Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief aan de Romeinen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief aan de Romeinen.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk 2. Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mensch, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij anderen oordeelt, oordeelt gij uzelven, want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen. En denkt gij dit, o mensch, die oordeelt degenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?

Hoofdstuk 2.

In Rom. 1 vers 18—32 heeft Paulus ons geteekend den heiden zooals hij is zonder het Evangelie. In Rom. 2 vers 1—11 geeft hij een uiteenzetting wie de Jood zonderdat Evangelie is. Als Paulus het heidendom ini Rom. 1 zoo vernietigend heeft, afgemaaid, moeit dit natuurlijk de Jood met volle instemming beamen. De Joden keken vanuit de hoogte neer op de heidenen. Geen heiden mocht in hun tempel binnengaan. In plaats dat echter de Jood nu wordt opgeroepen om mede een veroordeelend vonnis over de heidenen te vellen, richt Paulus zich nu ook tot het Jodendom. Want de mensch, die hier door den apostel wordt toegesproken, is de Jood. Uit het 17e vers. blijkt dit onwedersprekelijk.
Nu staat dit toch onomstootelijk vast dat hij, die zich opwerpt als rechter over anderen, zelf in geenen deele mag mank gaan aan datgene, waarover hij anderen vonnissen moet. Wat is 't gemakkelijk, om de gebreken van anderen op te sommen en eigen fouten voorbij te zien. Wat een groot gevaar levert toch de zonde van eigengerechtigheid op. Welk een schrikkelijke zelfverblinding om het te wagen met den Farizeer uit te roepen: O God, ik dank u, dat ik niet ben gelijk de andere menschen.
Maar het oordeel Gods is naar waarheid. De Heere ziet door de vijgeboombladeren tot in het diepst van het verdorven hart. Hij ziet den diepgevallen heiden aan, maar ook den eigengerechtigen Jood, die zich opmaakt om in eigengerechtigheid anderen te vonnissen. 
Of veracht gij den rijkdom zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekeering leidt. Maar naar uwe hardigheid en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als eenen schat in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. Vers 4 en 5.
Wij zijn niet geIijk de andere menschen, zoo dachten de Joden. Bij ons geen sprake van een gestraft worden van ongerechtigheden met ongerechtigheden. Paulus ziet 't echter geheel anders. Dat de Heere over Israël nog geen eindvonnis heeft geveld, is enkel toe te schrijven aan den rijkdom Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid.
O, wat is de verdraagzaamheid des Heeren toch groot. En dat om den mensch nog tot bekeering te leiden. Met wat al roepstemmen kwam de Heere tot Israël, maar niet alleen tot Israël, maar ook tot ons.
Roepstemmen in den weg van voorspoed als Hij met milde hand ons de zegeningen in den schoot wierp; maar ook in den weg van tegenheden daalde de klopper des Heeren neder op de deur van onze harten.
Wee de mensch, die zich in onbekeerlijkheid verhardt. Hij vergadert zich een schat van toorn „in den dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods".
Laat ook daarom de nog kerkelijke mensch van deze donkere 20ste eeuw niet vanuit de hoogte neerzien op het moderne heidendom van dezen tijd. Indien de gerechtigheid ook van den historisch geloovige niet overvloediger is dan die van Schriftgeleerden en Farizeën, zoo zal hij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. Mogen Zijne goedertierenheid en verdraagzaamheid er ook nu nog velen tot bekeering leiden eer het te laat is en God zich openbaart in Zijne wrekende gerech­tigheid!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Brief aan de Romeinen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's