Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Hemelvaart

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

» het is u nut, dat Ik wegga«. Joh. 16 vers 7m.

't Kan niet anders, of de discipelen hebben iets van dit woord verstaan, toen zij van den Olijfberg wederkeerden naar Jeruzalem, want anders zouden wij niet van hen lezen, dat ze wederkeerden met groote blijdschap. Met het vleeschelijk oog gezien, was daar alle reden tot droefheid. Scheiden doet pijn, en niemand zal ooit met groote blijdschap vervuld zijn geweest, wanneer één, dien hij liefhad, van hem weg ging. En ook de discipelen zouden bedroefd zijn geweest, indien ze niet, mede door de boodschap der Engelen, iets verstaan hadden van het nut van Christus' hemelvaart. 't Is goed, dat ook wij op dat nut letten, want alleen zóó kunnen wij verstaan waarom de Christelijke Kerk telken jare de herdenking van die hemelvaart als een feestdag viert.
Wij kunnen dat nut wel aldus samenvatten, dat het geloof dergenen die Christus kennen, door de hemelvaart wint aan rijkdom, troost, heiligheid en blijdschap.
Allereerst aan rijkdom. Waarvan hangt de rijkdom van het geloof af? Van het voorwerp, waarop 't zich richt. Is dat voorwerp rijk, dan is ook het geloof rijk; is dat voorwerp arm, dan is ook het geloof arm.
Dit laatste is het geval met het geloof der wereld, als wij dat voor een oogenblik eens geloof mogen noemen. De wereldling gelooft in zijn wetenschap, zijn kracht, zijn idealen. Hij verwacht er alles van. Maar wat is zulk een geloof arm. Die wetenschap is toch eigenlijk slechts het opbeuren van een tip van den onmetelijken sluier der onbekende dingen; die kracht is toch eigenlijk zwakheid, en die idealen zijn toch meestal luchtkasteelen. Arm is het geloof, dat zich op aardsche dingen richt, omdat die aardsche dingen zélf arm zijn.
Maar welk geloof zal dan een rijk geloof wezen? Dat, hetwelk zich richt op een rijk voorwerp — het geloof in den Heere Jezus Christus. En waarom wint nu dat geloof nog aan rijkdom door de hemelvaart van Christus?
Omdat Christus er door won aan eer en heerlijkheid. De hemelvaart was als 't ware een troonsbestijging. Tot dusver had Christus op aarde gearbeid om Zijn troon te grondvesten. Hij heeft hem gefundeerd in Zijn bloed, door aan het kruis Zijn ziel uit te storten in den dood. Dat grondvesten van Zijn troon heeft Hem smaad, heeft Hem smart, heeft Hem Zijn leven gekost. Maar nu ontvangt Hij de eere. Hij vaart op om van nu voortaan als een Salomo, een Vredevorst, van dien troon Zijn rijk te bestieren, dat Hij als een David in het bloed heeft gegrondvest.
En wat heeft die eere van Christus nu te zeggen voor degenen, die in Hem gelooven?
Dit, dat ook zij eenmaal eere zullen ontvangen. De Koning eert, die Hem eeren. En al moge hier beneden vooralsnog smaad en verguizing veelszins hun deel zijn — eenmaal wordt het lijden veranderd in verblijden. Heeft Christus niet gebeden: „Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij Mijne heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt"? Is het dan niet waar, dat het geloof door de hemelvaart van Christus aan rijkdom wint?
En dan ook dit.
Toen Christus opvoer ten hemel, was dat om de plaats in te nemen ter rechterhand Gods. Daarin lag uitgedrukt, dat Hem het Wereldbestuur in handen werd gegeven, opdat Hij voortaan alle dingen zou regeeren naar het plan, dat de Vader had vastgelegd in het boek, dat tot dusver met zeven zegelen gesloten was geweest.
Dit wil voor Zijn Kerk zeggen, dat alle dingen haar ten goede moeten dienen. Wat er op aarde ook gebeure — 't heeft haar welzijn ten doel, ook al mag voor 't oogenblik het tegenovergestelde wel eens schijnen. Christus op den troon waarborgt haar dat de wereldhistorie heenvoert naar dat ééne doel: de verlossing der Kerk uit haar knellende banden.
