Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De onderwijspacificatie.
De onderwijspacificatie van 1917, waarover in den laatsten tijd in de kringen van den „Bond van Nederlandsche Onderwijzers" ten gevolge van de voortgaande afbrokkeling van de Openbare School heel wat te doen is, heeft ook op het Paaschcongres van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij de tongen van de congressisten losgemaakt
Dat dit te verwachten was, zal duidelijk zijn, als men bedenkt, dat de roode onderwijzersbond bij de Arbeiderspartij is aangesloten.
Hoe de Sociaal Democraten, althans de linkervleugel der partij, over de onderwijspacificatie denken, kan voorts blijken uit 't geen het weekblad van deze groep ,,De Socialist", over dit onderwerp schrijft
In dit blad wordt toch van de onderwijspacificatie niet minder dan dit gezegd, dat zij de kanker is, die aan het maatschappelijk leven van ons volk knaagt.
Uit dien hoofde waren de partijgenooten te wapen geroepen om ter verkrijging van de verplichte Openbare School onverzwakt den strijd tegen de pacificatie aan te binden.
In het bijzonder blijft men van dien kant ageeren tegen de bekende Groninger Schoolmotie van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij van 1902, waar een gelijkstelling van het bijzonder onderwijs met het openbaar onderwijs in principe wordt aanvaard. Deze motie werd destijds ingegeven door de tactische overweging, dat alle belemmeringen voor de christelijke arbeiders moesten worden weggenomen om hunne toetreding tot de Sociaal Democratische Arbeiders Partij mogelijk te maken.
Echter is van deze toetreding der christelijke arbeiders nimmer iets gekomen. De christelijke arbeiders zijn wel wijzer geweest. Zij hebben goed begrepen, dat tusschen hunne levensbeschouwing en die der Sociaal Democraten een zoo diepe en breede klove ligt, dat van overbrugging geen sprake kan zijn.
Zoo de zaken staande, bevinden de Sociaal Democraten zich in een moeilijke positie, omdat nergens in Europa de Socialisten iets voelen voor gelijke rechten van openbaar neutraal onderwijs en onderwijs op positief-christelijken grondslag.
Die moeilijke positie, bleek duidelijk op het Paaschcongres.
De kapstok, waaraan de voorstellen van de tegenstanders der onderwijspacificatie op dit congres voorshands werden opgehangen, n.l. het stellen van de voorstellen in handen van de Onderwijscommissie der partij om deze te onderzoeken en daarna de partij van advies te dienen, heeft de frontmakers voor de verplichte neutrale school voor heel de natie niet kunnen bevredigen, ook zelfs niet, nadat het Partijbestuur op het congres de toezegging deed, dat in de Onderwijscommissie een tegenstander van de pacificatie zou worden benoemd.
Met belangstelling zien wij tegemoet, wat de Onderwijscommissie zoo aanstonds aan de Partij zal rapporteeren, vooral nu, na de verklaring van den heer Albarda, den voorzitter van de Sociaal Democratische Kamerfractie, dat het Partijbestuur het pacificatiebeginsel wil handhaven.
Doch ook de linker-Sociaiisteh weten wel hun wil door te drijven.
Intusschen zal het zaak zijn voor de voorstanders van het Christelijk Onderwijs, om op hun hoede te zijn en nauwlettend gade te slaan wat op het terrein van het onderwijs met het pacificatiebeginsel plaats heeft.

Voet voor voet vooruit.
De nieuwe schrede, die, de Tweede Kamer bij de behandeling der Gemeentewet op den weg van de gelijkstelling van de vrouw met den man zette, door voor de vrouw den slagboom tot 't burgemeestersambt weg te nemen, is in de vergadering van 14 Mei door een tweeden stap in die richting gevolgd.
Behalve dat de vrouw benoembaar zal zijn tot hoofd der gemeente, zal ze voortaan ook — en daarvoor verklaarde de Kamer zich eveneens met groote meerderheid van stemmen — het secretarisambt kunnen vervullen.
