Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zijn de Evangeliën betrouwbaar ?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zijn de Evangeliën betrouwbaar ?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer wij nu nog iets zeggen van den inhoud en de strekking van de vier Evangeliën, dan moge het dit zijn :
Mattheüs (eerst Levi geheeten en tollenaar zijnde, maar door Jezus tot een van Zijn discipelen gemaakt, Matth. 9 vers 9—13 ; Marcus 2 vers 14—17; Lucas 5 vers 27—32) is niet een van de voornaamste Apostelen. Dat men dit eerste Evangelie op zijn naam zet, is dus zeker niet uit zucht (nu er een beroemd man mee te verbinden, maar omdat de Christelijke Kerk dit Evangelie als van hem gekend heeft van den beginne af aan. Aan het eind van de 1ste eeuw is zijn Evangelie reeds in Kl.-Azië bekend. Van dien tijd af vinden wij er aanhalingen uit bij oud-christelijke schrijvers. Waarschijnlijk is het geschreven na de verwoesting van Jeruzalem (70 na Chr.). Voor Mattheüs is Jezus de vervulling van de beloften Gods. De Schriften worden in Hem telkens vervuld. Hij is de Beloofde Messias. Waarom zien de Joden het toch niet ? Het is toch alles „naar de Schriften" !
Hij is de groote Zoon van David, het beloofde zaad Abrahams, maar Hij is niet gekomen om een Koning te zijn zooals de joden het zich hadden gedroomd. Daarom is Jezus „den Joden een ergernis". Maar toch de Messias ! Zooals God Hem had beloofd. God, de God der Vaderen, is de Getrouwe. Jezus is de ware Messias. In Hem zullen de volkeren gezegend worden. Predikt het Evangelie allen creaturen ! Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde.
Marcus, als Johannes Marcus, is ons méér bekend dan Mattheüs, hoewel Marcus niet tot de Apostelen behoorde. Zijn moeder Maria woonde te Jeruzalem (Hand. 12 vers 12), Barnabas was zijn oom en zoo vergezelde hij Paulus en Barnabas op de eerste Zendingsreis enz. Na van Paulus verwijderd te zijn geweest (Hand. 15 vers 38) is hij later weer bij Paulus (Col. 4 vers 10, 2 Tim. 4 vers 11), terwijl er een bizonder innige betrekking is ontstaan tusschen hem en Petrus (1 Petrus 5 vers 13). In zijn Evangelieboek komt dat ook wel uit, dat Petrus voor hem een hoofdpersoon is (Marcus 8 vers 27—28 ; zie verder 1 vers 16 ; 1 vers 29 ; 3 vers 16 ; 10 vers 28 ; 11 vers 21 en bizonder 16 vers 7 ; acht en twintig maal wordt de naam van Petrus in dit Evangelieboek genoemd). Petrus wordt volstrekt niet geïdealiseerd, maar Marcus heeft van Petrus diepe indrukken ontvangen.
Ook dit Evangelie is wellicht ongeveer het jaar 70 geschreven ; en wel in Rome (Mare. 12 vers 42 staat de naam van een Romeinsche munt, n.l. quadrans ; zie ook Col. 4 vers 10). Hij bedoelde niet voor de joden te schrijven.
Hij is Jeruzalemmer, wat telkens in zijn boek uitkomt. Als christen uit Palestina gebruikt hij enkele Arameesche woorden als : Boanerges, talitha Kumi, Korban, eftatha, Abba enz.
