Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het resultaat.
De uitslag der verkiezingen voor de Tweede Kamer heeft het resultaat opgeleverd, zooals dat te voren reeds werd verwacht. De regel is ook ditmaal weer bevestigd geworden, dat bij het evenredig kiesstelsel wijzigingen van beteekenis in den stand der partijen zoo goed als uitgesloten zijn. De samenstelling der nieuwe Kamer wijkt dan ook weinig af van de tegenwoordige.
Toch valt over den uitslag nog wel het een en ander op te merken. In de eerste plaats trekt het de aandacht, dat zoowel de revolutionaire groepen als de Roomsch-Katholieken hun stemmencijfer belangrijk hebben zien klimmen.
Werden bij de vorige verkiezingen, dat zijn die van het jaar 1925, op de sociaaldemocraten ruim 700.000 st. uitgebracht, dit stemmental groeide de vorige week Woensdag aan tot meer dan 800.000 stemmen. Natuurlijk moet bij deze vermeerdering van stemmen gerekend worden met den aanwas van het kiezerskorps. Doch neemt men ook dezen factor in aanmerking, dan steeg het percentage toch nog van 22.9 op 23.8.
De communisten, die op dit oogenblik slechts één zetel bezetten, zullen in de nieuwe Kamer door twee leden — zij het ook van verschillende nuanceering — worden vertegenwoordigd. Niet minder dan 67.400 kiezers stemden communistisch. Voegt men bij de stemmen van deze kiezers, de reeds genoemde van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, benevens die van het revolutionair Socialistisch Comité en van de Sociaal-Democratische Volkspartij, dan komt men op een totaal van bijna 900.000 stemmen, welke op de onderscheidene revolutionaire partijen werden uitgebracht.
Opmerkelijk is het daarbij, dat in Amsterdam meer dan 46 procent en in Rotter­dam circa 40 procent der stemmen rood waren, zoodat van de twee groote steden van ons land kan gezegd worden, dat de bevolking daar bijna in meerderheid revolutionair is.
De Roomsch-Katholieken klommen van 883000 stemmen bij de vorige Kamerverkiezingen, op meer dan één millioen stemmen bij de verkiezingen van de vorige week een vooruitgang alzoo wanneer daarbij weer met den groei van de bevolking wordt gerekend, van 28.6 op 29.5 procent.
De conclusie, welke uit al deze cijfers valt te trekken, is, dat de Staatkundig Gereformeerde partij en de Hervormd Gereformeerde Staatspartij, die door hun optreden eenerzijds de aandacht der groote Protestantsch-Christelijke groepen van het roode gevaar aftrokken, omdat deze laatsten tegen die partijen eigen erf hadden te verdedigen en anderzijds gedurende de afgeloopen parlementaire periode het antipapisme aanwakkerden, wil van hun werk hebben gehad.
De Staatkundig Gereformeerden en de Hervormd Gereformeerde Staatspartij begunstigden aan den eenen kant de revolutionairen, door dezen tengevolge van onvoldoende bestrijding hun gang te laten gaan, en joegen aan de andere zijde de Roomsch-Katholieken op één hoop.
Op actie volgde hier reactie.
Door hun drijven groeide de macht van Rome en werd de positie der revolutionaire partijen versterkt. Men moet blind zijn om dit niet op te merken. Dat dan ook de Staatkundig Gereformeerden en de Hervormd Gereformeerde Staatspartij met hun optreden het landsbelang hebben geschaad en groot nadeel aan de doorwerking van het Christelijk levensbeginsel hebben toegebracht, staat onomstootelijk vast. Het valt te betreuren, dat de voormannen dezer politieke partijen dit nog altijd maar niet inzien.
Een tweede opmerking, welke ten aanzien van het resultaat der verkiezingen te maken valt, is, dat de eenige groote partij, die verlies van zetels te boeken heeft, de Antirevolutionaire partij is. Voor haar ging één zetel verloren.
Dat wij het verlies van dien zetel betreuren, is te begrijpen.
Er is liefde tot de beginselen noodig, om in de handhaving waarvan het waarachtig belang des lands is betrokken, stand te houden en zich niet terug te trekken, schrijft De Standaard over dit verlies van een zetel.
Natuurlijk zijn we door het verlies van den zetel, dien we missen moeten, teleurgesteld. Maar we hebben tevens de overtuiging, dat hij niet teloor ging door gemis aan actie onzerzijds. Er is door velen hard gewerkt en aan geestdrift ontbrak het niet. Doch de stroom van leugens en verkeerde voorstellingen, vooral van de zijde der Kersten-partij, bleek te sterk.
