Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKE RONDSCHOUW

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reorganisatie-Vergadering
Te laat om in het nummer van verleden week te worden opgenomen, ontving men ter Drukkerij een advertentie waarin een Reorganisatie-Vergadering te Utrecht op Maandag 2 December in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, werd aangekondigd. Wij konden natuurlijk toen ook geen aanbeveling meer schrijven.
Een en ander vindt z'n oorzaak in het laat bekend worden van dag en uur dezer vergadering, 't Moest wat haastig gaan.
Gelukkig mag deze vergadering „wel geslaagd" worden genoemd. De zaal in het Gebouw was tot achteraan toe vol en er kwamen tenslotte stoelen tekort. Wie met deze en dergelijke vergaderingen wat op de hoogte is, weet dan wel, dat de opkomst bevredigend kan genoemd worden. Hoe ds. Le Roy, van Sloterdijk, een weinig schamper kon zeggen op 't laatst, dat de vergadering voor hem een ontnuchtering was door de geringe opkomst, begrijpen we niet goed; en deze legende moest zeker niet door de Christelijke Pers, die heel goed weet, hoe het met de meeste vergaderingen gaat, verspreid worden; veeleer moet deze legende-— want anders is het niet — de kop ingedrukt. 
Trouwens in Friesland, Gelderland, Zeeland, waar Reorganisatie-vergaderingen gehouden zijn, was de opkomst zéér bevredigend, en de Ouderlingen-Conferentie te Rotterdam was druk bezocht, juist omdat dit onderwerp behandeld werd. Ook met de bestellingen van het Ontwerp, dat à 50 cent in Den Haag te verkrijgen is, loopt het best
Ook al mee door de onverwachte convocatie konden wij persoonlijk de morgenvergadering niet bijwonen. Wij hadden juist vergadering van 't Hoofdbestuur te Utrecht en deze vergadering moest doorgaan. Maar 's middags zijn we toch allen naar het Gebouw gegaan en konden de discussies, die zeer interessant waren, bijwonen. Het verslag in „De Standaard" is buitengewoon volledig en goed. Die het daar rustig lezen kan, moet het niet nalaten, (Het verslag in ,,De Rotterdammer" vonden we helaas! zeer gebrekkig en onvolledig). Wij komen op deze vergadering nog wel terug.
De zaak waarom het gaat is belangrijk voor ons allen.

Ds. Gispen en „de rechten van de Modernen".
Ds. Gispen, de hooggeachte dominé van de Gereformeerde Kerk te Groningen, heeft gezien èn gelezen hetgeen heeft plaats gehad bij de verkiezing van Gemachtigden voor het Kiescollege der Ned. Hervormde gemeente te Groningen. En we kunnen 't verstaan, dat 't op hem geen verheffenden indruk heeft gemaakt, 't Moest niet zoo wezen! Wat een akelig geschrijf en gewrijf en getwist en gekrakeel! Brrr!
Maar dan zegt ds. Gispen in ,,De Bazuin" van 22 Nov j.l., in zijn „Brief naar Jeruzalem" (ds. Gispen is een zoon van zijn Vader), iets over de rechten van de Modernen in de Ned. Hervormde Kerk, dat we toch even willen rechtzetten. Hij zegt: „'t is en blijft voor mij de vraag of, gegeven de werkelijke toestanden in de Hervormde Kerk, het eerlijk is aan de vrijzinnige leden dier Kerk alle rechten te onthouden, 't Is toch het noodzakelijk gevolg van de tegenwoordige organisatie dier Kerk, dat ook de vrijzinnigen leden van die Kerk zijn. Dat is te betreuren, maar niet te ontkennen. Ook de vrijzinnige leden hebben krachtens die organisatie dus rechten in die Kerk, in rechten zijn ze volkomen gelijk aan de niet-vrijzinnige leden, enz." 
Zonder nu een dikken en hoogen boom op te zetten, willen we dit woord en deze meening van ds. Gispen toch even ten sterkste tegenspreken.
En dan hebben we het niet over de organisatie onzer Hervormde Kerk en wat de gevolgen daarvan zijn. Daar hebben we wel eens meer over geschreven en dat zullen we waarschijnlijk nog wel eens een keer doen. Maar de vrijzinnigen hebben geen andere rechten, dan die voortspruiten uit het zich voegen bij een Kerk, die een belijdenis heeft en die haar eigen leer overal en door ieder wil gehandhaafd zien (Art. 11 van het Algem. Reglement, de Grondwet der Kerk). We kunnen daar lang en kort over spreken, maar het liberalisme is niet bij machte geweest, door 's Heeren goedheid en bijstand, om dat geheel te kunnen uitsnijden uit de kerkelijke Reglementen. Hoe het gegaan is, zoo is 't gegaan — de Heere regeert — maar de Ned. Hervormde Kerk is ook sinds 1816—'52 een belijdende, confessioneele Kerk. En zij wil zelve, dat ieder die met eenig bestuur in die Kerk belast is, voor de handhaving van de leer der Kerk zorg zal dragen.
