Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Verbondsbetrekking en de Kinderdoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Verbondsbetrekking en de Kinderdoop

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is van Godswege een verbondsonderscheiding onder de menschen. Die onderscheiding berust van Gods zijde op Zijn goddelijk welbehagen. De Heere heeft Abraham uit Ur der Chaldeën niet uitverkoren om te worden de vader der geloovigen, om redenen, aan Abram ontleend, maar enkel en alleen naar oorzaken, uit Zich Zelf genomen. Omdat God het wil, daarom is het zoo. En het is naar den raad en naar het welbehagen van den Drieëenigen Verbonds God, die ook daarin wegen bewandelt, die strekken tot Zijn eer en tot zaligheid van Zijn volk, in Christus Jezus. Want achter de verbondssluiting zit de verkiezing in Christus Jezus, van het volk dat zal zalig worden. Die weg der verkiezing tot zaligheid loopt langs de lijnen van het Verbond, hoewel de verkiezing en het Verbond niet 't zelfde is. De verkorenen vallen binnen het Verbond, maar allen die in het Verbond begrepen zijn, zijn nog niet uitverkoren tot zaligheid. Het is niet al Israël dat Israël genaamd wordt. Willen we het door twee cirkels aanduiden, dan is de verbondscirkel grooter, ruimer, omvangrijker dan de verkiezingscirkel dergenen die in Christus Jezus zijn, ten eeuwigen leven uitverkoren.
Wij, menschen, kennen de onderscheidingen niet, zooals God ze kent en ziet. De verborgene dingen zijn voor den Heere onzen God, en wij moeten er afblijven ! Het loopt ook trouwens in deze dingen dikwijls zoo gansch anders dan wij het ons voorstellen. Vele laatsten zullen de eersten zijn, en vele eersten de laatsten. En de kinderen des Koninkrijks zullen straks kloppen aan de deur en ze zullen worden verwezen naar de plaatse der buitenste duisternis, terwijl vreemden van het Noorden en van 't Zuiden, van het Oosten en van 't Westen zullen aanzitten met Abraham, Izaak en Jacob, zijnde het echte Israël, dat door de geestelijke besnijdenis des harten tot het burgerschap van Sion waarachtig is ingelijfd ! We willen dus maar zeggen, dat er een verbondsonderscheiding onder de menschen is, zooals God die openbaart. Ook in het midden van Zijn Kerk nu. Daar ligt het Verbond Gods, zooals Hij in verbondsbetrekking treedt met arme zondaren. Daar wordt de lijn doorgetrokken van het genadeverbond, dat de Heere met Abraham heeft opgericht en in Genesis 17 met het teeken der besnijdenis heeft bezegeld.
Sinds Abraham heeft God Abrahams kinderen als Zijn bondsvolk behandeld. Het waren allen bondelingen, die in .het Verbond Gods begrepen waren, want de Heere had het nadrukkelijk gezegd : 't is óók voor uw zaad.
Dat Verbond met het teeken der besnijdenis is nu overgegaan in het midden van Christus' Kerk bij het teeken van den Doop. Paulus beschrijft dat Col. 2 vers 11—13. Vandaar, dat het in de Christelijke Kerk dan ook altijd gewoonte is geweest, wanneer de ouders Christen werden en zich lieten doopen, dat ook hun kinderen, als mee in het Verbond begrepen zijnde, werden gedoopt. Zooals de besnijdenis onder het Oude Verbond werd toebediend aan de kinderen als kinderen des Verbonds, zoo ook werd in de Christelijke Kerk aan de kinderen, die in het midden van de Kerk geboren werden en in de gemeente begrepen waren, het teeken des Verbonds toegekend, zijnde de Doop. Wanneer dat niet geoorloofd ware geweest, dat in de Nieuw Testamentische Kerk de kinderen meê in het Verbond opgenomen werden en als kinderen des Verbonds het teeken des Verbonds, den Doop, ontvingen — dan zou dat nadrukkelijk door den Heere zijn gezegd onder de Nieuw Testamentische bedeeling. Want