Wij zijn het met deze woorden van het Antirevolutionaire orgaan volkomen eens. Ook wij hebben de laatste weken op de onwaardige en onwaarachtige methode van strijd voeren door de voormannen van de Staatkundig Gereformeerden gewezen en daartegen een ernstig protest doen hooren. Wij zeggen daarover thans niets meer. Alleen willen wij de hoop uitspreken, dat wat geschiedde voor deze mannen een les zal zijn, om daarmede in de toekomst te rekenen.
De derde en laatste opmerking, welke het resultaat der verkiezingen ons in de pen geeft, betreft het weinige succes, dat de voorstanders van Ontwapening en van Staatspensioen hebben bereikt.
Beide leuzen hebben weinig vat op ons volk gehad. Geen enkele stem méér zal in het parlement klinken om tot de ontwapening en de invoering van het Staatspensioen over te gaan. De nuchtere zin van de kiezers heeft hier de voorstanders in den steek gelaten.
Zoo is dan de uitslag der verkiezingen geweest, dat in de getalsterkte der politieke partijen in de Tweede Kamer nagenoeg geen wijziging is gekomen en is ten gevolge daarvan de positie, waarin zich de partijen onderling bevinden aan die van 1925 gelijk gebleven.
In hoeverre nu de kans bestaat, dat onder de gegeven omstandigheden een parlementair ministerie, steunende op de samenwerking van Rechts, optreedt, zal veel afhangen van het resultaat der besprekingen, die dezer dagen plaats zullen hebben. De mogelijkheid van zulk een Kabinet lijkt ons niet geheel uitgesloten. Echter moge betwijfeld worden, dat de Roomsch-Katholieke Staatspartij zich zal kunnen neerleggen bij de formatie van een tweede extra-parlementair Kabinet.
Intusschen blijft afwachten hier de boodschap.

Na de Kamerverkiezingen.
Ook ons blad „De Waarheidsvriend" heeft zich voor de Kamerverkiezingen geïnteresseerd. Onze Geref. Vaderen, van af hun eerste kerkvergadering — het Convent te Wezel — hebben gevoeld en uitgesproken, dat het regeeren van land en volk ten nauwste samenhangt met onze godsdienstige beginselen en dat christenen dan ook niet onverschillig mogen staan tegenover de politiek.
Er zijn wel menschen — liberalen met name — die zeggen, dat politiek en godsdienst niets met elkaar te maken hebben, daar de godsdienst de geestelijke dingen raakt en de politiek de stoffelijke, maar dat is niet waar. Ja — spottend kon een liberaal zeggen: „wat heeft nu het dempen van de Zuiderzee te maken met den godsdienst"? Maar wij zouden kunnen antwoorden: als liberale politiek alleen was zand naar de Zuiderzee kruien, dan zouden we met die liberale politiek vrede kunnen hebben; doch liberale politiek is ook nog wat anders dan zand kruien! Daar weten we van mee te praten! En daarom zeggen we juist: politiek en godsdienst hebben wel degelijk met elkaar te maken.
God eischt van degenen die ons regeeren, dat zij daarbij met Gods geboden zullen rekenen. De Overheid heeft tot taak te zorgen, dat heel het volk een gerust leven zal kunnen leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid. En dan moet de politiek gedragen worden door beginselen, door christelijke beginselen. De Overheid regeert in den Naam van God. De Schrift zegt: „Door Mij regeeren de koningen."
En daarom moet het mondige volk recht hebben op de keuze van de raadslieden van de Kroon en invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop het volk geregeerd wordt, wetten worden gemaakt en ordeningen worden gesteld. De wetten toch worden niet zonder goedkeuring van het volk vastgesteld en voor dit feit zijn we dankbaar. Daarom is het ook onze plicht om aan de verkiezingen deel te nemen en dan gedragen, niet door belangen-politiek, maar door beginselen. Niet om af te breken, maar om op te bouwen.
Mede van onze stem hing het af, of wij christelijk zullen worden geregeerd, of wij hier in Nederland een gerust en stil leven mogen leiden in alle godzaligheid en eerbaarheid.
Er zijn duizenden bij duizenden, ja tien- en honderdduizenden, die het tegendeel willen. Zij willen het volksleven leiden in de bedding van het ongeloof. Hun politiek bedreigt het gezin, het huwelijk, de moraal, het recht, de Christelijke Kerk, de School enz.