Zoo verovert het feminisme voetje voor voetje terrein en het zal niet eerder tevreden zijn, alvorens op het geheele terrein van het publieke leven de volledige gelijkstelling is verkregen geworden.
Het is te betreuren, dat dit feminisme ook onder christelijke vlag vaart
Mejuffrouw Katz, het Christelijk Historisch Kamerlid, bezag de benoembaarheid der vrouw tot het ambt van burgemeester en secretaris in het licht van de christelijke beginselen, en kwam daarbij met een beroep op het Nieuwe Testament tot de conclusie, dat deze beginselen zich niet tegen een benoeming der vrouw tot allerlei ambt verzetten.
Mr. de Wilde, die deze conclusie met kracht bestreed, gaf toe, dat het zonder eenigen twijfel juist is, dat het Christendom de positie der vrouw in sterke mate heeft verhoogd, maar — zoo vervolgde hij — die positie is niet verhoogd, doordat de vrouw benoembaar is geworden in betrekkingen of in het publieke leven optreedt, maar die positie is veredeld onder den invloed van het Christendom. God heeft het zoo geschapen, dat niet de man als zoodanig de meerdere is van de vrouw, maar dat er een diepgaand onderscheid bestaat tusschen man en vrouw, en dat, wanneer de vrouw zich beweegt op een gebied, dat het hare niet is, haar positie daardoor niet wordt verhoogd, maar wordt vernederd.
Terecht merkte de Antirevolutionaire afgevaardigde nog op, dat, wanneer in onze wetgeving, zooals in Amerika zoo sterk 't geval is, de vrouw hoe langer hoe meer kan optreden op het publiek terrein des levens, de vrouw daarmede in strijd komt met de grondbeginselen van het christelijk geloof.
Daarom kan in dit geval een beroep, op de Heilige Schrift niet worden gedaan.
Noch mejuffrouw Katz, noch de heer Speck Henkemans, die haar zijde koos, kunnen hun stemmen vóór de benoembaarheid der vrouw tot gemeente-secretaris op grond van het christelijk levensbeginsel verdedigen. Zij werkten mede, dat de Kamer nog een pasje verder ging op het kwade pad.

Klein, bitter klein.
Bij de behandeling van het voorstel van de benoembaarheid der vrouw tot gemeente-secretaris, sprak het Staatkundig Gereformeerd Kamerlid, de heer Van Dis, een kort woord tot bestrijding van 't voorstel.
Den beiden anderen Staatkundig Gereformeerden Kamerleden scheen de zaak niet zoo gewichtig om daarbij tegenwoordig te zijn.
Het korte woord van Ir. Van Dis was intusschen, wat den inhoud betrof, klein.
Het Staatkundig Gereformeerd Kamerlid meende in zijne bestrijding niet beter te kunnen doen dan zich aan te sluiten bij de voortreffelijke redevoering van mr. Heemskerk.
Echter mocht diens naam, zooals dit bij de Staatkundig Gereformeerde Kamerleden gebruikelijk is, door den heer Van Dis niet genoemd worden. Want kwam de redevoering dan in „De Banier", dan zouden de Staatkundig Gereformeerde lezers vernemen, dat ook de Antirevolutionaire staatsman de benoembaarheid der vrouw bestreden had.
En dit mocht niet.
Van de Antirevolutionaire Kamerleden mag nimmer iets goeds gezegd worden, maar wèl alle kwaad.
Daarom zeide de heer Van Dis in het woord, dat hij in de Kamer sprak : ,,Ik kan mij geheel vereenigen met wat door een der vorige sprekers is opgemerkt".
Geen naam werd dus genoemd.
Nu bleef het in het midden — en dit vernemen de „Banier"-lezers dan niet — wie die vorige spreker was.
Het optreden van den heer Van Dis was klein, bitter klein.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's