Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

Naar Jeruzalem.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus opgaande naar Jeruzalem, nam tot zioh de twaalf discipelen alleen, op den weg, en zeide tot hen : Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des menschen zal den overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordeeln ; en zij zullen Hem den heidenen overleveren, om Hem te bespotten en te geeselen en te kruisigen ; en ten derden dage zal Hij weder opstaan. Mattheüs 20 vers 17—19.

In het zestiende hoofdstuk heeft de evangelist ons medegedeeld, dat er een tijdstip werd geboren, sedert hetwelk de Christus aan Zijn discipelen begon te vertoonen dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem, en veel lijden van de ouderlingen en schriftgeleerden; en gedood worden, en ten derden dage opgewekt worden. Dat tijdstip werd bepaald door het geestelijk proces in den kring der discipelen, dat was doorgebroken tot de kennis van de goddelijke persoonlijkheid van den Christus : „Gij: zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods". Voor hen was het openbaar geworden, dat de Profeet van Nazareth venheven was boven alle profeten, meer dan Elia en Jeremia was daar.
Van die stonde aan begon de Christus Zijn discipelen in te leiden in de verborgenheid van den eisch der goddelijke gerechtigheid. Geheel anders moest de verwachting Zijner toekomst bij' de discipelen wezen, in verband met de schriftgeleerde beschouwingen omtrent de komst van het Messiaansche Rijk. Immers zag de profetie steeds de vleeschwording des Woords in één samenhang met de verheerlijking van den Messias en den ingang van de toekomende eeuw.
Welke hooge verwachtingen moesten thans in de overwegingen der discipelen opkomen, nu zij wisten, dat Hij de Christus, de Zoon dés levenden Gods was. Zij achtten Zijn heerlijkheid nabiji en verstonden niet, wat de zonde in deze wereld heeft teweeggebracht. Alle verwoesting en verderf, alle onitbinding en dood in de werkelijkheid van het gebeuren stonden in den weg aan de openbaring van de heerlijkheid van den Christus, Wiens rijk niet van deze wereld is, en ook in deze wereld miet kan worden verwezenlijkt zonder de overwinning van de verderfelijke macht der ongerechtigheid.
Petrus maakt zioh schuldig en ergert den Meester met zijn menschelijke overwegingen, waarmede hij den wil des Vaders wederstaat en waarom hiji satanas wordt genoemd.
De tijd brak aan, dat de Heere Jezus naar Jeruzalem opging en dat vervuld zoude worden al wat Hij aan Zijne discipelen had vertoond. Hij ging naar de Koningsstad om Zijn Koninkrijk te ontvangen, en deelt het aan hen mede langs welken smartelijken wég dit zou geschieden. Zie, zij gaan op naar Jeruzalem, en de Zoon des menschen zal den overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd vvorden, en zij zullen Hem ter dood veroordeelen.
De Christus noemt zich hier Zoon des menschen, en niet zonder beteekenis. Daarin wordt toch uitgedrukt Zijn levende betrekking met den aardschen mensch. Hij is de Zoon des menschen, geboren uit den mensch en dus geworden in de gelijkheid des zondigen vleesches. Hij, is de Zoon van Adam en (heeft deel aan de natuur van Adam in ihaar verdorven, staat. Dit levend verband met het gevallen schepsel is oorzaak van Zijn vernedering tot in den dood.
Doch ook anderzijds is Hij de Spruite der Gerechtigheid, die uit den eersten Adam naar het vleesch geboren werd; Hij is de Zoon des menschen, de mensch bij uitnemendheid, en daarin is Hij ook naar Zijn menschheid weer onderscheiden van alle anderen, ook al is Hij geworden als onzer één. In Hem zal de volle luister van de iheedijkheid van des Heeren schepping zich openbaren, ook 'de heeriijikheid, welke in de schepping van den mensch door den Almachtige is weggelegd. Daarom is Hij de Zoon des menschen.
En nu komt de Zoon des menschen aan Zijn discipelen mededeelen, dat Hij zal overgeleverd worden aan de overpriesters en schriftgeleerden en door hen gedood worden.
Het is ongetwijfeld een snijdende tegenstelling dat de Zoon des menschen werdt veroordeeld door hen, die zich scharen om de profetische waarheid, dat zij, die den Zoon des menschen verwachten, Hem in Zijn verschijning haten, doch deze valt geheel weg in het licht der gerechtigheid. Het kroost van den gevllen Adam kon krachtens zijn verdorven natuur slechts een Zoon des menschen eeren, die van hun geest en natuur is. Hij, is geworden als onzer één, uitgenomen de zonde. Dit laatste is de afgrond tusschen Adams nazaten en dem Zoon des menschen. Schoon geworden als onzer één, is Hij niet één onzer, daar Hij is de onbevlekte, zondelooze en daarom past Hij niet in ons geslacht, vindt geen plaats bij hen, die uit Adam in ongerechtigheid geboren werden.
In Hem wordt ook door de overpriesters en schriftgeleerden de mensch der gerechtigheid aanschouwd. Zijn verschijning veroordeelt ons geslacht, wijl het in Hem wordt gezien, dat wij.hebben gezondigd. Zijn woord geeselt de menschheid en striemt den verdorven mensch der zonde, die zichzelf zoekt.