Daarom is de stembusstrijd van zoo groote beteekenis geweest. Het huwelijksrecht, het strafrecht, het behoud van de gelijkstelling en de vrijheid van het onderwijs, de belangen van het sociale leven enz. waren in 't geding. En die zaken blijven in 't geding. Daarom was de stembusstrijd zoo gewichtig en zoo ernstig en daarom blijft de politiek bij voortduring onze aandacht vragen.
Wij hebben er ons over verheugd, dat ook in Herv. kringen de belangstelling voor de politiek toeneemt en dat zoo breede schare zich principiëel heeft uitgesproken. Schouder aan schouder hebben we gestaan en gestreden met mannen en vrouwen van de Herv. Kerk, van de Geref. Kerken, van de Christ. Geref. Kerk enz. Dat heeft ons goed gedaan. Samen hebben we telkens gezongen — neen, niet de laffe liedjes van de Herv. Geref. Staatspartij, om te beleedigen zoo uitnemend geschikt — maar: „Mijn schild en mijn betrouwen, zijt Gij, o God, mijn Heer!"
Schouder aan schouder, waar de roode vloedgolf komt opzetten, socialist, communist, anarchist; geflankeerd door Vrijz. Democraten, die Sociaal-Democraten achterna loopen en vergezeld van liberalisten, die van de H. Schrift niet willen weten voor wetgeving en regeerkunst.
De uitslag van de Kamerverkiezingen interesseert ons dan ook buitengewoon. En we vragen: hoe zal ons volk en ons vaderland nu geregeerd worden? Wie zullen nu geroepen worden als raadslieden van de Kroon? Wie zullen nu waken over de belangen van Vorstenhuis en Vaderland? Zal de krachtmensch dezer eeuw, sterk in zichzelf, regeeren, verwerpend de machten die van God gesteld zijn en vertredend de inzettingen die van God gegeven zijn?
In welken geest zullen nu de wetten worden gesteld en de ordinantiën worden gegeven voor land en volk? In christelijken geest of niet?
Men weet, dat de Roomschen ruim een miljoen stemmen hebben uitgebracht; de Rooien kwamen uit met ongeveer 900 duizend stemmen, communisten en anarchisten meegerekend (Wijnkoop en L. de Visser komen in de Kamer). Daarbij komt de Vrijheidsbond met ruim 250 duizend stemmen en de Vrijz. Democraten met ruim 200 duizend stemmen; samen dus met ongeveer 460 duizend stemmen.
Stel nu naast die miljoen stemmen van de Roomschen en die 900 duizend stemmen van de Rooien en die 460 duizend stemmen van de Liberalen, het feit, dat de Antirevolutionairen uitkwamen met 391.474 stemmen, de Chr. Hist, met 352.897 stemmen, de Staatk. Geref. Partij (ds. Kersten en ds. Zandt) met 76.813 stemmen en de Herv. Geref. Staatspartij (ds. Lingbeek) met 35.793 stemmen.
Ziet men dan niet dadelijk, dat het hoogst onverstandig is geweest, dat de kleine partijen de verdeeldheid onder de christelijken ten top hebben gevoerd?
Wat kan nu een man als ds. Lingbeek beginnen? En wat kunnen nu mannen als ds. Kersten en ds. Zandt aanvangen, als het gaat om de vraag: wie zullen straks als raadslieden van de Kroon optreden? Immers niets! Men kan weer vrij gaan rondloopen en weer gaan zeggen en schrij­ven wat men wil. Men wordt toch niet geroepen om ons volk te regeeren; men wordt toch niet verantwoordelijk gesteld voor 't geen men belooft.
Maar hoe moet ons volk nu geregeerd worden? Hoe moet onze Koningin nu door verantwoordelijke mannen worden bijgestaan?
Er is geen enkele politieke partij, die alléén regeeren kan. Er moet samenwerking worden gezocht; om de wille van onze Koningin, die raadslieden, die ministers noodig heeft; om de wille van ons volk, dat van de Overheid wetten en ordeningen heeft te ontvangen, bestuur en regeenng noodig heeft.
In dien van God verordineerden weg moeten we nu wandelen, naar de beginselen van de Grondwet. En hoe moet het nu verder gaan? De verhoudingen in de Tweede Kamer zijn hier, onder de medewerking van ons volk verkregen, beslissend.
