De Heere zal voor u strijden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn".Exodus 14 vers 14.

Nieuwjaarsmorgen roept een heel andere gewaarwording wakker dan Oudjaarsavond. Stond deze in het teeken van scheiding, sprak deze van vergankelijkheid en van dood, de Nieuwjaarsmorgen komt alsof nu ook een nieuwe toekomst mag worden tegemoet gezien. 't Is alles vreugde en vroolijkheid, van alle kanten worden zegenbeden geuit. Ge moogt dit goed- of afkeuren, de werkelijkheid leert u dit: Oudjaar is stemmig, Nieuwjaar is vroolijk.
Toch is deze onderscheidene aanblik niet heelemaal gewettigd. Nieuwjaar is in den grond der zaak niet anders dan Oudjaar. De komende jaarkring is met die vervloot een stukje van den tijd, waarvan gezegd mag worden: „hierin wordt de strijd gestreden." Het leven is een tijdperk.
Zoo wordt het ons ook voorgesteld in, dit gedeelte van Gods Woord. Ge zult u waarschijnlijk wel voor den geest kunnen roepen de omstandigheden waarin Israël verkeerde. Toen zij n.l. uit Egypte waren uitgeleid had de vuurkolom hun het pad gewezen, naar het Oosten heen. Daar immers lag het beloofde land. Het ging alles naar wensch. Doch ziet wat er nu gebeurt.
Het Woord des Heeren komt tot Mozes: spreek tot de kinderen Israels, dat zij terugkeeren en zich legeren aan de zee.
Terugkeeren? Wat kan daar nu in voorzitten?
Terugkeeren nog wel naar eene plaats, waarvan de naam: Pi-Hahiroth u zegt hoe de plaats is, n.l. nauw van beide kanten. Aan beide zijden waren bergen en de zee was van voren, terwijl de achterkant openstond voor den vijand. Wanneer deze er de lucht van kreeg, waren zij zoo ingesloten. Deze stelling, om in de taal te spreken van het leger, was al heel slecht.
Dus, wat zich gemakkelijk denken liet is dit: dat Israël allerlei bedenkingen zou hebben geopperd.
Toch deed het ditmaal zoo niet. Hoe vaak zij anders ook hun onwil hadden getoond, thans hadden zij geen bezwaar.
Wat mocht hiervan de reden zijn? Het was de dag der heirkracht van Israels Koning. Zij konden ditmaal geen „neen" zeggen. Zij gingen. Wellicht is bij meer dan een van hen de gedachte opgekomen: het is aan de kust van de zee beter dan midden in de heete woestijn. De verkoelende zeewind streelde hunne wangen. Maar wat de scherpste opmerker onder hen reeds had gefluisterd, werd straks luide geuit.
Farao had n.l. van zijne verspieders al heel spoedig vernomen, waar zij waren gekomen. De gedachte, welke bij hem en de zijnen oprees, was: zij zijn in de war, zij zijn verdwaald, zij weten den weg niet. Hiervan kan ik profiteeren.
Onmiddellijk is hij bereid. Zijn heele leger, met al zijn strijdwagens wordt opgeroepen. Dat is geen kleinigheid geweest; heel Egypteland, met zijn geweldig leger, komt hier te staan tegenover het machtelooze Israël, dat over geen enkelen strijdwagen te beschikken heeft.
Och, zegt ieder toeschouwer: hier behoeft geen pijl te worden verschoten en geen zwaard te worden opgeheven. Het is van te voren al beslecht. Israël is opgeschreven ter vernietiging.
Zoo stond het er voor, van menschelijke zijde bezien. Farao moest overwinnen; en zoo dacht Israël ook. Toen dan ook de eerste stofwolken opdwarrelden en daaruit de eerste ruitergedaanten zich afteekenden tegen den bestoven hemel, en toen uit het krijgsgeschreeuw der benden het duidelijke opzet van Farao zich liet aflezen, was er maar één vreeze, was er maar één roepen en schreien tot Mozes. 
Wat was dat volk bang! Wat sprak daar een bitterheid uit deze woorden: „Waarom hebt gij ons zóó gedaan? Hebben wij het u niet altijd voorgehouden, dat het veel beter was om Egypte te dienen dan in de woestijn te sterven?"
