Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Winste.
De Tweede Kamer heeft Vrijdag, zooals te verwachten was, het winkelsluitingsontwerp met groote meerderheid van stemmen aangenomen.
Wij kunnen de bezwaren van hen, die tegen het wetsontwerp hun stem uitbrachten, begrijpen en eerbiedigen, althans voor zooverre de bedenkingen betroffen het centraliseerend karakter van de wet.
Onze lezers weten, hoe ook wij een centrale regeling voor heel het land, waarbij de winkelsluiting zoowel voor de steden als voor het platteland naar dezelfde voorschriften wordt bepaald, niet zonder bedenking achten.
Maar onbegrijpelijk komt ons het standpunt voor van die leden der Kamer, die uit overwegingen, de Zondagssluiting der winkels betreffende, hun stem aan het wetsontwerp onthielden.
Wij hebben daarbij het oog op de Staatkundig Gereformeerden, die bij monde van ds. Kersten verklaarden tegen het winkelsluitingsontwerp te zullen stemmen, en dit dan ook deden, op grond van de overweging, dat „de heiliging van den dag des Heeren door het wetsontwerp niet werd bevorderd".
Deze voorstelling van zaken, dat de winkelsluitingswet de Zondagsrust niet zou bevorderen — het bezwaar van de Staatkundig Gereformeerden — is absoluut onjuist.
Want komt de wet, regelende de winkelsluiting, in het Staatsblad, dan zullen vrijwel alle verkoopinrichtingen, die in het spraakgebruik met winkels worden aangeduid, op Zondag gesloten zijn.
Wij vestigen slechts de aandacht op de sigarenwinkels, de kappers-en barbierszaken, de vleeschhouwerijen, de confectiemagazijnen, enz. enz. Al deze zaken zullen voortaan op Zondag niet meer mogen verkoopen.
De uitzonderingen op den regel betreffen de winkels waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht, benevens de melk-, visch-en fruitwinkels ; doch deze laatste winkels zullen niet langer dan tot 12 uur des middags, terwijl de eerstgenoemde zaken, gedurende slechts vier achtereenvolgende uren op Zondag voor het publiek mogen geopend zijn.
Vergelijkt men deze regelingen op Zondag van de winkelsluitingswet met die, welke op dit oogenblik van kracht zijn, waarbij de sigarenmagazijnen, banketbakkerijen, galanteriewinkels enz., den geheelen Zondag verkoopen, terwijl andere verkoopgelegenheden aan geen wettelijke sluitingsuren op Zondag zijn gebonden, zoodat de verkoopers in die zaken op dien dag ongestoord hun gang kunnen gaan, dan geeft men, als men beweert dat door het winkelsluitingsontwerp de Zondagrust n i e t wordt bevorderd, een beslist onware voorstelling van den inhoud van het ontwerp. Men kan dit eenvoudigen zielen, en de goedgeloovige gemeente wel wijs maken, maar daarmede is de bewering nog niet waar.
Zeker, ook wij hadden gaarne gezien dat de bepalingen van de wet, voor wat betreft de Zondagssluiting van winkels, strenger waren gemaakt, doch het valt, als men de zaken eerlijk wil voorstellen, toch niet te ontkennen, dat de winkelsluitingswet winste ten bate van dè Zondagsrust zal opleveren.
En wanneer men dan niet het meerdere kan verkrijgen, mag men dan het mindere verwerpen ?
Daarom is het in hooge mate af te keuren, wanneer „De Banier", het orgaan van de Staatkundig Gereformeerden, dr. Severijn smadelijk aan de kaak stelt en hem bij het Gereformeerde volk verdacht maakt, omdat deze afgevaardigde om reden, dat meerdere Zondagsrust kan worden verkregen, zijn stem voor de wet uitbracht. De duizenden winkeliers, die thans nog gedwongen worden directelijk vanwege de concurrentie of indirectelijk tengevolge van de omstandigheid, dat ze in dienst zijn van anderen, Zondagsarbeid te verrichten, zullen dr. Severijn meer dankbaar zijn dan de Staatkundig Gereformeerden, die, wanneer zij hun zin hadden gekregen, t.w. de verwerping van de wet, deze menschen in hun slaafschen arbeid op Zondag zouden laten voorttobben.
Naar anti-revolutionair beginsel heeft de Overheid met alle geoorloofde middelen de Zondagsrust te bevorderen, teneinde tot Zondagsheiliging te geraken.
In die richting doet de winkelsluitingswet een belangrijken stap, waarover wij ons van harte verblijden.

De doodstraf.
De ontzettende misdrijven tegen het leven, die in den laatsten tijd grooten schrik en ontroering onder de bevolking hebben gebracht en die daarbij in twijfel doen trekken of de veiligheid in de stad en op het platteland v/el voldoende is verzekerd, doen bij menigeen de vraag rijzen, of niet tot wederinvoering van de doodstraf behoort te worden besloten.
De oud-voorzitter der Eerste Kamer, de generaal Van Voorst tot Voorst, is er onlangs toe overgegaan een dusdanige vraag aan den Minister van Justitie te stellen. Hij drong er daarbij tevens op aan om de straffen, die in de wet op misdrijven zijn gesteld, te verscherpen.
Wat dit laatste betreft, is het een bekend feit, waarover ook telkens wordt geklaagd, dat, onze rechters te geringe straffen opleggen, waardoor de straf haar afschrikwekkende beteekenis komt te verliezen.
Nu kan de aandrang tot wederinvoering van de doodstraf op grond van de omstandigheid, dat in onzen tijd het leven van den mensch op schrikkelijke wijze wordt bedreigd, met instemming worden begroet, toch staan wij niet op het standpunt van hen, die daarin reden zien om weer tot de wederinvoering te geraken.
Naar onze meening is de straf een voldoening aan het recht Gods en eischt het recht Gods de wederinvoering van de doodstraf.
Van deze meening is ook de Minister van Justitie, die, op de vraag van baron Van Voorst tot Voorst o.m. antwoordde :
Van de wederinvoering der doodstraf heeft de ondergeteekende zich bij herhaling als een voorstander doen kennen, echter niet op utiliteitsgronden, doch als eisch der gerechtigheid.
Een ander antwoord hadden wij van een Minister van Antirevolutionairen huize niet verwacht. Ook mr. Donner plaatst zich terecht op het standpunt, dat de wederinvoering van de doodstraf door het recht Gods wordt geëischt.
'Helaas ontbreekt het in de Staten-Generaal nog aan een meerderheid om tot de wederinvoering der doodstraf te geraken. Zooals men weet zijn inzonderheid de Chr. Historischen tegen de wederinvoering van het instituut.
En van de rechterzijde moet de daad komen.
Een voorstel der regeering om de doodstraf in onze strafwetten op te nemen, zou dan ook verworpen worden.
De Minister is wel bereid.
Hij schreef toch in hetzelfde antwoord op de vraag van den oud-voorzitter van de Eerste Kamer :
Zoodra de Minister mag aannemen, dat een in genoegzame mate veldwinnende overtuiging aanwezig is, dat ter voldoening aan de gerechtigheid de doodstraf weder behoort te worden ingevoerd, komt de aangelegenheid voor hem in een nieuw stadium.
Laten wij hopen, dat dit nieuwe stadium voor den Minister spoedig komt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's