En, zooals men weet, zullen straks in de Tweede Kamer komen: 30 Roomschen, 24 Socialisten, 12 Antirevolutionairen,11 Chr.-Historischen, 8 Vrijheidsbonders, 7 Vrijz. Democraten, 3 Staatk. Gereformeerden, 1 Herv. Geref., 1 Communist-Wijnkoop, 1 Communist-L. de Visser, 1 Plattelander-Braat en 1 Middenpartij-Floris Vos-(de held van de Naarder-tol).
Hoe men tot die zetelverdeeling voor de onderscheidene partijen gekomen is?
Het totaal aantal uitgebrachte stemmen bedroeg 3.380.217. Dit gerekend voor 100 plaatsen (100 leden van de Tweede Kamer) maakt, dat de Kiesdeeler was 33.802. Voor elk aantal van 33.802 stemmen heeft een partij dus recht verkregen op één zetel. 
De Antirev. Partij had 391.474 stemmen, is 11 zetels (11 maal 33.802 stemmen), met een overschot van 19.652 stemmen.
De Chr. Hist. Unie 352.897 stemmen, is 10 zetels, plus 14.877 stemmen.
De St. Geref. Partij 76.813 stemmen, is 2 zetels, plus 9209 stemmen.
De Herv. Geref. Staatspartij 35.793 stemmen, is 1 zetel, plus 1991 stemmen.
De R.K. Staatspartij 1.001.574 stemmen, is 29 zetels, plus 21.316 stemmen.
De S.D.A.P. 804.818 stemmen, is 23 zetels, plus 27.372. Enz.
De kleine partijen die geen 3/4 van den kiesdeeler verkregen, kwamen bij de zetelverdeeling niet in aanmerking. Allemaal verloren stemmen! De ramp en de vloek van de kleine partijtjes!
Op de gewone manier konden, naar den maatstaf van den kiesdeeler, 92 zetels worden toegewezen: aan de Roomschen 29, aan de Socialisten 23, aan de Antirev. 11, aan de Christ. Hist. 10, aan de Staatk. Geref. 2 enz. enz. Er bleven dus 8 restzetels, die, naar de grootte van het overschot, aan onderscheidene partijen moesten worden toegedeeld en wel: aan de R. K., de S.D.A.P., de A.R., de C.H., de St. Geref. Partij, de Vrijheidsbond, de Vrijz. Dem. en aan de groep Wijnkoop, samen 8 zetels.
Het is duidelijk, dat de twee grootste partijen in de Kamer zijn: de Roomschen met 30 en de Socialisten met 24 zetels. Zullen die zich saam verbinden, om saam de regeering te aanvaarden, om saam een ministerie te vormen, om saam de beginselen te stellen voor wetten en ordinantiën, om saam Vorstenhuis en Vaderland te helpen en bij te staan?
't Is niet waarschijnlijk. Na den geweldigen strijd dien de Roomschen nu gevoerd hebben tegen de Rooien, is het niet aannemelijk. De beginselen op elk terrein verschillen ook te veel.
Zal er samenwerking komen tusschen de Antirevolutionairen en de Christ. Historischen? Het ligt geheel in de lijn, zouden wij zeggen. Laat men in sommige dingen verschillen, in de hoofdzaken zijn we toch één! En om de wille van Vorstenhuis en Vaderland is samenwerking gebiedende eisch.
Maar de Antirev. met 12 en de Chr. Hist, met 11 leden vormen samen geen meerderheid.
Zal er dan samenwerking gezocht worden tusschen S.D.A.P., Vrijheidsbond en Vrijz. Dem.? 't Is niet waarschijnlijk, want ze zijn niet in staat geweest één beginselprogram te stellen, bovendien zijn ze 24, 8 en 7 in getal, dat is bij lange na niet de meerderheid in de Tweede Kamer, zelfs niet als Floris Vos meedoet, de held van de Naarder-tol.
Zal er dan samenwerking worden gezocht tusschen de Antirev., de Christ. Historischen en de Roomschen (12 en 11 en 30 is 53 saam)?
Wij weten niet wat de vrucht van samensprekingen zal zijn. Maar te midden van onze gemengde bevolking achten wij bij ons parlementair stelsel dit de meest voor de hand liggende oplossing, want onze Koningin heeft recht op raadslieden van de Kroon en ons volk vraagt om regeerders; om regeerders, die saam doen wat in hun vermogen is, om de christelijke grondslagen van ons volksleven te bewaren en te versterken.
Intusschen zullen we geduldig, maar met gespannen aandacht, wachten, totdat onze leiders, die wij vertrouwen, hebben beraadslaagd, vol ernst vervuld met het oog op de belangen van heel ons volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's