Die leer is: — orthodoxen en modernen moeten het tenslotte allen toestemmen, — „historisch" de leer van de belijdenisschriften: de Heidelb. Catechismus en de Ned. Geloofsbelijdenis, om nu de kwestie van de Vijf Leerregels van Dordt (door politieke bemoeiingen hier en daar geweerd) maar te laten rusten.
„Historisch" is de leer der Hervormde Kerk dus — laten we nu maar zeggen — vervat in haar belijdenisschriften, den Heidelb. Catechismus en de Nederl. Confessie.
Laat die „leer" nu in een „safe" gesloten zijn — allemaal goed en wel, maar die „leer" is er en is gebleven tot op dit oogenblik.
Ook Synodale verklaringen vanaf 816 tot 1929 zijn bij de vleet te noemen, dat het „historisch" zoo is. Nu weet ieder — want ieder wordt verondersteld de wet te kennen — dat de leden van de Hervormde Kerk komen en zijn in een belijdende Kerk, in een confessioneele Kerk, in een Kerk die er een eigen kerkelijke leer op na houdt.
Men kan dat goed vinden of niet goed vinden — maar 't is zoo. De Ned. Hervormde Kerk is een confessioneele, een belijdende Kerk.
Nu heeft 't liberalisme — want slim zijn ze altijd geweest — tal van slimmigheden bedacht. Tal van mazen zijn er om door te kruipen. Maar, het net der belijdenis, der kerkelijke leer zelve, hebben ze niet durven en niet kunnen verscheuren en wegwerken. Ze hebben zelf telkens verzekerd — en nu vallen ze in hun eigen zwaard — dat de leer zelve moest blijven en moest worden gehandhaafd en dat met de woorden „geest en hoofdzaak" geenszins bedoeld werd; dat nu alle leer in de Hervormde Kerk mocht worden verkondigd, want dat de leer zelve moest worden bewaard en gehandhaafd, zij 't dan niet woordelijk, niet letterlijk, maar zeker in geestenhoofdzaak!
Laat men nu zeggen: dat is elastiek!
Goed! Maar men heeft zich zelf — omdat men aanvankelijk niet verder durfde gaan en op betere tijden hoopte — leelijk in het wargaren gewerkt. Met al z'n betuigingen van „de leer zelve niet te willen schenden noch verwerpen", maar haar „in geest en hoofdzaak te aanvaarden, te handhaven en te zullen eerbiedigen" — heeft men zich leelijk vast gepraat.
En nu mag, nu moet de Ned. Hervormde Kerk — in de jaren, waarin de geestesuitingen en de geestesverhoudingen in de Ned. Hervormde Kerk anders zijn dan in de water-en-melk-jaren van de 19e eeuw, — zéér zeker er op staan, dat ieder die tot de Hervormde Kerk behoort, zal instemmen met den geest en met de hoofdzaak van de leer der Ned. Hervormde Kerk, die door ieder moet aanvaard, geëerbiedigd en gehandhaafd.
En als men dan nu in de 20e eeuw zoetvroom gaat filosofeeren en poes-lief wil beweren, dat b.v. óók tot den geest en de hoofdzaak van de leer der Hervormde Kerk behoort: de loochening van de Godheid van Christus, de loochening van het verzoenend lijden en sterven van Christus, enz. enz., dan zingen we in onze Hervormde Kerk dat filosofisch getimmerte onderstboven met een gezangvers — zelfs met een gezangvers kan men het licht getimmerte van de Modernen doen vallen — waarin de gemeente van Christus zingt:
,,Jezus, Uw verzoenend sterven.
Blijft het rustpunt van ons hart.
Als wij alles, alles derven.
Blijft Uw liefde ons bij in smart.
Och! wanneer mijn oog eens breekt
't Angstig doodzweet van mij leekt
Dat Uw bloed mijn hoop dan wekke.
En mijn schuld voor God bedekke." (Gezang 130: 6).
Met zoo'n vers kon b.v. ds. Gewin, van Utrecht, sterven. Maar b.v. prof. Roessingh, de sympathieke moderne Roessingh, niet. En hier staan centrale hoofdzaken, hier liggen de dingen, waarin de geest van de zaak zit!
De filosofische droomerijen van de Modernen hebben uit!