Ook bij Marcus is Jezus niet slechts de Profeet of de rabbi, maar de Zone Gods, die het Evangelie des Koninkrijks brengt en zelf er de inhoud van is. Van deze groote en heerlijke zaak geeft hij in zijn Evangelie „het begin". Levendig stelt hij 't aan zijn lezers voor, hoe „het begin van het Evangelie van Jezus Christus" is geweest (Mare. 1 vers 1). De voortgang van het Evangelie en de uitbreiding van het Koninkrijk Gods is later gevolgd. En hij heeft het tot in Rome toe mogen aanschouwen (Col. 4 vers 10). Daar schrijft hij dan, hoe het tot dien voortgang is kunnen komen, vertellende wie en wat Jezus Christus is geweest. Hij ziet den Christus (die er is, en van Wiens geboorte hij niet eens spreekt) als den met macht en kracht bekleeden Messias, die gekomen is als de Overwinnaar van Satan, om de werken des boozen te niete te doen en met wonderen en teekenen van oogenblik tot oogenblik Zijn heerlijkheid en majesteit te toonen. Christus legt den arbeid Zijner ziel ten koste aan de redding van Zijn volk. Hij is de groote „Werker", die als „de Knecht des Heeren" arbeidt. Bij zijn levendige voorstelling ziet Marcus den Heiland aldoor maar voortgaan met Zijn wonderwerken en liij gebruikt dan ook 42 maal het woord „dadelijk" of „terstond". Tot tweemaal toe verhaalt Marcus, dat Jezus zelfs om te eten geen tijd vond (Mare. 3 vers 20 ; 6 vers 31). Jezus Christus is de Zoon Gods in dienstknechtsgestalte ; Hij is de Knecht des Heeren, die voortgaat en arbeidt en Zich geen rust gunt ; die de Overwinnaar van Satan is ; die onder allerlei gemoedsaandoeningen, als toorn (3 vers 5), ontferming (6 vers 34), zuchten (8 vers 12) verstoordheid (10 vers 14), liefde (10 vers 21) enz. voortgaat om te werken de werken Zijns Vaders ; die tegen het einde Zijns levens bukt onder den vloek en bezwijkt onder het gewicht van den arbeid Zijner ziel. De Zone Gods in dienstknechtsgestalte, doende het werk des Vaders en gehoorzaam tot den dood, om daarin en daardoor te stichten het Koninkrijk Gods, waartegenover het rijk van Satan moet bezwijken.
Het Evangelie van Lucas toont weer een gansch ander karakter dan de beide vorige. Is Mattheüs de apostel, die alles vastknoopt aan 't geen aan de Vaderen is beloofd en in de Schriften is voorzegd, Marcus getuigt van de grootheid van den Zone Gods, die als de Overwinnaar van Satan uitkomt en werkt het werk Zijns Vaders, tot in den dood Hem gehoorzaam zijnde. Lucas teekent Jezus als den Ver­ losser van Jood en heiden. Jezus is voor hem de Messias, die waarachtig mensch is, uit de menschen geboren, als Gods eeniggeboren Zoon, ontvangen van den H. Geest. Zijn geboorte, echt mensch zijnde, wordt door Lucas 't breedst beschreven. En uitvoerig verhaalt hij dan, dat Jezus is de Heiland, die barmhartig is en groot van ontfermen over armen en ellendigen, die tollenaren en zondaren niet voorbij gaat, in Wien ook Samaritanen en heidenen gelooveri ! Bij alles zoekt Jezus Zelf altijd weer kracht in het gebed.
Wat Lucas in zijn tweede boek „de Handelingen der Apostelen" later breeder beschrijft : de uitplanting van Christus' Kerk in alle werelddeelen, komt ook in zijn Evangelie reeds uit n.l. dat Christus in Zijn beteekenis voor Jood en heiden is ; het een Versalistisch karakter van het Evangelie. Van alle volk zal aanzitten met Abraham, Izaak en Jacob. En de keerzijde is : de verwerping van Israël. Wat in "de Handelingen" breeder wordt beschreven. Jezus als de groote Koning der wereld — zoo anders dan Augustus, Herodes, Pilatus enz. — zal, zonder wereldlijke macht aan te nemen en zonder Zich tegen wereldlijke machten te verzetten (Luc. 12 vers 13—15 ; 20 vers 20—26 enz.) als Koning heerschen en van alle natie zal Hem aanbidden.