Christus' Kerk zou dan voor een gansch anderen weg gestaan hebben, dan de Kerk des Heeren onder de Oude Bedeeling. Maar de Heere heeft het niet verboden ! Met geen enkel woord wordt er in de Schrift op .gedoeld, dat 't niet mag. En dus moest het zoo voortgaan onder de Nieuwe Bedeeling, dat de Heere ook voor de kinderen Zijn Verbond heeft opgericht (Gen. 17 vs. 7), en Petrus zegt dan ook met volle vrijmoedigheid : „Aan u komt de belofte toe, en aan uwe kinderen, en aan allen, die verre zijn, zoovelen als er de Heere, onze God, toe roepen zal". (Hand. 2 vers 39).
Het is dan ook van den beginne afaan gewoonte geweest, om de kinderen, op grond van het Verbond Gods, in het midden der Christelijke Kerk te doopen ; en als we b.v. lezen in den Bijbel, in het Nieuwe Testament, dat er iemand gedoopt werd, dan staat er ook bij dat z'n huis gedoopt werd en dus ook de kinderen als kinderen des Verbonds het teeken en zegel van het Verbond ontvingen. „Ik zal Mijn verbond oprichten tusschen Mij en tusschen u, en tusschen uw zaad na u in hunne geslachten, tot een eeuwig verbond, om voor u te zijn tot een God, en voor uw zaad na u" (Gen. 17 vers 7). Dat ging nu over op Zacheüs, op Lydia, op den stokbewaarder, enz. enz. Gelijk bij het werk der Zending nu nog in het land der heidenen wordt geloofd en beleden, dat óók de kinderen moeten gedoopt worden, als de ouders Christen worden en zich laten doopen.
Wanneer de Kinderdoop niet geoorloofd was in 't midden van Christus' Kerk (zooals de Secten over 't algemeen leeren), dan zou God dus een gansch anderen weg met ons wandelen, dan met de Vaderen onder het Oude Verbond, en dan zou 't ons extra in den Bijbel geleerd zijn en de Kindrdoop zou vast en zeker extra verboden zijn in het Nieuwe Testament ; wat nu niet het geval is.
De Gemeente is ook niet een Vereeniging, tot welke vereeniging men toetreedt als lid na een verklaring enz., maar in het midden van de Gemeente wordt men geboren; en zoo is men krachtens z'n geboorte in de Gemeente begrepen.
Als de Catechismus dan ook over den Kinderdoop handelt (Zondag 27) en vraagt : „Zal men ook de jonge kinderen doopen ? " — dan luidt het antwoord : „Ja ; want mitsdien zij zoowel als de volwassenen in het Verbond van God en in Zijne gemeente begrepen zijn, zoo moeten zij ook, door den Doop, als door het teeken des Verbonds, in de Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongeloovigen onderscheiden worden, gelijk in het Oude Verbond of Testament door de besnijdenis geschied is, voor welke in het Nieuwe Verbond de Doop ingezet is".
En als het Doopsformulier oe zaken uiteenzet, dan krijgen we b.v. eerst : "Dewijl dan nu de Doop in de plaats der besnijdenis gekomen is, zoo zal men de jonge kinderen, als erfgenamen van het rijk van God en van Zijn Verbond doopen".
Terwijl in de eerste vraag aan de Ouders wordt voorgelegd : „Geliefden in den Heere Christus ! gij hebt gehoord, dat de Doop eene ordening van God is, om aan ons en aan onze kinderen-Zijn Verbond te verzegelen" enz.
Er is dus een verbondsbetrekking tusschen God en onze kinderen, die in het Verbond van God en in Zijne Gemeente begrepen zijn. De ordening Gods is, volgens 's Heeren Heilig Woord, dat die verbondsbetrekking zal erkend en geëerbiedigd worden en met een teeken en zegel worden bevestigd in het midden van de Gemeente ; hetwelk geschiedt in en door den Doop, in en door den Kinderdoop.
Maar hier moet nu niet met looze kalk gepleisterd worden.

(Slot volgt).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

De Verbondsbetrekking en de Kinderdoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juni 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's