Men weet, men kan weten, men moet weten, dat de Ned. Hervormde Kerk een confessioneele, een belijdende, Christus-belijdende Kerk is. En sinds 1816—'52, zijn we er wat dat betreft, niet op achteruit gegaan in de Ned. Hervormde Kerk.
Eigen consciëntie moest dan ook zeggen, dat het oneerlijk is om voor ,,geest en hoofdzaak" uit te geven wat geen ,,geest en hoofdzaak" is. Men heeft niet het recht om, wat alle eeuwen door en wat van 't begin der Reformatie af in de Hervormde Kerk de hoofdzaak is geweest: de belijdenis van den Christus naar de Schriften — zoo maar radicaal te veranderen, en dan toch te zeggen, dat men ,,geest en hoofdzaak van de leer der Hervormde Kerk", vervat in den Heidelb. Catechisnius en de Nederl. Geloofsbelijdenis, behouden heeft. Dat is modernistisch geknoei en gedraai, dat uit moest zijn.
De lidmaten, die de belijdenis-vragen moeten beantwoorden, moeten dat doen zóó, dat geest en hoofdzaak van die belijdenis van den Drieëenigen God en bizonder van Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, bewaard blijft
Dat staat nadrukkelijk in onze kerkelijke Reglementen. De geest èn de hoofdzaak moet er in blijven, staat er en mag er niet uit weggenomen worden, mag er niet bij verloren gaan, staat er (Art. 39 Regl. Godsdienstonderwijs).
't Staat er! En het is bindend voor ieder lidmaat in het midden van die Kerk, die in haar grondwet zegt, dat zij is een belijdende Kerk en dat zij haar belijdenis wil gehandhaafd hebben door ieder. Dat is, zegt de Kerk zelve, voor haar zelfs hoofdzaak. (Art. 11).
En dan de dominé's.
Neen, maar! De dominé's weten 't zeer zeker. De proponentsformule, in die Kerk, die een belijdende Kerk is en haar belijdenis wil gehandhaafd zien, is voor een modern candidaat in de theologie absoluut onaanneembaar. Zoo'n jonge man moet weten — en hij weet het ook — dat hij in een belijdende Kerk staat, die niet op een woord de dingen vraagt, maar het dan toch eerlijk wil doen met „geest en hoofdzaak" van de belijdenis van den Drieëenigen God en van Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon — met den Heidelb. Catechismus en de Ned. Geloofsbelijdenis in de hand — en die van den proponent vraagt, dat hij beloven zal het Evangelievan Jezus Christus te zullen verkondigen in de Ned. Hervormde Kerk.
Op dien grond staande, waarop een candidaat in de theologie in de Hervormde Kerk staat, moet men weten, dat van het Evangelie van Jezus Christus in de Ned. Hervormde Kerk niet geest en hoofdzaak mag geloochend worden, maar stellig moet bewaard blijven, gepredikt, verdedigd, gehandhaafd!
't Water van de zee wascht dat niet af.
Men weet het trouwens zéér wél!
En al zet men telkens weer een filosofischen boom op van ik weet niet wat voor omvang, daar mag niemand voor uit den weg gaan, gelijk we dat op geen enkel terrein immers doen voor de brutale beweringen van liberalisten en modernisten, die ons altijd met hun holle leuzen willen overbluffen en afmaken, niet alleen op kerkelijk gebied, maar ook politiek, maatschappelijk — niet minder op schoolterrein en op 't gebied van de wetenschap en de kunst. Het denkend deel der natie heeft altijd de hoogste troeven.
Om den geest en de hoofdzaak van de belijdenis van den Drieëenigen God en Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, in het midden van de Hervormde Kerk, die een belijdende Kerk is en haar belijdenis wil gehandhaafd zien door ieder, gaat 't dus. Zoo moeten de modernen weten, dat zij hebben te gelooven en te belijden het Evangelie van Jezus Christus — in overeenstemming met de leer, welke de Kerk gehandhaafd wil zien.
En dan komt daar voor alle predikanten nog bij de beroepsbrief. En de modernen zijn toch waarlijk geen kinderen. Daar staat, dat alle ambtelijk werk door den predikant zal geschieden naar Gods Heilig Woord!!
Naar Gods Heilig Woord — in de Ned Hervormde Kerk, met haar leer en haar belijdenis, welke de Ned. Hervormde Kerk door niemand wil zien verworpen, maar door ieder wil zien gehandhaafd.
Neen — niet alle Schrift-kwesties zijn daarmee opgelost
Maar intusschen dulden we niet, dat de Modernen dan als echte gauwdieven, haast je, rept je, alles precies radicaal, principieel anders zouden gaan voorstellen, dan Gods Heilig Woord ons leert, en dan zeggen, dat ze in de Ned. Hervormde Kerk de volste rechten daarbij hebben.