Johannes, de vierde Evangelist, verschilt weer van Mattheüs, Marcus en Lucas — welke drie laatsten meer één geheel vormen (Synoptische Evangeliën).
Johannes, de adelaar onder de Apostelen, begint met de eeuwigheid (1 vérs 1) en komt dan tot de vleeschwording des Woords (1 vers 14). Loochenden de Doceten en het Gnosticisme later de vleeschwording des Woords en dus de ware menschheid van Christus, Johannes spreekt over dat diepe wonder vol geheimenis en zegt : „het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond". Niet een Godsgedachte is tot ons gekomen, maar God Zelf is mensch geworden. En hij schrijft, opdat de lezers in hun geloof zullen bevestigd worden, dat Jezus is de Christus, de Zoonvan God (2 : 11, 22; 11 : 15; 20 : 31 enz.) Door het broos en sterfelijk vleesch heen, dat .het Eeuwig Woord aannam, ziet Johannes den glans lichten der heerlijkheid van den Zoon, gelijk de heerlijkheid des Heeren onder het Oude Verbond de wolk doorstraalde. En de verschijning Gods in 't vleesch is vol genade en waarheid. Toch wordt in de beschrijving den bodem der werkelijkheid niet verlaten door den Evangelist en de geschiedenis wordt niet vervluchtigd. Het is geen allegorie wat hij geeft, maar historie, vol van geestelijke beteekenis. Het is brood uit den hemel.
Hij is een tijdgenoot en ooggetuige, gelijk uit velerlei bijzonderheden blijkt. Hij kent de Joodsche gewoonten der farizeesche scholen (Joh. 7 vers 15), de minachting der Jeruzalemsche Joden voor Galilea (1 vers 46 ; 7 vers 41, 51), de aardschgezinde verwachtingen ten opzichte van den Messias (6 vers 15 ; 11 vers 48 ; 19 vers 12) ; hij weet allerlei bizonderheden bij te brengen als een die de geschiedenis beschrijft naar waarheid (1 vers 35—40, 44, 48 ; 2 vers 15—20 ; 3 vers 23 ; 4 vers 28a, 52 ; 6 vers 19, 23 ; 11 vers 30 enz.).
Dit alles bevestigt wat hij zelf zegt, dat hij ooggetuige is geweest (21 vers 24). Door Irenaeus (een leerling van Polycarpus, die Johannes nog gekend .heeft), weten wij, dat Johannes dit Evangelie te Efeze geschreven heeft, waarom 't zeer begrijpelijk is dat hij vaak over „de Joden" spreekt. Johannes, die tot het begin van Trajanus' regeering (98-117) geleefd heefl. zal zijn Evangelie in het laatst der eerste eeuw geschreven hebben.
Daar Johannes driemaal een Paaschfeest noemt (2 vers 13; 6 vers 4; 12 vers l), ; onderstelt men eene driejarige werkzaamheid van den Heiland. Voornamelijk wordt Christus' werk in Judea beschreven en bijzonder uitvoerig de laatste twee levensdagen. Gelijkenissen worden ons niet verhaald. De vergelijkingen die de Heiland maakte (de herder, de wijnstok, het tarwegraan enz.) krijgen we zeer uitvoerig.
Belangrijke hoofdstukken zijn : Joh. 3 (gesprek met Nicodemus over de wedergeboorte) ; Joh. 4 (gesprek met de Samaritaansche vrouw over het levend water en de ware aanbidding Gods) ; Joh. 9 (de blindgeborene) ; Joh. 11 (de opwekking van Lazarus) ; Joh. 14—16 (afscheidswoorden) ; Joh. 17 (Hoogepriesterlijk gebed) Joh. 18 en 19 (geschiedenis van het lijden en sterven) ; Joh. 20 (verschijningen aan Maria Magdalena enz.) ; Joh. 21 (verschijning aan de Galileesche Zee ; opdracht aan Petrus. Slotwoord).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Zijn de Evangeliën betrouwbaar ?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1930

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's