Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuw gevaar.
In de Ziektewet, die binnenkort in de Tweede Kamer in openbare behandeling komt, wordt een kwestie aan de orde gesteld, waarbij de beginselen nauw zijn betrokken. Wij bedoelen de regeling bij zwangerschap van de ongehuwde vrouw. Het 7e lid van artikel 34 bepaalt, dat bij algemeenen maatregel van bestuur ten aanzien van de ongehuwde verzekerde voor de uitkeering van ziekengeld bij bevalling en zwangerschap een bijzondere regeling wordt getroffen. Uit dit artikel blijkt, dat de Minister van Arbeid ook de ongehuwde moeder in de Ziektewet betrekt. Tegen deze regeling wordt van verschillende kanten met nadruk opgekomen, omdat deze maatregel als rechtsbeginsel niet is te verdedigen. De Overheid kan alleen erkennen de vrouw, die wettelijk is gehuwd; maar kan dit niet doen ten opzichte van de vrouw, die in concubinaat d.i. buiten-echtelijk leeft. Doet zij dit toch, dan wordt daardoor een der hechte christelijke grondslagen der samenleving aangerand. De ongehuwde moeder moet buiten de Wet blijven. Haar positie bij bevalling en zwangerschap kan en mag niet geregeld worden, tegelijkertijd met die van de vrouw, die een wettelijk huwelijk heeft gesloten. De Overheid moet te dien aanzien een scherp onderscheid maken. Wil ze de ongehuwde moeder op de een of andere wijze helpen, dan moet dit bij een afzonderlijke Wet plaats hebben. Terecht hebben de Nederlandsche Christen-Vrouwenbond en de R.K. Vrouwenbonden in Nederland, te zamen 80.000 vrouwen vertegenwoordigende, tegen de voornemens van den Minister verzet aangeteekend. In een adres aan de Tweede Kamer zetten zij hare bezwaren tegen het bepaalde in artikel 34 uiteen.
Deze bezwaren zijn:
a. dat de wet bij voorbaat aan de ongehuwde moeder in geval van zwangerschap en bevalling recht op uitkeering verzekert, waardoor wordt aangerand de diep zedelijke en maatschappelijke beteekenis van het huwelijk, waarvan mede te duchten is ondermijning van het zedelijk bewustzijn van ons volk.
b. dat daardoor voorts wordt miskend het belang dat Staat en Maatschappij hebben bij een wettelijk geordend gezinsleven.
c. dat weliswaar in de ontworpen regeling een onderscheiding is gemaakt tusschen de gehuwde en ongehuwde moeder, voor wat betreft de wijze van uitkeering van ziekengeld, maar dat daarin niets principieels gelegen is, dat integendeel hierbij nog eens uitdrukkelijk uitgesproken wordt het recht van de ongehuwde vrouw op uitkeering van ziekengeld in geval van zwangerschap en bevalling.
Het standpunt, dat hier door de beide vrouwenorganisaties wordt ingenomen, achten wij alleszins juist. Wij gelooven, dat naast de 80.000 vrouwen, die over de regeling van den Minister van Arbeid haar oordeel uitspreken, nog vele andere duizenden vrouwen staan, die de bezwaren, in het adres genoemd, ten volle onderschrijven. Het zal daarom geraden zijn, dat geen poging onbeproefd wordt gelaten om de fatale bepaling uit het Wetsontwerp te doen verdwijnen. En slaagt deze poging niet, dan zal de Ziektewet, hoe gaarne we een regeling, deze materie betreffende, ook zouden willen zien tot standkomen, moeten worden verworpen. Het zou ontoelaatbaar zijn dat een Wet, die het huwelijk aanrandt, de stemmen kreeg van christelijke Kamerleden. Reeds zijn in onze wetten te veel elementen ingeslopen, die tegen het christelijk levensbeginsel ingaan. Wij hopen, dat Minister Slotemaker zoo wijs zal zijn, om tegen het verzet der rechterzijde, om de ongehuwde moeder buiten de Ziektewet te laten, geen bezwaar te maken. Zij, die de christelijke levensbeschouwing zijn toegedaan, zouden zichzelf wegcijferen, wanneer zij op dit principieele punt den Minister volgden. Laat de Kamer nu eens toonen, dat aan het ondermijnen van de christelijke grondslagen van ons volksleven een einde moet komen. Wij zien met groote belangstelling de debatten tegemoet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 maart 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's