Dat is niet toelaatbaar. En ieder van de Modernen moet het daarom telkens maar hooren, dat zij gebonden zijn om hun ambtelijk, werk: prediking, sacramentsbediening, liturgie, enz., enz., naar Gods Heilig Woord in te richten.
De leer der Kerk. Het Evangelie van Jezus Christus. Gods Heilig Woord — dat zijn zoo de stappen die wij volgen, als we zeggen, waaraan de lidmaten en de dominé's in de Hervormde Kerk zich te houden heb­ben. Daar liggen „de rechten" van de Modernen, die — er niet zijn, als zij geest en hoofdzaak van de Hervormde leer ver­werpen. Hun eigen consciëntie moet hen veroordeelen.
En wij veroordeelen hen óok. Waarbij nog komt, dat, Gode zij dank, de rechtzinnige leer, de hartelijke belijdenis van Jezus Christus, Gods eeniggeboren Zoon, in het midden van de Ned. Hervorm­de Kerk van jaar tot jaar toeneemt. De Modernen hadden op „betere" tijden voor hen gehoopt, maar de Heere, Die Zijn Kerk, de Kerk onzer Vaderen, de Kerk, die wij ook zoo gaarne ,,onze" Kerk noemen, genadig is, heeft het anders besteld. Zach. 8 vers 6: ,,Omdat het wonderlijk is in de oogen van het overblijfsel dezes volks in deze dagen, zoude het daarom ook in Mijne oogen wonderlijk zijn? spreekt de HEERE der heirscharen".
Naar ons oordeel zijn onze kerkelijk van ons gescheiden levende broeders er dan ook te vroeg uitgegaan. Ze hebben het op een verkeerde manier met Gods Kerk willen forceeren. Wat wij even willen zeggen, omdat ds. Gispen over den muur kijkt in onzen Kerkelijken tuin. Ja — jammer dat wij leven gescheiden

Een fiasco.
In Groningen hebben enkele ethische heeren, onder wie prof. Van der Leeuw, zich verklaard voor evenredige vertegenwoordiging met inbegrip van de modernen. Jaren terug heeft daar ds. Hulsman gestaan als modern predikant, die toen naar Den Haag gegaan is om zich te verbinden aan den Protestantenbond daar. Toen is het vuurtje eenigen tijd in Groningen blijven smeulen, onder de ethischen, om aan de modernen gelijke rechten te geven met de Christusbelijders; maar 't is spoedig gedoofd. Nu laaide het helaas! weer op, met behulp van prof. Van der Leeuw en prof. Wagenvoort Een nieuwe kiesvereeniging werd opgericht, ethisch-vrijzinnig getint. Aanbevelingen kwamen voor een ethisch-moderne lijst van candidaten voor het Kiescollege. Maar de uitslag is gelukkig geweest, dat de nieuwe beweging een totaal fiasco heeft geleden; 1900 stemmen voor rechts; 750 stem­men voor links (ethisch-vrijzinnig). Verblijdend is, dat b.v. prot de Zwaan openlijk partij heeft gekozen tegen z'n collega Van der Leeuw, gelijk niet minder de hoogleeraren Aalders, Haitjema, enz. Toch is het jammer, dat zich zooiets onder een deel van de ethischen te Groningen — zij 't een heel klein gedeelte — heeft voorgedaan. Maar het is tenslotte een nieuw bewijs geworden, dat Christus-belijdende leden van de Hervormde Kerk niet kunnen en niet mogen en niet willen erkennen, dat zij, die de fundamenteele stukken der Waarheid loochenen, rechten hebben in de Hervormde Kerk, die toch van al haar leden hartelijke, eerlijke instemming vraagt met het Evangelie van Jezus Christus, dat naar de Schriften is en dat omschreven is in de belijdenis der Kerk. Hartelijk, eerlijk daarmee in te stemmen, is èn voor de prediking èn voor de Sacramentsbediening eisch en plicht. In lied en liturgie komt het daarop aan. En die zich openlijk en opzettelijk de vrijheid veroorlooft om in de fundamenteele stukken totaal anders te staan en te spreken en te handelen dan de belijdenis der Kerk aangeeft, moesten zelf voelen onder tucht hunner consciëntie, dat het niet wel aangaat in een Kerk te zijn en te blijven, met welker belijdenis men in aard en geest en zin en hoofdzaak principieel ver­schilt.
Laat men zwart toch niet wit noemen. Onze Christus-belijdende Hervormde Kerk lijdt er zoo onnoemelijke schade door! 
En de oneerlijkheid der modernen is toch zoo vreeselijk!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

KERKELIJKE RONDSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 december 1929

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's