Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Christelijke ethiek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Christelijke ethiek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De levensroeping van den Christen hebben we onder de oogen te zien en we hebben te behandelen, hoe het leven van den Christen zich naar alle kanten heeft te openbaren naar den eisch van Gods Woord
Practisch kunnen we het noemen de plichtenleer. Want we moeten weten en bespreken, wat de plichten, de levensplichten, van den Christen zijn. We moeten het hebben over de verschuldigde plichten van den Christen, als uitingen en openbaringen van het zedelijk leven, waarin hij dus welbewust handelend optreedt, welbewust wetend, kiezend, beslissend wat hij wèl moet doen en wat hij niet moet doen.
Over het onbewuste leven van al het geschapene, dat zich beweegt langs de banen en naar de wetten, door God gesteld, hebben we het niet. Werktuigkunde, natuurkunde behandelen wij niet. Waarover wij het nu, bij de Ethiek, moeten hebben, ligt op het terrein van het menschelijk leven en dan het leven genomen, waarin de mensch als een redelijk en zedelijk schepsel welbewust optreedt.
Daarbij moeten dus vragen behandeld worden : wie en wat de mensch voor God moet zijn ; de plichten die de mensch tegenover z'n naaste heeft ; de levensplichten des Christens in z'n gezin, in de Kerk, in de Maatschappij, in den Staat enz. De verschillende levenskringen moeten we dan onder de oogen zien, met de eischen daar gesteld aan den Christen.
Ook hierin veranderen de tijden.
Vroeger waren de levenskringen en de levenseischen anders dan nu. Want al is er in wezen niets veranderd, wat betreft de plichten van den mensch tegenover God en zijn naaste, toch stond het in het gezinsleven, in het leven der Kerk, in het leven der maatschappij en van den Staat anders dan nu. Er waren andere vragen, andere eischen, andere levensbehoeften, andere levensgewoonten.
Als we de geschiedenis van het leven der menschheid in betrekking tot de verhoudingen in de verschillende levenskringen zouden willen beschrijven, zouden we een boek van tamelijken omvang kunnen vullen. Maar dat kan de bedoeling nu niet zijn. Daarom zullen we slechts hier en daar wat aanstippen en in vogelvlucht een en ander onder de oogen nemen, om dan breeder stil te staan bij de dingen, waartusschen wij nu leven en die onze volle aandacht waard zijn.
Wie zal het leven der heidenen, van de oude cultuurvolkeren beschrijven, met de onderscheidene levenskringen, zeden en gewoonten ; met het actieve leven der menschen in al z'n uitingen ten opzichte van de goden en van de menschen ? Wie zal een verhaal geven van het zedelijk leven onder Israël, met al de vertakkingen van religieusen, huiselijken, burgerlijken aard ? Wie zal een overzicht geven van 't leven der eerste Christengemeenten? En dan de Roomsche Ethiek, of de beschouwingen van de Lutherschen, van de Wederdoopers, van de Gereformeerden ? Wie zal de Middeleeuwen, met den tijd van de kloosters, den nieuwen tijd en den nieuwsten tijd uitbeelden wat betreft het ethisch leven, met de openbaringen van dat zedelijk leven naar alle kanten ?
't Is veel te veel en veel te machtig.
Maar, wanneer we alles in vogelvlucht bezien en aan onzen geest laten voorbijgaan en we vragen : hoe was de levenshouding van de menschen ten opzichte van de onderscheidene levensterreinen, dan kunnen we gerust zeggen, dat de levenshouding van den mensch altijd bepaald wordt — ideëel genomen — door zijn godsdienstige religieuse overtuiging.
Zoo als iemands geloofsovertuiging is, zoo is iemands levensbeginsel, levensinrichting, levenspractijk, levenswandel en handel.
Zooals iemands Dogmatiek is, zóó is iemands Ethiek.
Zooals iemands godsdienstige — of anti-godsdienstige — overtuiging is, zoo is z'n levenshouding tegenover het gezin, in de opvoeding, wat betreft het kerkelijk leven, wat aangaat het sexueele leven, wat aangaat het maatschappelijk leven, wat aangaat vragen als van gezag en vrijheid, rijkdom en armoede, enz. enz.
De heiden, die heidensch is in z'n geloof, z'n geloofsleer, z'n geloofsvoorstellingen, in z'n wereldbeschouwing — die is ook heidensch in z'n levensbeginselen, levensgewoonten, levenspractijken.