Gij hebt, lezer, in uw hart zeker, wellicht ook op uw lippen een terechtwijzing voor Israël. Gij zegt: zijt ge 't nu al vergeten, al die liefdezorg en al die bemoeienissen, welke de Heere met u gehouden heeft? Uw harde woorden tot Mozes treffen niet hem, maar Iemand anders.
Gij hebt gelijk; maar zou dit niet veel vaker worden gezien? Zou deze zelfde gang ook niet worden opgemerkt bij het volk des Heeren? Zij zijn uitgeleid; zij hebben den gang ondernomen onder de leiding van de vuurkolom en wolkkolom. Het was een veilig gaan. Maar nu komen er ook bij hen die wonderlijke, onbegrijpelijke kronkelwegen — kruispaden, kunt ge zeggen, — waarin het vast loopt. Het gaat de zee in met bergen van moeite aan beide kanten en den vijand van achteren.
Wat doet zich nu hier anders voor dan bij Israël?
Gij zegt: ik deed net zoo. Ik richtte mijne verwijten naar rechts en links. Ik riep tot de menschen, maar uit alles sprak dat ik geen gezicht had op den Heere.
Dan heeft een kind Gods het veel banger dan een, die van de vreeze Gods niet afweet. Israël had het ook alleen maar benauwd. Farao en zijn ruiters hadden de wijde vlakte voor zich. Deze reden op paarden en wagenen, terwijl Israël den dood voor oogen had.
Zoudt gij evenwel aan Farao en de zijnen de voorkeur durven geven?
Ge aarzelt, nietwaar — en terecht. Farao en zijn ruiters zullen worden weggevaagd. Op welke wijze, is nog aan niemand bekend.
Dit alleen wordt aan het volk voorgehouden: vreest niet, staat vast, ziet het heil des Heeren, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, die zult gij niet weerzien in der eeuwigheid.
Het heil van het volk en de ondergang van den vijand zijn onlosmakelijk aan elkander verbonden.
Gij behoeft er niets aan toe te doen. Hier draagt de strijd zulk een karakter, dat gij alleen maar stille hebt te zijn. Heelemaal stil. Zooals een kind, dat in de ure des gevaars de stem van vader hoort, geheel stille wordt.
Hij doet het; Hij strijdt voor mij. Wie dan kind is, wie het kinderhart in zich voelt kloppen, wie op Vaders woord mag leunen, wordt stil. De Heere zal voor ulieden strijden en gij zult stille zijn.
Wat is dit een liefelijk, vredeademend, heilbelovend Evangelie, voor wie tot dit in grooten nood vaak verkeerend volk zich weet te behooren.
Deze toevoeging is niet overbodig. Immers als gij in het diensthuis der zonde u volkomen thuis gevoelt en ge hebt nog niet geleerd te schuilen achter het bloed des Lams, dat aangebracht werd aan den bovendorpel en de zijposten van uw huis, gij hoordet nog niet den oproep om uit te trekken, m.a.w. ge werdt nog niet in den strijd betrokken, gij zijt nog stille, — och, dan gevoelt ge het zelf wel, is dit woord voor u niet passend.
Dit is uitsluitend voor wie in den strijd zijn ingewikkeld, die zich telkens de vraag zien voorgelegd: wordt dit met u niet een verloren zaak? Ge ziet de zee voor u en de bergen links en rechts, en de vijand komt steeds dichterbij. 
Waar moet dit op uitloopen? Hoort nu het Evangelie. Hier biedt zien een Strijder aan, Die den strijd gewonnen heeft en Die de overwinning uitdeelt.
Zoudt ge 't met dezen Held niet durven te wagen, ook in het pas begonnen jaar? Wat zich ook mag voordoen, Hij weet raad. Hij wil niet enkel u bijstaan, maar u voorgaan. Niets anders wordt van u gevraagd dan uwe hand maar stil te leggen in de Zijne.
Zalig, wie dit door den Geest Gods leeren mag, die het den Dichter nazingt:
Doch gij, mijn ziel! het ga zoo 't wil.
Stel u gerust, zwijg Gode stil.
Ik wacht op Hem, Zijn hulp zal blijken.
Hij is mijn rots, mijn heil in nood,
Mijn hoog vertrek; Zijn macht is groot,
Ik zal noch wank'len, noch bezwijken.
U.                                                                J. G. 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's