Hem als den Zoon des menschen erkennen, beteekent zichzelf veroordeelen, omdat Hij onder ons niet in heerlijkheid kan verschijnen, doch in de knechtelijke gestalte der vernedering. Daarom is het volk er op uit om Hem te beschuldigen van overtreding van Gods wet, gelijk dit in den twist niet de Joden aan den dag komt. Kunnen zij beschuldiging tegen Hem inbrengen, dan is Hij niet onderscheiden van het zondig geslacht. Doch indien zij dit terecht hadden kunnen doen, zou het tot het doodvonnis wellicht niet zijn gekomen. De innerlijke haat zou geluwd zijn, de vreeze geweken, wijl men van een Christus, die onzer één is, ook in de ongerechtigheid, geen kwaad heeft te duchten.
Achter de geschiedenis van het lijden schuilt dan ook een diepere verborgenheid, welke blijkbaar ook door de discipelen eerst is verstaan na den ingang in Zijn heerlijkheid en de uitstorting des Heiligen Geestes.
De goddelijke gerechtigheid, welke den Christus der wereld zou openbaren als den Zoon des menschen, eischte, dat Hij ook zoo in de heilige louterheid van het creatuur naar Gods bestel zou uitkomen, en wijl Hij was geworden uit een vrouw en als onzer één was geworden, zoo vroeg de werkelijkheid van de betrekking des vleesches, dat Hij: de verdorvenheid der natuur zou reinigen en deze laatste herscheppen tot een nieuw leven.
Uit den aard der gerechtigheid volgt, dat de Zoon des menschen, omdat Hij de Zoon des menschen was, ook onder het oordeel der menschelijke natuur viel. Ook ten aanzien van den Zoon des mensen wordt het recht niet gebogen, maar evenmin ook laat dit toe, dat het Rijk van den Christus, wijl Hij kwam om den wil des Vaders te doen, niet zoude worden volmaakt en in Zijn luister en schoonheid bestaan.
Zoo liep de weg naar Jeruzalem, dat boven is, als Zijn heerlijk Koninkrijk, door den dood als langs een zekeren weg en wis van de overwinning. De zonde van Adam is de gruwelijke oorzaak van den weg der smarten in de historische werkelijkheid en het is de ondoorgrondelijke beweging der goddelijke barmhartigheid, dat Hij dien weg heeft verkozen boven den ondergang van degenen, die de Vader Hem gegeven heeft en Zijn ziel heeft geschonken tot een rantsoen voor velen.
In den oceaan dezer ontferming zinkt het volk, dat Hem kent als den Christus, den Zoon van den levenden God, weg tot eeuwige aanbidding.
Overreed van het goddelijk recht, heeft dit geleerd zichzelf te veroordeelen en in eigen ongerechtigheid oorzaak te vinden van éen weg des doods. Alle menschelijke overweging en weerstreving van den Christus Gods wordt tot eén oorzaak van smart in het binnenste, en zij gevoelen, dat zij ook in hun eigenwilligen godsdienst niet onderscheiden zijnvan de overpriesters en schriftgeleerden ten tijde van Christus verkeeren op aarde.
Ten diepste wordt de weg der smarten, de eisch van de gerechtigheid Gods, verstaan, als de zondaar zijn eigen verwerpelijkheid voor den Heere in het licht der innerlijke openbaring ziet en de noodzaak der volsterving erkent. In deze kennis wordt de lijdensweg van den Christus eerst recht duidelijk en wordt het geloof in Zijn opstanding levend.
Hij moest alzoo in Zijn heeriijkheid in gaan. Want de Zoon des mensohen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijne engelen (Matth. 17 vers 27). Aan Zijn heerlijkheid geen twijfel, want Hij is rechtvaardig.
Hoe anders echter is het gesteld met den zondaar. Voor hem slechts het oordeel, wijl bij hem geen gerechtigheid woont. Hij derft de heerlijkheid Gods. De leiding des Heiligen Geestes laat eahter den aan zonde en schuld ontdekten sterveling niet in den dood. Hij ging op naar Jeruzalem om Zijn Koninkrijk te ontvangen.Daaribij is Zijn volk betrokken. Daarin is de heerlijkheid van den Messias. Als Hij opstaat, wordt Hij opgewekt met Zijn Koninkrijk, dat Hij van den Vader ontving. Met Hem ging Zijn volk naar Jeruzalem op en door de eeuwen heen blijft dit bevestigd. Die door den Geest Gods geleid worden, gaan op naar Jeruzalem. De weg loopt door de vallei des doods, doch niet om daarin om te komen, maar om het Koninkrijk te beërven.
Door hen wordt de waarheid ervaren van Christus' werk. Het geheim des geloofs wordt tot innerlijke werkelijkheid in de toekenning der genade van Christus Jezus, den Zoon des menschen, dat wie zijn leven venliezen wil om Zijnentwil, het leven vindt.
Het geslacht, dat gelijkvormig zal zijn aan den waarachtigen mensch in de heerlijkheid van den Messias, is een schepping der genade Gods. Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook degenen zijn, die Gij Mij gegeven hebt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's