Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde Geloofsleer.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde Geloofsleer.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding. Belijdenisschriften.
1. Vraag. Wat is Gereformeerde Geloofsleer?
Antwoord: In onderscheiding van de Roomsche, Luthersche, Remonstrantsche geloofsleer spreken wij van Gereformeerde geloofsleer, als wij bedoelen het systeem of de ordelijke uiteenzetting van de geloofswaarheden, zooals het Gereformeerd Protestantisme dat nader uiteengezet heeft overeenkomstig Gods Woord in de Drie Formulieren van Eenigheid, zijnde de Nederlandsche Geloofsbelijdenis in 37 Artikelen, de Heidelbergsche Catechismus in 52 Zondagsafdeelingen en de Vijf Leerregels van Dordt tegen de Remonstranten. Wij bezitten in deze Drie Formulieren dan ook de klassieke stukken van het Nederlandsch Gereformeerd Protestantisme, dat in wezen internationaal is en overal gevonden wordt waar het Calvinisme invloed had.

2. Vraag: Wat is het grondbeginsel in de Gereformeerde Geloofsleer?
Antwoord: De Gereformeerde geloofsleer belijdt, dat Gods Woord voor ons met hoogste autoriteit voor leer en leven (dogmatiek en ethiek) bekleed is. Dat komt ook in de Drie Formulieren van Eenigheid uit, dat Gods Woord boven alles gaat; o.a. in Artt. 5 en 7 van de Ned. Gel. bel. Art. 5: „Alle deze boeken" (n.l. de canonieke boeken der H. Schrift, in Art. 4 genoemd) „alle deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te reguleeren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En wij gelooven zonder eenige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zoozeer omdat ze de Kerk aanneemt en voor zoodanig houdt, maar inzonderheid omdat ons de H. Geest getuigenis geeft in onze harten, dat zij van God zijn en dewijl zij ook het bewijs van dien bij zichzelven hebben".
Art. 7: „Wij gelooven, dat deze H. Schrift den wille Gods volkomen vervat en dat al hetgene de mensch schuldig is te gelooven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt". „Men mag ook geener menschenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijk stellen met de Goddelijke-Schriftuur, noch de gewoonte met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles) enz."

3. Vraag: In welke verhouding staan bij het Gereformeerd Protestantisme de H. Schrift en de belijdenisschriften?
Antwoord: Met name uit artt. 5 en 7 van de Ned. Gel. bel. blijkt, dat de H. Schrift met volstrekt gezag bekleed is en als Gods Woord autoriteit in zichzelve heeft, terwijl de belijdenisschriften, besluiten van Kerkvergaderingen enz. in zooverre gezag hebben, als de Kerk, ze heeft aangenomen en ze overeenkomstig de H. Schrift zijn. De Bijbel heeft gezag in zichzelf; de belijdenisschriften hebben afgeleid gezag. De belijdenisschriften moeten dan ook altijd hooger beroep op Gods Woord open laten en moeten herzienbaar zijn (revisibel en appellabel). Ook moet „uitbouw" mogelijk zijn.
Zoo moet ons christelijk geloof een objectieven grond hebben in de H. Schrift, waarvan Christus de hoofdinhoud is en waarvan de H. Geest getuigenis geeft in onze harten. Ps. 119 vers 105: „Uw Woord is een lamp voor mijnen voet en een licht voor mijn pad". Joh. 5 vers 39: „Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelven het eeuwige leven te hebben en die zijn het die van Mij getuigen". 2 Tim. 3 vers 5: „En dat gij van kinds af de Heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is", 2 Petr. 1 vers 19 en 21: „En wij hebben het profetisch woord, dat zeer vast is, en gij doet wèl dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats niet voortgebracht door den wil eens menschen, maar de heilige menschen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken".

4. Vraag: Zijn belijdenisschriften dan wel noodig indien voor ons de H. Schrift alles bevat wat wij tot onze zaligheid te gelooven hebben?
Antwoord: In de H. Schrift heeft de Heere ons geen systeem van geloofs- en levenswaarheden — geen dogmatiek noch ethiek — gegeven; wel ligt in de H. Schrift het materiaal voor onze geloofsleer en het is de taak der Kerk uit de H. Schriften haar belijdenis op te bouwen, tot Gods eer en haar eigen welzijn.
De Kerk mag niet nalaten zich nader te beraden over de heilswaarheden, opdat zij zelve wete wat haar geloof aangaande de hoofdstukken der christelijke waarheid is. De Kerk zelve moet weten en in haar eigen taal vertolken, wat zij gelooft aangaande God, de schepping, de zonde, de verlossing, de Kerk, de Sacramenten, de toekomende dingen enz., en moet daartoe de Schriften onderzoeken, om, geleid en geleerd door den H. Geest, ordelijk uiteen te zetten in de taal van den tijid waarin zij leeft, wat zij gelooft en belijdt. De Kerk kan dan haar eigen leden bij dat geloof opvoeden en zich ook verdedigen tegenover allerlei leugenleer en secten. De Gereformeerde gezindheid in Nederland schaart zich alzoo rondom de Drie Formulieren van Eenigheid, de klassieke stukken des geloofs, door de Geref. Kerk in dezen lande opgesteld in de dagen na de Reformatie der 16de eeuw,