Wij vragen wederom: Is het dan niet waar, dat de hemelvaart van Christus het geloof aan rijkdom doet winnen? Het ontvangt door die hemelvaart zooveel rijkdom, dat het stil leert zijn onder den smaad der wereld en rustig te midden van de dreunendste wereldgerichien.
Doch niet alleen aan rijkdom — ook aan troost wint het geloof door de hemelvaart van Christus. Waarom was het Zijn gemeente nut, dat Hij opvoer ten hemel? Omdat Hij daar voor de Zijnen ging pleiten en hun plaats bereiden. Wij lezen in de Schrift, dat Hij in den hemel is om altoos voor de Zijnen te bidden.
Hierin is Hij den hoogepriester des Ouden Testaments gelijk. Die bracht eerst in den voorhof de offerande voor de zonde des volks, en vervolgens ging hij met het bloed het heiligdom binnen om op grond van dat vergoten bloed voor het volk te pleiten. Zoo heeft Christus eerst Zijn zelfofferande in den voorhof der aarde gebracht. Maar vervolgens is Hij achter het hemelsblauwe voorhangsel van het uitspansel in het ware heiligdom des hemels binnengegaan, om er doorloopend de Voorspraak voor Zijn gemeente te zijn.
Gelijk de hoogepriester onder Israël de namen van alle stammen in keurgesteenten op het borstschild droeg, zoo vergadert Christus al de Zijnen op Zijn priesterlijk hart om hen met al hun zwakheden en zonden aan den Vader voor te dragen, pleitend op Zijn vergoten bloed. In die voorbidding van Christus ligt hun bewaring, en daarom is het zoo waar wat Christus sprak: „Het is u nut, dat Ik wegga". Door die hemelvaart kon Johannes later schrijven: „Wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige".
Een Voorspraak vóór de verzoeking — denk maar aan Petrus, voor wien Christus gebeden had, dat zijn geloof niet zou ophouden. Een Voorspraak ónder de verzoeking — en een Voorspraak na de verzoeking, wanneer ze na hun val in boetvaardigheid wederkeeren tot den troon der genade.
Welk een troost is het zulk een Voorspraak in den hemel te weten bij den genadetroon Gods. Ieder, die gevoelt zulk een Voorspraak noodig te hebben, zal erkennen, dat de hemelvaart 't geloof aan troost doet winnen en die zal „Amen" zeggen op het woord van Christus: „Het is u nut, dat Ik wegga".
En daarbij komt nu nog, dat Christus opgevaren is om voor de Zijnen plaats te bereiden.
Allen, die behooren tot het geestelijke zaad van Abraham, betoonen waarlijk, dat zij een beter vaderland zoeken. Hier beneden zijn ze niet thuis. Zij hebben andere hoop en andere vrees dan de wereld, andere inzichten en andere uitzichten — zij zoeken hun thuis elders dan hier beneden ............... maar wie zal hun het goede doen zien?  
Het antwoord is, dat Christus gezegd heeft: „Ik ga henen om u plaats te bereiden. En zoo wanneer Ik henen zal gegaan zijn en u plaats zal bereid hebben, zoo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben".
Aan de vreemdelingschap komt een eind. De weg moge hier veelszins een smartenweg zijn, en het pad een doornenpad, — alles tezamen kan de Christen toch met den Apostel spreken: „Ik houd het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden".
En als er nu één feestdag is, die hem bij het Vaderhuis bepaalt, dan is het de hemelvaartsdag. Op dat Vaderhuis ziende, verstaat hij, dat het hem nut is dat Christus is weggegaan, en hij erkent het dat de hemelvaart het geloof niet alleen aan rijkdom, maar ook aan troost doet winnen.
Daar komt nu in de derde plaats bij, dat de hemelvaart het geloof ook aan heiligheid doet winnen.