En zoo was de Christen in de eerste Christengemeente christelijk in z'n levensopenbaring en vervulling van z'n levensroeping ; gelijk de Mohammedaan, die Mohammedaansch in z'n Dogmatiek is, ook Mohammedaansch in z'n Ethiek is. Zoo is de Roomsche in z'n Dogmatiek Roomsch, maar ook in z'n Ethiek. De kluizenaar en de monnik richt naar z'n geloofsovertuiging ook z'n leven in en meet zich den levenskring en de levensterreinen af naar z'n godsdienstige overtuiging. Zoo doet ook de Protestant, waarbij de Luthersche in z'n Ethiek, in 'z'n levensopvatting, levensopenbaring en levensroeping, weer anders georiënteerd is dan de Calvinist. En de Anabaptisten verschillen weer van de Gereformeerden in levensopenbaring, in zeden en gewoonten, omdat een andere godsdienstige overtuiging hen dreef.
Aan de houding van den mensch ten opzichte van de groote levensvragen kan men zien en gewaar worden door welke godsdienstige — of anti-godsdienstige — gevoelens hij gedragen en gedreven wordt. Let maar eens op den mensch en geef maar eens acht op z'n houding tegenover levensvragen als : goed en kwaad, huwelijk en gezin. Maatschappij en Staat, School en Kerk, gezag en vrijheid, oorlog en vrede, dood en eeuwigheid, straf en vergelding, enz. enz., en men zal heel goed kunnen gewaar worden of men te doen heeft met een materialist, evolutionist, ongeloovige, Boeddhist, Mohammedaan, Roomsche, Wederdooper. Gereformeerde enz. enz.
Of we Jood of Christen, Boeddhist of Mohammedaan, Roomsch of Protestant, Gereformeerd of Modernist, geloovige of ongeloovige. Socialist of Bolsjewist zijn, maakt zoo groot verschil ten opzichte van onze levenshouding en levensopenbaring ten opzichte van onze zeden en gewoonten ; ten opzichte van ons zedelijk handelen naar alle kanten van ons leven henen.
We willen maar zeggen, dat bij de beoefening van de Ethiek of levenslèer, groot verschil maakt uit welke geloofsovertuiging, uit welke levensbeginselen we onze wijsheid en kracht putten ; uit welke levens-en wereldbeschouwing we leven. Menschen met een Dogmatiek van het Atheïsme — want het Atheïsme heeft óók dogma's en een systeem van dogma's in z'n Atheïstische Dogmatiek ! — zullen hun levensroeping, hun levensplichten anders zien en vervullen dan zij die een Dogmatiek hebben, waarvan de inhoud overeenstemt met Gods Woord. Een Socialistische of Anarchistische Catechismus trekt andere lijnen voor het leven, stelt andere levensplichten, teekent een andere levensroeping, dan onze Heidelbergsche Catechismus met z'n klare omschrijving van de roeping des Christens, wiens levensbegeerte het is God lief te hebben boven alles en z'n naaste als zichzelf, naar uitwijzen van Gods Woord.
En zoo moet het dan ook niemand verwonderen, dat onze Ethiek gedrenkt is van de christelijke beginselen, vervat in de H. Schrift ; dat voor ons de levensplichten des Christens begrepen zijn in Gods Wet ; en dat ons bij de Ethiek altijd weer voor oogen staat dat de mensch, van nature zondaar zijnde, onbekwaam is tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad, waarbij in de wedergeboorte het beeld Gods in den mensch vernieuwd wordt. En dan blijft het lichaam dood om der zonde wil, de geest is levend om der gerechtigheid wil (Rom. 8 vers 10). Is het en blijft het : „als ik het goede wil doen, dan ligt het kwade mij bij" — naar den inwendigen mensch mag het toch óók wezen : „ik heb een vermaak in de wet Gods".
Onze Ethiek, de levensleer des Christens, is een Christelijke Ethiek. Omdat onze geloofsovertuiging, onze Geloofsleer, onze Dogmatiek zoo is, daarom is ook onze Ethiek van denzelfden geest.
Wij kunnen het leven des Christens niet anders zien dan bij het licht van Gods Woord en de levenseischen voor den Christen zullen dan ook naar den Woorde Gods gesteld worden, de levensbeginselen zullen overeenkomstig dat Woord worden geteekend, verklaard en aangeprezen.
„Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter eere Gods" (1 Cor. 10 : 31).
„Uw Woord is een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad" (Ps. 119 : 105).
Dat zijn de grondpilaren voor de Christelijke Ethiek. (Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

De Christelijke ethiek

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juli 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's