5. Vraag: Welke zijn de Drie Formulieren van Eenigheid?
Antwoord: De Drie Formulieren van Eenigheid zijn de drie belijdenisschriften, uit de 16de en 17de eeuw, waarin door de Geref. Kerk hier te lande de grondwaarheden van het Gereformeerd Protestantisme systematisch zijn verwerkt en waarin de officiëele sprake der Geref. Kerk tot ons komt. Ze zeggen ons wat de Geref. Kerk op grond van Gods Woord en in overeenstemming met de onderwijzing Gods in de geschiedenis der Kerk gelooft en belijdt waarheid te wezen. Het zijn:
1. De Ned, Gel. bel. in 37 Art. (Confessio Belgica).
2. De Heidelbergsche Catechismus in 52 Zondagsafdeelingen.
3. De Vijf Leerregels van Dordt tegen de Remonstranten (Canones).

6. Vraag: Wie is de opsteller van de Ned. Geloofsbelijdenis ?
Antwoord: Guido de Brés, toen Waalsch predikant te Gent (1559). Eerst in de Fransche taai opgesteld (Zuidelijke Ned.), is zij in 1561 in het Nederlandsch overgezet en met een begeleidend schrijven aan Koning Filips II ter hand gesteld. Evenzoo werd zij toegezonden aan de Staten van Holland, opdat de Gereformeerden niet verward zouden worden met de muitende en oproerige Wederdoopers (Zie bijv. Art. 36), (Verweerschrift).

7. Vraag: Welke Gereformeerde Confessies uit andere landen zijn er naast de Nederlandsche te noemen?
Antwoord: De Ned. Gel. bel. van Guido de Brés (1561) was opgesteld in navolging van de Fransche Gel. bel., bestaande uit 40 Art. (1559). Aan deze Fransche Gel. bel. of Confessio Gallica lag weer ten grondslag de Zwitsersche Gel. bel, in 35 Art. opgesteld door Calvijn te Geneve in 't jaar 1557 (Confessio Helvetica), Onze Ned. Gel. bel. is dan ook sterk Calvinistisch.

8. Vraag: Wanneer is Guido de Brés gestorven?
Antwoord: Guido de Brés heeft in 1567 zijn leven gelaten voor de zaak des Heeren; hij is in Valenciennes in Vlaanderen ter galg verwezen. In zijn laatsten brief aan zijn moeder, 19 Mei 1567, noemt hij zichzelf: „gevangen om Jezus Christus, den Zone Gods".

9. Vraag: Wat is het opschrift van de Ned. Geloofsbelijdenis? 
Antwoord: Het opschrift van de Ned. Gel. bel. luidt: Ware Christelijke belijdenis, inhoudende de hoofdsom der leer van God en van de eeuwige zaligheid der zielen. Wat tot eere Gods strekken kan en tot zaligheid des menschen dient, wordt er dus in behandeld. De Ned. Gel. bel. is in 1571 op de Synode te Embden als belijdenis der Ned. Geref. Kerken aangenomen,

10. Hoe is de indeeling van de Ned. Geloofsbelijdenis?
Antwoord: Artt. 1—13 over God, de H. Schrift, de Drieëenheid en de Schepping; Artt. 14—17 over den mensch in zijn schepping, val en verkiezinig; Artt. 18—21 over den Middelaar; Art. 22—26 de weldaden des heils; Artt. 27—-35 de leer van de Kerk, de ambten en de Sacramenten; Art. 36 het ambt van de Overheid en de betrekking tot de religie en de Kerk; Art. 37 de leer van de laatste dingen.

11. Vraag: Hoe zijn wij aan den Heidelb. Catechismus gekomen?
Antwoord: Door twisten tusschen Lutherschen en Gereformeerden in den Paltz kwamen openbare godsdienstgesprekken. Frederik III werd voor het Calvinisme gewonnen en wilde toen, dat een leerboek werd opgesteld, Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus hebben in 1563 een geschrift opgesteld. In onze taal werd dit boekje nog in hetzelfde jaar overgezet door Petrus Datheen; met zijn Psalmboek werd het onder het volk verspreid en gretig aangenomen. De eerste uitgave, met een voorrede van den Keurvorst, is in vragen en antwoorden (129 in getal), maar een verdeeling in Zondagsafdeelingen ontbreekt. Het opschrift luidde: „Catechismus of Christelijk onderricht, zooals dat in Kerken en Scholen in het Keurvorstendom de Paltz gegeven moet worden".