Hebt ge wel eens opgemerkt, dat de omgang van Christus met Zijn discipelen tusschen Paschen en Hemelvaart een andere is dan voorheen? Vóór Zijn dood had Hij een geregelden omgang met hen, maar na Zijn opstanding is dit anders. Dan staat heel Zijn omgang in het teeken van Zijn Woord tot Maria: „Raak mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot mijn Vader; maar ga henen tot mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op tot mijn Vader en uw Vader, tot mijn God en uw God". Ge leest hieruit, dat de tijd tusschen Opstanding en Hemelvaart een voorbereiding was voor het opvaren ten hemel.
Dit moet ook van den Christen gelden.
Wie in Christus tot nieuw leven is herboren, diens aanzijn op aarde moet ook één groote voorbereiding zijn voor de hemelvaart. Het „raak mij niet aan" moet de grondtoon van zijn leven zijn. Niet in dien zin, dat hij met een boekske in een hoekske moet gaan zitten en zijn roeping op aarde maar verwaarloozen. Dat nooit. Maar wat hij wél moet vlieden, en welker aanraking hij wél moet mijden, dat is de zonde. De tijd tusschen wedergeboorte en hemelvaart moet gekenmerkt worden door het woord van den Apostel: „Onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus". Het moet openbaar komen, dat de gemeente van Christus haar Hoofd heeft in den hemel der hemelen, waar alles wit is en zuiver. En wie met dien eisch ernst maakt, en er naar staat om in de kracht van Christus reeds hier beneden iets van dat zuivere te openbaren, die gevoelt het, dat de hemelvaart van Christus het geloof doet winnen aan heiligheid.
En tenslotte — de hemelvaart van Christus doet het geloof ook winnen aan blijdschap.
Het is reeds een vreugde te weten, dat de zonden verzoend zijn. Ja — die wetenschap is tenslotte de grond van alle ware blijdschap, maar het is niet waar, dat dat nu alle vreugd van den Christen zou zijn. Het kruis en de opstanding zijn de oorsprong der ware vreugde, maar niemand vergete, dat de hemelvaart die vreugde nog vermeerdert.
Immers — waar is Christus met Zijn hemelvaart heengegaan? Naar den Vader, tegen Wien de mensch gezondigd had. De overtreding in het paradijs was de opgeheven vuist tegen den Koning der koningen. Sinsdien is het paradijs voor ons gesloten en het verloren paradijs sprak van een verloren hemel.
Maar nu heeft God de Vader met de hemelvaart van Christus de menschelijke natuur weer tot zich in den hemel toegelaten, hetgeen een bevestiging is, dat aan Zijn gerechtigheid, die door de menschelijke natuur geschonden was, volkomen genoegdoening is geschonken door het werk van Christus, zoodat nu alles vlak is tusschen Hem en die van Christus zijn. De Voorlooper is binnengekomen achter het voorhangsel — dan zal ook de volgstoet niet buitengesloten worden.
Gevoelt ge niet, dat de hemelvaart alzoo het geloof aan blijdschap doet winnen? Zij schenkt aan een ieder, die in Christus is, de verzekering dat hij eenmaal ten hemel zal inkomen. Die hemel is niet laager voor hem gesloten, maar geopend. En hij kan met den psalmist zeggen: „Ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aanschouwen; ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken". En hij zegt „Amen" op 't woord van Christus: „Ik zeg u de waarheid, het is u nut, dat Ik wegga".
Lezer, is het u nut, dat Christus is weggegaan en opgevaren ten hemel? Leg die vraag niet naast u neer, maar beantwoord haar voor het aangezicht des Heeren. Weet wel, dat de hemelvaart van Christus u is tot winst, of tot verlies. Zoo ge geloot hebt is ze u tot winst, zooals wij zagen, maar zoo ge geen geloof hebt is ze u tot verlies, want deze Jezus, die opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen gelijkerwijs Hij naar den hemel is henengevaren. Dit zij u tot waarschuwing. Maranatha — Jezus komt. Laat de overdenking van de beteekenis van de hemelvaart van Christus u tot zelfonderzoek prikkelen.
De Zoon des menschen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?
Zal Hij ook geloof vinden bij u?
O. B.                                                         v. H.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's