12. Vraag: Hoeis de indeeling van de Catechismus?
Antwoord: Naar het voorbeeld van Melanchton's geschrift over den Romeinenbrief is de Heidelb. Cateohismus ingedeeld in drie stukken:
1. Het stuk der ellende in drie Zondagsafdeeliiigen,
2. Het stuk der verlossing in 27 Zondagsafdeelingen.
3. Het stuk der dankbaarheid in 21 Zondagsafdeelingen.
Zondag 1 is een inleiding voor het geheel. We krijgen dus: Zondag 1. Inleiding. Zondag 2—4 ellende. Zondag 5—31 verlossing. Zondag 32—52 dankbaarheid.

13. Vraag: Welke onderwerpen worden in den Heidelb. Catechismus behandeld?
Antwoord: De onderwerpen die als stukken van ons christelijk geloof, in Calvinistischen zin naar uitwijzen van de H. Schrift, in den Catechismus behandeld worden, zijn: De Wet, als spiegel om onze ellende te leeren kennen, Zondag 2. Schepping en val van den mensch, Zondag 1—3. De naturen van Christus, Zondag 6. Het ware geloof, Zondag 7. De 12 Geloofsartikelen, Zondag 8—22. De rechtvaardigmaking, Zondag 23. De goede werken, Zondag 24. De Sacramenten, Zondag 25—30. De sleutelen des Hemelrijks, Zondag 31. De bekeering des menschen, Zondag 33. De Wet als regel der dankbaarheid, Zondag 34—44. Het gebed en de behandeling van het „Onze Vader", Zondag 45—52. (Leerschrift).

14. Vraag: Tegen welke afwijkende leerstukken der Remonstranten gaan de Vijf Leerregels van Dordt?
Antwoord: De Remonstranten of Arminianen (Arminius, +/- 1600 hoogleeraar te Leiden) verklaarden zelf in hunne remonstrantie, aan de Staten van Holland in 1610 overhandigd, dat het tusschen de Gereformeerden en hen ging over 5 geschilpunten en wel:
1. verkiezing uit een voorgezien geloof ('t geloof oorzaak, niet vrucht van de verkiezing);
2. algemeenheid van de voldoening van Christus (algemeene verzoeningsleer);
3. een vrije wil of de kracht van den verdorven wil ten goede;
4. de ongenoegzaamheid der Goddelijke genade ter bekeering van den zondaar (wederstandelijke genade);
5. de mogelijkheid van den afval der heiligen (verliesbare genade).

15. Vraag: Hoe is de indeeling van de 5 leerregels door de Dordtsche Synode in 1619 opgesteld?
Antwoord: De Dordtsche Synode heeft de Gereformeerde leer naar uitwijzen van Gods Woord tegen de Remonstranten verdedigd en in het verdedigingsgeschrift hebben we als titels der 4 hoofdstukken:
1. Van de Goddelijke verkiezing en verwerping,
2. Van den dood van Christus en de verlossing des menschen door Denzelven. 
3 en 4 (in één afdeeling saamgevat). Van des menschen verdorvenheid en bekeering tot God en de manier derzelve.
5. Van de volharding der heiligen. (Verdedigingsgeschrift),

16. Vraag: Welke methode hebben onze Gereformeerde Vaderen in de Leerregels of Canones van Dordt gevolgd?
Antwoord: Elke afdeeling (de 5 hoofdstukken zijn in 4 afdeelingen samengevat) is verdeeld in 2 stukken, elk stuk in paragraven. In elke afdeeling staat eerst het Gereformeerd gevoelen uiteengezet en met getuigenissen der H. Schrift bevestigd, daarna worden de dwalingen der Remonstranten of Arminianen aangewezen, veroordeeld en verworpen, met aanwijzing van den grond, waarop deze verwerping plaats vindt,

17. Vraag: Welk is het type van elk der Drie Formulieren van Eenigheid?
Antwoord: De Nederlandsche Geloofsbelijdenis is een verweerschrift tegen de lasteringen van buiten; de Heidelbergsche Catechismus is een leerschrift voor de huisgenooten der Kerk; de Vijf Leerregels van Dordt is een verdedigingsgeschrift tegenover leugenleer, welke in afwijking van de belijdenis binnen de Kerk geleerd werd door de Arminianen,

18. Vraag: Hoe kunnen wij, bij de behandeling van de Geloofsleer, een indeeling van de leerstof maken?
Antwoord: We kunnen de leerstof aldus behandelen, dat we achtereenvolgens spreken over:
1. de leer van de openbaring Gods;
2. de leer van de H. Schrift;
3. de leer van God in Zijn Wezen en Namen;
4. de leer van de Schepping;
5. de leer van den mensch;
6. de leer van de zonde;
7. de leer van Christus;
8. de leer van de verlossing;
9. de leer van de Kerk;
10. de leer van de laatste dingen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Gereformeerde Geloofsleer.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 februari 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's